Auteur: Ivan D’haese, Frank Sierens

Er is in het onderwijs groeiende belangstelling voor het gebruik van zogenaamde sociale software. In deze bijdrage (overigens gereviseerd via Google Docs & Spreadsheets) willen we een overzicht geven van tot deze categorie van software horende tools die in een onderwijscontext kunnen worden gebruikt, maar willen we evenzeer wijzen op mogelijke valkuilen of vormen van onefficiënt gebruik ervan (hier beperkt tot één mogelijke valkuil per software toepassing).

Wat is sociale software?

Essentieel bij sociale software is dat het de gebruiker in staat stelt of ondersteunt bij het opbouwen met netwerken met andere gebruikers. Sociale software kan daarom omschreven worden als: ‘Alle software die tot doel heeft om het tot stand brengen en houden van netwerken tussen mensen te vereenvoudigen’ (Gorissen, 2006). Deze omschrijving geeft aan dat het om een breed begrip gaat en dat veel soorten softwareprogramma’s in deze categorie kunnen worden ingedeeld. Bij de verdere bespreking nemen we grotendeels de door bovenvermelde auteur gemaakte oplijsting als uitgangspunt, zij het met enige aanvulling. Voor die toepassingen waarover reeds themanummers werden gepubliceerd beperken we ons tot een verwijzing naar de betrokken e-journal.

