Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, Eccoo/UCLO

Het ontwerpen van een cursus in een digitale leeromgeving rond sociale vaardigheden met behulp van videofragmenten. Studenten kunnen zelf aan de hand van videofragmenten sociale vaardigheden leren en krijgen algemene feedback op hun antwoorden.

Voorbeeld uit de praktijk

De studie psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen is een aantal jaren geleden gestart met het ontwikkelen van een digitale training voor gespreksvaardigheden. Er zijn video-opnamen gemaakt van gesprekken die worden gevoerd door acteurs (een psycholoog en een client). Daar zitten goede en slechte voorbeelden bij. In de digitale leeromgeving zijn deze videofragmenten opgenomen en zijn er opdrachten bij gezet.

Inmiddels werken geneeskunde (MedGevat) en rechten (StrafGevat) op dezelfde wijze met training van gespreksvaardigheden.

Doel

De bedoeling is studenten kennis, inzicht en beheersing van bepaalde sociale vaardigheden bij te brengen en hen te leren hoe zij deze vaardigheden geïntegreerd kunnen toepassen in een context.

Wanneer te gebruiken

  • Als er elementen van sociale vaardigheden in de cursus zitten die studenten moeten leren.
  • Als er rollenspellen in de cursus zitten, waarbij deelvaardigheden kunnen worden onderscheiden die trainbaar zijn.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ga na welke vaardigheden met behulp van videotraining geleerd kunnen worden. Het gaat hier niet om doelen als weten en kennen, maar om kunnen. Voorbeelden zijn: kunnen waarnemen (welk gedrag valt waar te nemen), herkennen van problematiek (diagnose stellen), vraagtechnieken kunnen toepassen.
  2. Benoem deelvaardigheden, zoals kleine aanmoedigingen kunnen geven, vragen kunnen stellen, kunnen parafraseren, enz.
  3. Werk elke deelvaardigheid uit in scripts (zie voorbeeld in attachement). Zorg dat deze goed in orde zijn om efficiënt te kunnen werken bij het maken van de opnamen. Bedenk van te voren passende opdrachten en modelantwoorden (deze kunnen veelal in een digitale leeromgeving worden gegeven). Bij de volgende stappen gaan we uit van productie in eigen beheer.
  4. Neem voor het maken van de film voldoende tijd: een halve, of liever nog een hele dag en maak geen andere afspraken. De docent neemt bij voorkeur zelf de rol van regisseur; de ervaring leert dat de docent de te bereiken doelen het beste kan bewaken tijdens het productieproces. Daarnaast zijn acteurs nodig en iemand die de camera bedient. Acteurs kunnen collega’s zijn of professionele acteurs.
  5. Zorg voor een goede administratie van het gefilmde materiaal. Sommige scènes zullen bijvoorbeeld meerdere keren gefilmd worden. De tijdcode op de band is hierbij een belangrijk hulpmiddel.
  6. Bekijk het ruwe materiaal video materiaal en kies geschikte fragmenten.
  7. Laat de montage doen door iemand met kennis van het montageprogramma. Ga daar zelf naast zitten en kies zelf de geschikte fragmenten en volgorde om te bewaken dat de fragmenten aansluiten bij de doelen.
  8. Er zijn twee mogelijkheden voor de opslag: het resultaat wegschrijven op cd-rom of naar een streaming video server (rekencentrum, ict-afdeling, SURFnet).
  9. De videofragmenten kunnen nu worden ingebed in een digitale leeromgeving. Maak per deelvaardigheid een boomstructuur van opeenvolgende stappen (zie voorbeeld in attachement). Werk deze structuur vervolgens uit in de digitale leeromgeving en plaats de opdrachten daarin (zie voorbeeld in attachement). In de leeromgeving wordt een link gemaakt naar de videofragmenten, die op een andere locatie staan (bijvoorbeeld cd-rom, of streaming video server). De videofragmenten kunnen niet in de leeromgeving zelf worden opgenomen, omdat dit te veel capaciteit vergt van de server voor de digitale leeromgeving.

