Auteur(s): Sylvia Walsarie Wolff Organisatie(s): TU Delft, sectie EduTec

On-line discussiëren kan als werkvorm gebruikt worden om studenten vertrouwd te maken met een bepaald onderwerp of ze te stimuleren kennis over een bepaald onderwerp met elkaar te construeren of te verdiepen. Hoe stuur je als docent in deze discussie?

Voorbeeld uit de praktijk

Geen praktijkvoorbeeld beschikbaar. Bijdragen zijn welkom.

Doel

De docent kan online discussies op een dusdanige manier initiëren en modereren dat de on-line discussie een wezenlijke bijdrage levert aan het leerproces van de studenten.

Wanneer te gebruiken

On-line discussie kan gebruikt worden als een werkvorm om studenten

  • te activeren hun mening te vormen over een bepaald onderwerp
  • met elkaar kennis te laten construeren
  • elkaars werk te laten beoordelen
  • te leren discussiëren
  • vanuit verschillende perspectieven te leren kijken
  • te leren reflecteren op elkaars bijdragen

Een dergelijke werkvorm is met name geschikt om studenten discussie-, management- of sociale vaardigheden aan te leren of om deze vaardigheden te verbeteren.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • De docent dient een afgebakende opdracht te geven en goed aan te geven wat het doel van de discussie in deze opdracht is
  • De docent dient duidelijke instructies te geven over het minimaal aantal bijdragen aan de discussie, de kwaliteit van de bijdragen en de periode waarin de discussie plaatsvindt
  • Eén moderator kan een of twee groepen van maximaal 8-10 studenten modereren; een grotere groep studenten dient te worden gesplitst; de docent moet dan assistenten aanstellen om groepen te modereren. Deze assistenten dienen wel getraind te worden als e-moderator
  • Moderatoren dienen met de groep studenten die zij begeleiden duidelijke afspraken te maken over de manier en tijdstippen waarop feedback gegeven wordt en zich daaraan houden
  • Moderatoren moeten, voordat de discussie begint, weten in welke fase van het 5-stappenmodel (zie figuur) de deelnemende studenten zich bevinden. Aldus kunnen zijn hun feedback en instructies aanpassen aan de studenten. Verder uitwerking van het model is te vinden onder het kopje
    €œAchtergrond
    €

Randvoorwaarden

  • Iedereen die deelneemt, moet toegang hebben tot een elektronische omgeving, die geschikt is om te discussiëren en documenten te delen. Deze omgeving is bij voorkeur web-based. De omgeving kan onderdeel zijn van een digitale leeromgeving, maar dat is niet noodzakelijk
  • Moderatoren zijn bekend met on-line communiceren, beschikken over goede technische vaardigheden, hebben inhoudelijke expertise en zijn bereid zich aan te passen aan hun rol van facilitator, begeleider en coach.

Achtergrondinformatie

Gilly Salmon is een docente aan de Engelse Open University Business School en heeft jaren ervaring met deze werkvorm, die zij in de loop van de tijd verder heeft ontwikkeld. Resultaat van haar ervaringen en onderzoek zijn o.a. het 5 fasen model en een training voor e-moderators. Zij heeft een boek geschreven:
€œE-moderating, the key to teaching and learning online
€ en is een veelgevraagd spreker op E-learning congressen.
Lees hier de review van het boek.

Het 5 stappen model van on-line leren wordt als bijlage gegeven.