Sociale software toepassingen

  • Instant Messaging (Chat) zoals onder meer MSN en Skype maken zowel tekst- als audio-chat mogelijk. Deze tools kunnen in het onderwijs voor heel wat zaken doelmatig worden ingezet. Wieland (2002) geeft aan hoe via chat experts kunnen worden ingeschakeld voor discussie met studenten. Aansluitend hierop is het gebruik van chat in het taalonderricht voor samenwerking van studenten met native speakers (David, 2003). Met chat kan men ook rollenspellen doen (Verheij & Deinum, 2002). Verder kan chat nuttig zijn in het begeleidingsproces, m.n. via online spreekuur (Wieland, 2002), of door studenten via chat aan elkaar feedback te laten geven (van der Linde, 2005).
    Mogelijke valkuil:
    Er kan een vals gevoel van veiligheid ontstaan wanneer de student instant messaging inschakelt als “hulplijn”. Een veelheid aan mogelijke contactpunten kan hetzelfde gevoel geven als een veelheid aan boeken. Het is niet omdat men veel boeken over het onderwerp heeft dat men het onderwerp ook beheerst. De medestudenten zijn ten allen tijde bereikbaar, waardoor het zich wegstoppen in de groep bevorderd kan worden.
  • Weblogs, ook soms wel omschreven als ‘online dagboeken’, kennen meerdere toepassingen in een onderwijscontext. Hiervan werd door van der Linde (2006) eerder reeds een belangrijk deel van een themanummer aan gewijd.
    Mogelijke valkuil:
    Wanneer het doel of het onderwerp niet duidelijk omschreven zijn, kan een weblog de student verleiden tot het zich verliezen in detail, zeker bij gebruik als een soort portfolio of logboek.
  • Podcast zijn online audiobestanden. Via de RSS-technologie (zie ook Wieland, 2006) wordt in beknopte vorm informatie ontsloten (onderwerp, plaats van bijhorende audiobestanden) voor de potentiële gebruiker. Eens gedownload zijn ze natuurlijk ook offline te beluisteren. Een evidente toepassing in onderwijs is het online zetten van geluidsopnames van colleges. Studenten kunnen in het kader van leeropdrachten ook zelf aan de slag gaan en podcasts produceren. Er zijn nog mogelijkheden. Zo participeerden we naar aanleiding van een recensie over een boek zelf ook in een discussie met de auteur die dan via een podcast werd verspreid.
    Mogelijke valkuil:
    Het aanmaken van een podcast met redelijke geluidskwaliteit is niet evident. Wanneer studenten zelf podcasts moeten maken is een handleiding over geluidsopname geen overbodige luxe.
  • Vodcasts bieden videobestanden in downloadbare vorm aan, zodat ze in tegenstelling tot streaming video (cf. Deinum, 2005) ook offline kunnen bekeken worden en dus ook op mobiele afspeelapparatuur gezet worden. Vodcasts lijken bijzonder geschikt voor het aanbieden van korte stukjes visuele instructies.
    Mogelijke valkuil:
    Ook hier mag het aanmaken van een kwaliteitsvolle opname niet onderschat worden.
  • Video sharing (bv. You Tube, Google Video), photo sharing (bv. Flickr) of beide verenigd (bv. Hyves) biedt de mogelijkheid om beeldmateriaal (respectievelijk videoclips en foto’s) via het web met anderen te delen en commentaar uit te wisselen. Dit is in korte tijd waanzinnig populair geworden, ook al omdat allerhande extra mogelijkheden zoals o.m. social tagging (zie verder) het vinden en indelen van beeldmateriaal aanzienlijk vergemakkelijkt. Sterke punten die ook in een onderwijscontext van belang kunnen zijn, zijn o.m. de mogelijke RSS feed, de mogelijkheid om commentaar te geven en het eigenaarschap van het ingebrachte materiaal en de zelfgecreëerde virtuele beeldruimte. Voorbeelden van gebruik in een onderwijscontext hebben we kunnen vinden in de US bij kunstonderwijs waarbij foto’s kunstvoorwerpen werden benoemd en besproken en geografie voor het in beeld brengen van de uitbarstingsgraad van diverse vulkanen.
    Mogelijke valkuil:
    Hou er rekening mee dat door de populariteit van deze share-vormen de studenten zeer snel afgeleid kunnen worden. Elke afbeelding of videofragment nodigt immers uit om bekeken te worden. Hier geldt de opmerking die we voor het Internet in zijn geheel kunnen maken: men is al vlug een aantal uur kwijt met het bekijken van niet-relevante zaken.
  • Wiki’s zijn in wezen verzamelingen gekoppelde webpagina’s. Over het gebruik van Wiki’s in het onderwijs werd door van der Linde (2006) eerder reeds een belangrijk deel van een themanummer gewijd. Een mogelijke andere toepassing is bijvoorbeeld ook een wiki als portfolio. Mogelijke valkuilen: De wiki is oorspronkelijk bedoeld als “collaborative” tool. Verschillende mensen werken samen aan eenzelfde document. Wanneer men het niet eens is over de inhoud of over de richting die het moet uitgaan, kan men tot discussie komen die via de wiki gevoerd wordt. Eén auteur gaat de inhoud van een andere auteur aanpassen of wissen, waarna de tweede auteur hetzelfde doet en alles terug naar de oorspronkelijke vorm brengt. Dit kan aanslepen, waardoor de wiki er voor zorgt dat het probleem niet uitgeklaard geraakt.
  • Social bookmarking maakt het mogelijk om opgeslagen ‘favorieten’ met anderen te delen via een online dienst. Op de e-learning-site van SURF zijn over het gebruik van social bookmarking in het onderwijs een bijdrage van Bierens (2006) en een bijdrage van Bakker (2006) opgenomen. Beiden zijn het erover eens dat de toepassingsmogelijkheden legio zijn. Centraal daarbij is het collectief en interactief delen van bronnen. Voor wie aan de slag wil verwijzen ze naar del.icio.us en http://www.furl.net/. Hoe via social bookmarking kennis kan gedeeld worden is verder ook door Wieland (2006) op een heldere manier beschreven. Social bookmarking is in wezen een bijzondere vorm van social tagging (zie verder) omdat aan elke bookmark of ‘favoriet’ ook tags kunnen toegevoegd worden.
    Mogelijke valkuil:
    Soms wordt de grootte van de lijst van bookmarks verward met de kwaliteit ervan. Beter een beperkt aantal links naar waardevolle informatie dan een ellenlange lijst van niet ter zake doende details en randgegevens.
  • Social tagging, (cf. technorati) ook wel folksonomy genoemd, is een vorm van trefwoordenindexatie door de massa en ontstaat grotendeel door consensus. Het principe dat hierbij speelt is dat trefwoorden die men zelf toekent ook die zijn waarmee men zelf zou zoeken naar de gewenste informatie. Het gaat aldus a.h.w. om metadatering door de massa. Bovendien kan via het gebruikte trefwoord (tag) niet enkel diverse documenten aan elkaar verbonden worden maar ook de gebruikers zelf die de tags hebben toegekend. Op die manier ontstaat als vanzelf een sociale netwerkdimensie. De toepassingsmogelijkheden in het (hoger) onderwijs omvatten o.m. de kennisdeling tussen collega’s, het archiveren en zoekbaar maken van allerlei digitaal studiemateriaal. Via social tagging wordt ook video en photo sharing bruikbaar in een onderwijscontext (zie hoger).
    Mogelijke valkuil:
    Waar een zoekmachine vaste regels hanteert is men bij social tagging volledig afhankelijk van de groepsdynamiek. Vergelijk het met SMS-taal. Dit groeit vanuit de gebruikersgroep, waardoor het voor de “outsiders” soms onbegrijpbaar kan geworden. Een probleem dat algemeen geldig is voor social software betreft de informatie die men “ongewild” over zichzelf vrijgeeft. De metadata over de informatie geven ook informatie over de zoeker. Neem als voorbeeld de foto’s die men publiceert over een gemaakte reis. De bestemming alleen al kan een idee geven over de sociale klasse waartoe men behoort. Koppel dit aan persoonsgegevens zoals e-mail adres, en je hebt een aanlokkelijk recept voor marketeers en spammers.
  • Online documenten en spreadsheets maken het mogelijk met anderen documenten en spreadsheets te delen. Dat is net de toegevoegde waarde. Zo beschikt men niet enkel steeds over de documenten / rekenbladen, maar kan ook met anderen aan één of meerdere documenten / spreadsheets gewerkt worden. Net zoals bij wiki’s wordt een geschiedenis van revisies bijgehouden. Num Sum is zo’n toepassing, terwijl Google via Docs & Spreadsheets ook Word en verwante documenten ondersteunt (het vroegere Writely). Online documenten / spreadsheets kunnen bijzonder nuttig zijn in het kader van (internationaal) project/groepswerk maar ook voor teamwerk met collega’s, bv. in het kader van het gezamenlijk opstellen van een syllabus.
    Mogelijke valkuil:
    Het zijn “collaborative” tools. Men moet het over de aanpak eerst eens zijn binnen de groep (of in voorkomend geval moet de opdracht duidelijk omschreven zijn), anders kan veel tijd en energie verloren gaan.