Tips
  • Begin met één voorbeeld met enkele studenten, om te kijken waar knelpunten zitten, of de bedachte opzet zinvol is in te zetten bij studenten en welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering.
  • Test opnieuw met een kleine groep als alles is geproduceerd en in een leeromgeving is geplaatst.
  • Het maken van de film kan heel professioneel door het uit te besteden aan een videoproductiebedrijf, maar kan ook in eigen beheer worden uitgevoerd (door bijvoorbeeld student(assisent)en of samen met een assistant met kennis van video). Dit is afhankelijk van het beschikbare budget en de gewenste kwaliteit.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Laat studenten in tweetallen achter de computer werken. Het werken in tweetallen bevordert dat studenten met elkaar in gesprek gaan over wat ze zien en wat ze zouden willen doen.

Randvoorwaarden

  • Bij gebruik van streaming video is overleg noodzakelijk met de beheerder van de video server over het formaat.
  • Zijn er voldoende computerfaciliteiten voor studenten binnen het instituut om dit te kunnen uitvoeren?
  • Zorg voor voldoende licht bij de opname en bekijk de film gelijk op de monitor, zodat snel inzichtelijk is of de video geschikt is voor verwerking. Valkuilen zijn schaduw waardoor gezichtsuitdrukkingen niet duidelijk worden en geluid (werk het liefst met richtmicrofoons of reversmicrofoons).
  • Bij gebruik van cd-rom is overleg nodig met de beheerder van de computerzaal over beschikbaarheid van cd-rom spelers.
  • Ga na of de videoplayer het gebruikte videoformaat kan afspelen.
  • Kies een digitale video camera (dv-camera) met tijdfunctie.
  • Indien er twee studenten per computer werken, moet het aansluiten van twee koptelefoons op die pc geregeld worden.
  • Is er voldoende bandbreedte voor het vertonen van het videomateriaal? Ga na hoeveel studenten het materiaal tegelijk moeten kunnen bekijken. Test ook de bandbreedte.

Achtergrondinformatie

Er liggen twee theoretische principes achter deze methode. In Ivey’s (1971) methode wordt complex sociaal gedrag (zoals gespreksvaardigheden) aangeleerd via afzonderlijke deelvaardigheden. Nadeel van deze methode is dat de vaardigheden afzonderlijk worden aangeleerd, waardoor integratie van die vaardigheden een probleem kan vormen. Lang en van der Molen (1992) hebben de methode van Ivey daarom aangepast waardoor er sprake is van een geleidelijke toename van complexiteit in de oefeningen. Zij laten de geleerde vaardigheden toepassen in een rollenspel.

Een tweede invalshoek is te vinden bij Bandura (1996). Daarbij staat imitatieleren centraal. Bandura stelt dat veel menselijk gedrag geleerd wordt door gedragingen van anderen te observeren en te imiteren. Een mogelijkheid om dit aan te bieden is met behulp van video van goede (en slechte) voorbeelden. Studenten moeten dit vervolgens naspelen in een rollenspel.

Een goede uitwerking van gespreksvaardigheden leren met behulp van video is te vinden bij Oudenhoven (2000).

Bandura, A. (1986). Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Englewood Cliffs, NJ.: Prentice Hall
Lang, G. & Molen, H.T. van der (1992). Methodiek van gesprekstraining. Baarn: Nelissen
Ivey, A.E. (1971). Innovations in interviewing training. Springfield, Il: Cahrles C. Thomas
Oudenhoven-van der Zee, K.I. van (2000). Het toetsen van gedragsvaardigheden per computer. In: G. Heijnen & S. Meeder, Toetsen en ICT in het hoger onderwijs. Utrecht: Surf-educatief.

Geplaatst op 19-04-2002 in Online begeleiden door adminComments Off on Sociale vaardigheden trainen m.b.v. video

Reageren is niet mogelijk.