Gilly heeft het model ontwikkeld door
€œaction research
€.
Aan de basis van het model staan de essentiële vereisten toegang en motivatie, waarover iedere deelnemer aan de discussie moet beschikken. Aan de kleur in de balk rechts van het model is te zien, dat de mate van interactiviteit nog laag is. De e-moderator (rechterkant van de horizontale balk, lichte kleur) dient de deelnemers aan de discussie te verwelkomenen te stimuleren. Desnoods neemt de e-moderator telefonisch contact op met de deelnemer. De technische ondersteuning (linkerkant van de horizontale balk, donkere kleur) bestaat uit maken en beschikbaar stellen van het systeem en het verschaffen van toegang aan de deelnemers. Op het tweede nivo, On-line socialisatie, neemt de interactie tussen de deelnemers iets toe. De e-moderator dient in deze fase te fungeren als Haarlemmer olie tussen alle deelnemers, zodat zij een echte groep gaan vormen, die met en van elkaar leren. De technische facilitatie zorgt ervoor dat het zenden en ontvangen van mail vlekkeloos verloopt. Op het derde nivo, informatie uitwisseling, wordt de interactie intensiever. Deze interactie vindt zowel tussen de deelnemers en de inhoud van de cursus plaats als tussen de deelnemers aan de cursus onderling. De e-moderator dient er in deze fase voor te zorgen dat de informatie uitwisseling zinvol is, o.a. door de deelnemers
€œop het juiste spoor te houden
€ met interessante aanvullende informatie, disciplinaire opmerkingen en richtlijnen. Technische facilitatie bestaat in deze fase uit een goede zoekmachine, eventueel met personal agents, die de deelnemers aan kunnen passen naar hun behoefte. Op het vierde nivo, kennis constructie, gaan de deelnemers zich kwetsbaarder opstellen: zij schrijven hun ideëen en gedachtes over het onderwerp op en zij reageren op elkaars bijdragen op een constructieve manier. De e-moderator dient niet meer te doen dan het proces te faciliteren en de techniek dient het mogelijk te maken dat deelnemers elektronisch met elkaar kunnen vergaderen. Vaak is dit nivo het hoogst haalbare met een on-line leerproces. Soms ontwikkelt het zich verder tot het vijfde nivo, het nivo van Ontwikkeling, waarop de interactie iets afneemt en de deelnemers verantwoording nemen voor hun eigen leerproces. Zij oefenen hogere vaardigheden zoals het kunnen reflecteren en evalueren van hun eigen en elkaars denken. De rol van de e-moderator wordt kleiner, hij/zij dient alleen te antwoorden en te ondersteunen als de deelnemers daarom vragen. De techniek dient het voor de deelnemers mogelijk te maken ook buiten het eigen kringetje te kunnen communiceren, bijvoorbeeld met communities of practice die zich met hetzelfde onderwerp bezighouden.

In het hoger onderwijs gaat het vaak juist om de stap van nivo 4 naar nivo 5. Deze stap is ook in Face to Face onderwijs moeilijk te maken met een groep studenten; alleen goede docenten zijn hiertoe in staat. Een e-moderator, die met on-line onderwijs deze stap kan maken, is een hele goede moderator. De competenties die nodig zijn om een dergelijke moderator te worden, zijn in het boek van Gilly samengevat in een tabel, waarin zij competenties en de kwaliteit daarvan tegen elkaar uitzet. De competenties zijn:

  • Het on-line proces begrijpen
  • Technische vaardigheden
  • On-line communicatie vaardigheden
  • Content expertise
  • Persoonlijke eigenschappen.

De kwaliteiten van de eigenschappen zijn:

  • Vertrouwd zijn met
  • Constructief kunnen toepassen
  • Kunnen ontwikkelen
  • Kunnen faciliteren
  • Kennis erover kunnen delen
  • Creatief ermee om kunnen gaan

De on-line training voor e-moderators, die is ontwikkeld op de OUBS, bestaat uit 5 nivo
€™s, die gebaseerd zijn op het 5-stappenmodel. Ieder nivo bevat een zo simpel mogelijke set van instructies, gecombineerd met on-line activiteiten die uitgevoerd moeten worden.

Ontleend aan

Gilly Salmon: E-moderating; the key to teaching and learning online.

Bijlage

5 stappen model van online leren

Geplaatst op 20-08-2002 door adminComments Off on Online discussies modereren

 
Auteur(s): Sylvia Walsarie Wolff Organisatie(s): TU Delft sectie EduTec

Bij het ontwikkelen van digitaal onderwijs wordt vaak geen rekening gehouden met het feit dat studenten de docent, zeker in het begin, zullen overstelpen met e-mails met vragen en opmerkingen. Hoe voorkom je dit?

Voorbeeld uit de praktijk

On-line forums, waarin studenten elkaar kunnen helpen, zijn een mogelijkheid om de docent te ontlasten. Een mogelijkheid is, om de rol van ‘superstudent’ in het leven te roepen, zoals bijvoorbeeld in het STUDIO project van de TU Delft (http://www.studio.tbm.tudelft.nl/studio/, inloggen als ‘dida1’, wachtwoord ‘dida1’ resp. ‘dida2’ en wachtwoord ‘dida2’).

In dit project is een digitale leeromgeving ontwikkeld, waarin een superstudent (vaak een student-assistent) de leiding heeft over een groepje studenten; hij/zij modereert de on-line werkzaamheden van het groepje en is de enige die communiceert met de docent.
Afbeelding rechts: voorbeeld van een groep van 2 studenten. “Dida1” is superstudent, “dida2” is gewone student. Dit is een screen dump uit het beheersysteem van de rol ‘user manager’.

