Auteur(s): Marjo Stalmeier, Olga Firssova Organisatie(s): Ruud de Moor Centrum, OUNL

De instituutsopleider en de begeleider op de werkplek kunnen samen een digitaal portfolio gebruiken om invulling te geven aan de begeleiding van de student tijdens stages of andere werkplekleersituaties. Ze krijgen dan een beter beeld van het leerproces van de student en kunnen de efficiƫntie van de begeleiding verhogen.

Voorbeeld uit de praktijk

In een vijf maanden durende pilot bij drie VMBO scholen en een ROC zijn de mogelijkheden van een digitaal portfolio als begeleidingsinstrument verkend door vier leraren in opleiding die al werkend de onderwijsbevoegdheid behalen via verkorte opleidingsroutes en hun begeleiders op de werkplek. De deelnemende leraren in opleiding hebben in het begin van de pilot hun portfolio’s gemaakt en via de pilot omgeving beschikbaar gesteld aan de begeleiders. De portfolio’s zijn in wisselende mate ingezet in contacten met de begeleiders op school. Op basis van gebruikspatronen waargenomen in de pilot en evaluaties verzameld in interviews zijn enkele scenario’s gedistilleerd voor begeleiden met een digitaal portfolio op afstand (in de werkplekleersituatie).

Het digitaal portfolio kan worden gebruikt om invulling te geven aan de begeleiding. Het wordt ingezet als een structurerend en organiserend element in een bestaande begeleidingsstrategie. De inhoud van het portfolio en de wijze waarop het materiaal, standpunten, meningen en ervaringen in het portfolio worden verzameld en weergegeven, worden onderwerp van de begeleidingsgesprekken gevoerd tijdens terugkomdagen (stagebegeleider vanuit de opleiding) of gesprekken gevoerd op de werkplek (praktijkbegeleider). Samen met de student (in dit voorbeeld de leraar in opleiding) bekijkt de begeleider hoe het portfolio de ontwikkeling weergeeft en aantoonbaar maakt dat de student over bepaalde competenties beschikt. De begeleider geeft ter plekke feedback, tips en suggesties.

Het digitaal portfolio kan ook worden gebruikt om de efficiƫntie van de begeleiding te verhogen. De stagebegeleider op de opleiding en de begeleider op de werkplek raadplegen onafhankelijk van de portfolio eigenaar het digitaal portfolio ter voorbereiding op een begeleidingsgesprek, een stage-evaluatiegesprek of een eindgesprek op het opleidingsinstituut. Dit levert tijdwinst op, de gesprekken kunnen beter worden benut voor het verhelderen van specifieke punten. De stagebegeleider vanuit de opleiding en de werkplekbegeleider kunnen hun bijdrage aan de begeleiding van de student beter op elkaar afstemmen.

De werkplekbegeleider kan via het digitaal portfolio beter kennis maken met de geƫxpliciteerde standpunten en visie van de student en kan het totale functioneren van de student beter overzien. De stagebegeleider op de opleiding kan via het digitaal portfolio het functioneren van de student in de praktijksituatie volgen en voortbouwen op de bijdrage van de werkplekbegeleider aan dit proces. Dit helpt een verdieping in de begeleiding te bereiken.

Doel

De docent kan studenten tijdens stages en andere werkplekleersituaties effectiever en efficiƫnter begeleiden. De instituutsopleider kan de ontwikkelingen op de werkplek beter volgen zonder direct contact met de student en tot een betere afstemming van taken met de begeleider op de werkplek komen. De begeleider op de werkplek kan op een efficiƫnte manier met behulp van het portfolio met de student kennis maken, een beter beeld krijgen van de standpunten van de student en daarop beter inspelen in de begeleiding.

Wanneer te gebruiken

  • Als de begeleiding op de werkplek gestalte moet krijgen
  • Als de student weinig contact heeft met het opleidingsinstituut en instituutsopleiders
  • Als er behoefte is aan feedback en ondersteuning van ervaren collega’s, maar weinig tijd beschikbaar voor bijeenkomsten
  • Aanvullend op f2f bijeenkomsten

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Maak bij de aanvang van het begeleidingstraject goede afspraken met de student over de regelmaat en structuur van de begeleidingsgesprekken.
  • Bepaal op welke aspecten je in de begeleidingsgesprekken (terugkomdagen) wilt terugkomen.
  • Maak afspraken met de begeleider op de werkplek over aspecten die deze begeleider met de student zal bespreken.
  • Zorg ervoor dat deze aspecten in de structuur van het digitaal portfolio opgenomen zijn.
  • Laat de student aan de slag gaan met een digitaal portfolio.
  • Spreek af op welke wijze de student de uitkomsten van jullie gesprekken en gesprekken met de begeleider op de werkplek in het portfolio zal weergeven.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Zorg dat er voldoende tijd beschikbaar wordt gesteld voor de begeleidingsgesprekken zodat er naast ‘brandende’ vragen ruimte is voor verdieping.
  • Gebruik de begeleiding met behulp van het digitaal portfolio als een aanvulling op de f2f begeleiding, niet als vervanging.
  • Zorg dat het voor de begeleider op de werkplek duidelijk is wat de functie is van het digitaal portfolio in de opleiding, en welke bijdrage van de begeleider wordt verwacht.
  • Verken het digitaal portfolio van de student tijdens een demonstratie op een begeleidingsgesprek.
  • Adviseer de begeleider op de werkplek het digitaal portfolio van de student ook tijdens een begeleidingsgesprek te verkennen.
  • Herhaal de verkenning voor zover het nodig is tijdens enkele begeleidingsgesprekken.
  • Bekijk het digitaal portfolio met enige regelmaat ook zelfstandig, wanneer het je uitkomt.
  • Laat de inhoud van het digitaal portfolio regelmatig aan bod komen in de begeleidingsgesprekken (Wat kan in het digitaal portfolio en wat moet? Hoe kun je bepaalde dingen verwoorden, is het te veel of te weinig, moeten er bijlagen bij?). Zoek samen met de student naar oplossingen.
  • Raadpleeg het digitaal portfolio van de student ter voorbereiding op een begeleidingsgesprek met de student. Haal daaruit punten waarop je in ieder geval in je gesprekken terug wilt komen.
  • Wanneer je je als begeleider voorbereidt op een evaluatie, een beoordelingsgesprek of een eindgesprek, raadpleeg dan zelfstandig het digitaal portfolio van de student.
  • Indien het portfoliosysteem dit toelaat plaats je feedback dan in het portfolio. Dan is je feedback voor alle partijen zichtbaar.

Randvoorwaarden

  • Zowel de student als de begeleider moeten voldoende gemotiveerd zijn om met het digitaal portfolio te werken.
  • Het digitaal portfolio systeem dient gebruiksvriendelijk te zijn en een duidelijke structuur te hebben.
  • Alle betrokkenen moeten in ieder geval over een basis ICT kennis en vaardigheid beschikken.
  • Tijdens de begeleidingsgesprekken moet een pc met internetaansluiting beschikbaar zijn.

Achtergrondinformatie

Firssova, O., Jeninga, J., Lockhorst, D., & Stalmeier, M. (2006). Begeleiden van zij-instromers met een digitaal portfolio: verslag van een pilot (Working paper). Heerlen: Ruud de Moor Centrum.
Beschikbaar op: www.ou.nl/eCache/DEF/17/912.html#papers.

Geplaatst op 20-10-2006 in Online begeleiden door adminComments Off on Digitaal portfolio bij stagebegeleiding

Reageren is niet mogelijk.