Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Bij een on line-cursus zijn er verschillende mogelijkheden om rekening te houden met niveauverschillen tussen studenten.

Voorbeeld uit de praktijk

Geen praktijkvoorbeeld beschikbaar. Bijdragen zijn welkom.

Doel

De bedoeling is handvatten docenten die in hun onderwijs tegemoet willen komen aan de niveau-verschillen tussen studenten te geven.

Wanneer te gebruiken

  • Als je een on line vak flexibel wilt aanbieden, zodat rekening wordt gehouden met niveauverschillen tussen studenten.
  • Als uit voorkennistoetsen, uit voorgaande evaluaties of uit beoordelingsresultaten blijkt dat er grote verschillen zijn in het niveau van studenten.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Neem een (on line) voorkennistoets/ kennisquiz af onder de studenten om de niveau-verschillen te kunnen duiden (zie ook: IDEE voorkennistoets).
  2. Vergaar informatie over de achtergrond van studenten die van invloed kan zijn, bv. cijfers van voorgaande toetsen of vorige opleiding, vooropleiding van student, voorkennis van studenten, ervaringen uit vorige lessen/vakken.
  3. Vervolgens kunt u op verschillende manieren rekening houden met de niveauverschillen:
    • extra begeleiding voor individuele studenten waarbij u een laag niveau heeft vastgesteld (zie 2)
    • mogelijkheden bieden om rekening te houden met verschillende niveaus van alle studenten door ze vanuit het eigen beginniveau te laten werken (zie 3, 4,5)
  4. Stel vast voor welke studenten je specifieke on line begeleiding nodig vindt.Van deze studenten kan je bijvoorbeeld vragen of zij regelmatig tussenproducten on line zetten, zodat je hierop kunt reageren. Voor speciaal moeilijke gevallen kan je overwegen om regelmatig on line te monitoren en feedback te geven in het discussieforum. Zorg er daarbij voor dat alleen jezelf en de student toegang hebben tot de on line discussie.
  5. Formuleer doelstellingen op de onderscheiden niveaus (zie 1).
    Per beginniveau ontwikkel je passende opdrachten. Houd er rekening mee dat het niveau hoog genoeg is voor studenten om er goed over na te moeten denken, maar niet zo hoog is dat studenten gedemotiveerd raken. Je kunt wat betreft niveaus onderscheid aanbrengen in:

    • Moeilijkheidsgraad (gebaseerd op cijfers, beoordelingen). Vanzelfsprekend moeten studenten wel minimaal de eindtermen behalen.
    • Type kennis of vaardigheden die studenten hebben opgedaan (Is de student meer theoretisch of praktisch onderlegd, welke kennisgebieden zijn al bekend bij de student?)
  6. Ontwikkel organisatievormen in de leeromgeving:
    • ‘Heterogene’ groepen samenstellen door het bewust mixen van verschillende niveaus per groep. Dit doet u bv. bij projecten of groepsopdrachten waarin u studenten van elkaar wilt laten leren.
    • ‘Homogene’ groepen samenstellen van studenten met hetzelfde niveau. Dit doet u wanneer u de verschillende niveaus op hun eigen tempo en aan eigen doelstellingen wilt laten werken. Pas hierbij wel op dat u studenten niet een stereotype oplegt.
  7. Maak voor elke groep studenten een leeromgeving aan. Je kunt kiezen voor:
    • Maak in het discussieforum threads (categorieĆ«n) aan voor de verschillende groepen en plaats de juiste informatie/opdrachten passend bij het beginniveau van de groep. Het is niet redelijk om van studenten met een hoger niveau te verwachten dat zij meer werk verrichten zonder dat daar wat tegenover staat. Studenten die op een hoger niveau de opdrachten maken kunnen bijvoorbeeld de activiteiten die zij extra verrichten gebruiken voor andere vakken, stages of afstudeeronderzoek. Feit blijft wel dat alle studenten een bepaald eindniveau moeten halen.
    • Geef duidelijk in de leeromgeving aan welke opdrachten er zijn en welke studenten aan welke opdrachten werken.
  8. Formuleer passende opdrachten:
    • Van eenvoudig naar complex: Bedenk in welke context het onderwerp in de realiteit zou kunnen plaatsvinden. Het probleem zonder extra moeilijkheden kunt u voorleggen aan de studenten die moeite hebben met het onderwerp. Voor studenten die wat meer in hun mars hebben kunt u de context ingewikkelder maken door extra problemen in te ruimen.
    • Van concreet naar abstract: Voor studenten die moeite hebben met het onderwerp kunt u bijvoorbeeld hele concrete voorbeelden geven of verwijzen naar concrete voorbeelden van anderen. Aan studenten met meer niveau hoeft u minder weg te geven. Zij kunnen dergelijke informatie zelf vinden of vanuit een abstracter niveau zelf bedenken wat concreet bedoeld wordt.
    • Van gedetailleerd naar globaal: Hoe gedetailleerder u de opdracht formuleert, met allerlei mogelijke hints en verwijzingen, des te makkelijker is de opdracht voor studenten. Als u aanwijzingen weglaat is de uitdaging voor studenten van hoger niveau groter.
      Als u de opdrachten on line zet kunt u een ‘basisopdracht’ voor alle groepen formuleren en vervolgens de specificeringen van de opdrachten voor de verschillende niveaus toevoegen.

Tip

Maak een discussieforum aan per groep waarin de studenten in de groep onderling kunnen discussieren en/of laat groepen met elkaar discussieren.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Geef studenten de ruimte om specifieke richtingen in te slaan door extra opdrachten, links en documenten aan te bieden die dieper op de stof ingaan.
  • Bouw mogelijkheden in voor studenten die tegen problemen aanlopen door uitgebreidere toelichtingen in documenten in de DLO te plaatsen en door als docent heldere informatie te geven over hoe studenten je kunnen bereiken (bij voorkeur via het discussieforum).

Zie ook

Hoe maak je een voorkennistoets in een Digitale Leer Omgeving?

Hoe maak je on line, interactief leermateriaal voor zelfstudie?

Geplaatst op 23-04-2003 in Algemene aandachtspunten door adminComments Off on Rekening houden met niveauverschillen tussen studenten

Reageren is niet mogelijk.