Afbeelding hieronder: gebruiker “dida1” is superstudent. Dit houdt in dat deze gebruiker de rechten in het systeem heeft gekregen om groepsfases in te sturen.

Afbeelding hieronder: gebruiker “dida2” krijgt dit scherm te zien. Deze gebruiker kan de fase dus niet insturen.


Doel

De docent wordt zich tijdens het voorbereiden van on-line onderwijs bewust van maatregelen die genomen kunnen worden om te voorkomen dat hij/zij wordt overstelpt met e-mails van studenten als de on-line cursus is begonnen.

Wanneer te gebruiken

Te gebruiken door docenten, die on-line onderwijs aan het ontwikkelen en/of voorbereiden zijn en na willen denken over het voorkomen van teveel e-mails die van de studenten komen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Bij digitaal onderwijs zullen docent en studenten elkaar minder zien dan bij ‘gewoon’ (of face to face) onderwijs en zal er veel digitaal gecommuniceerd worden. Digitale communicatie moet goed worden voorbereid en dat vergt meer tijd
  • In de voorbereidingsfase is het van belang problemen te onderkennen die te maken hebben met het niet kunnen zien van elkaar. Dit kan door opdrachten heel duidelijk te formuleren en deze van tevoren te testen met een kleine groep studenten
  • Duidelijke inhoudelijke procedures, die geen misverstand laten bestaan over wegen die bewandeld moeten worden, zijn ook erg belangrijk. Probeer ook deze procedures van tevoren te testen en zorg ervoor dat de communicatie over deze procedures naar de studenten toe (overdreven) duidelijk is.
  • Het van tevoren structureren van de communicatie is ook een mogelijkheid: zorg dat de docent de laatste is, waarmee contact wordt opgenomen. Dit sluit ook aan bij socio-constructivistische opvattingen over leren. De studenten leren, door problemen zelf op te lossen, verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en kunnen soms (voor een deel) de rol overnemen van de docent
  • Faciliteer dit door on-line forums in het leven te roepen, waarin studenten elkaar kunnen helpen.
  • Laat studenten in groepen samenwerken en laat ze verschillende rollen, waarvan er één docent is, vervullen. Deze rollen kunnen per week of andere tijdseenheid rouleren, zodat iedere student iedere rol een keer vervult.

Randvoorwaarden

  • De DLO die gebruikt wordt, moet goed bekend zijn bij alle gebruikers. De meeste instellingen bieden trainingen aan om vaardig te worden in de DLO die op de instelling wordt gebruikt.
  • Deel de studenten in in groepen van maximaal 15; een grotere groep is moeilijk te modereren. Om de docent te helpen groepen te begeleiden, kunnen assistenten worden ingehuurd.

Achtergrondinformatie

Vaardig digitaal kunnen communiceren zonder dat het teveel tijd kost is een nieuwe competentie voor docenten, die hun onderwijs deels digitaal (willen) gaan aanbieden; dit wordt ook wel E-docent genoemd.

Een E-docent:

  • begeleidt leerprocessen van studenten (voor een deel) op afstand
  • communiceert met de student o.a. via elektronische middelen
  • heeft een bepaalde visie op onderwijs

Veel docenten die E-docent (moeten) worden, maken bewust of onbewust gebruik van het transmissiemodel, waarin wordt verondersteld, dat kennis wordt overgedragen door studenten bloot te stellen aan die kennis. Dergelijke docenten komen niet verder dan het on-line zetten van hun syllabi en/of Powerpoint presentaties. Steeds meer docenten raken ervan overtuigd, dat dlo’s zich heel goed lenen voor een constructivistische vormgeving van het onderwijs, waarin studenten in een gevarieerde en authentieke context in samenwerking met andere studenten en docenten betekenis geven aan informatie. Communicatie is hierbij van wezenlijk belang.
Dit IDEE helpt de E-docent haar/zijn on-line onderwijs goed voor te bereiden, onder meer om te voorkomen dat hij of zij geconfronteerd wordt met problemen rond de communicatie met de studenten.

Ontleend aan

Hans Reitzema: e-Troubleshooting; artikel in e-Learning Magazine, 2e jaargang, nr. 1

Geplaatst op 20-08-2002 door adminComments Off on E-mail bombardement voorkomen