Sociale software is een recent fenomeen en dus nog in volle ontwikkeling. Concrete toepassingen in onderwijs zijn nog relatief beperkt. Verdere exploratie van de mogelijkheden en wetenschappelijk onderzoek over het gebruik, zullen in de nabije toekomst ongetwijfeld voor verdere expansie zorgen van een didactisch verantwoorde hantering van deze applicaties.

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 21, november 2006
Geplaatst op 29-11-2006 door adminComments Off on Thema – Gebruik en misbruik van sociale software

 
Auteur(s): Esther van der Linde, Ageeth Veenemans, Aldert Doelen Organisatie(s): Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Dit IDEE beschrijft hoe je persoonlijkheidstesten kan inzetten in het onderwijs om studenten inzicht te geven in hun persoonlijkheid en persoonlijke effectiviteit.

Voorbeeld uit de praktijk

In de propedeuse Rechten bij de FEM wordt het vak ‘Gedrag in Organisaties’ gegeven. Aan de orde komen drie bronnen van menselijk gedrag: de persoon, de groep, de organisatie. Als studenten het gedrag van mensen in organisaties moeten kunnen verklaren en/of beïnvloeden, dan is het handig, dat ze eerst hun eigen gedrag leren kennen. Om studenten van elkaar te laten leren reflecteren ze op het gedrag van hun medestudenten. Bij het werken in groepen is het bovendien handig om elkaars gedrag te kunnen begrijpen. De inhoudelijke kwaliteit van de feedback wordt meegenomen in de beoordeling.

Om de studenten zicht te laten verkrijgen op zijn eigen persoonlijkheid zijn vijf persoonlijkheidstesten beschikbaar gesteld, die via internet door iedereen te gebruiken zijn. Middels opdrachten, die de student n.a.v. de gemaakte testen uitvoert, gaat de student aan de slag met het verbeteren van zijn persoonlijke effectiviteit.

Ter ondersteuning van dit vak is een virtuele community ingericht (Blackboard course). Via deze virtuele community stelt de docent de toetsen beschikbaar, presenteren studenten de resultaten van de toetsen en reflecteren studenten op elkaars resultaten en doen ze voorstellen tot verbetering van hun persoonlijjke effectiviteit.

Naast hun vakken (zoals ‘Gedrag in Organisaties’) hebben studenten vier keer per jaar een gesprek met hun studieloopbaanbegleider. Sommige studieloopbaanbegeleiders gebruiken de resultaten van de in dit vak gemaakte testen bij het bespreken van de POP met de student.

Doel

Het doel is, dat de student meer inzicht verkrijgt over zichzelf en zicht krijgt op welke beroepspraktijk voor hem geschikt is. De student vormt zich een antwoord op de vragen:

  • Hoe sta ik ervoor?
  • Wat kan ik ermee in mijn beroep?

Wanneer te gebruiken

De testen zijn goed te gebruiken in het eerste jaar van de studie. De student gebruikt de verkregen inzichten:

  • Om zijn persoonlijke effectiviteit te verbeteren
  • om een vervolg studiekeuze te maken
  • te verifiëren, of hij de juiste studie heeft gekozen.

Maar ook in andere situaties kan het nuttig zijn de studenten een persoonlijkheidstest te laten nemen. Bijvoorbeeld als ze een groepsopdracht gaan doen waarbij ze veel moeten samenwerken of ter voorbereiding op de stage.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

Stel de persoonlijkheidstesten beschikbaar. Op internet zijn meerdere testen te vinden, die gratis kunnen worden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn:

Natuurlijk zijn dit maar voorbeelden, er zijn meer mogelijke testen beschikbaar.

  • Omdat het om persoonlijke informatie gaat is het beste om vertrouwelijk om te gaan met deze informatie. De studenten doen de test en bewaren zelf het resultaat.
  • Laat de studenten op basis van de resultaten van de testen een voorstel maken, wat ze de komende cursus aan hun persoonlijke effectiviteit willen verbeteren en hoe ze dit willen verbeteren. Dit plan sturen ze per mail naar de docent of zetten ze bijvoorbeeld in het gedeelte van een digitaal portfolio waar mede studenten geen toegang toe hebben. (zie Hoe kan je studenten in een leertraject via e-mail blijven attenderen op hun eigen leerdoelen? voor tips over het organiseren van dit proces per e-mail.)
  • Laat studenten aan het einde van de cursus aantonen, dat ze deze verbeteringen bereikt hebben.
  • In het praktijkvoorbeeld worden de resultaten van de testen in een online omgeving gezet zodat de medestudenten er feedback op kunnen geven. Hier moet echter voorzicht mee omgegaan worden. Deze gegevens zijn persoonlijk en niet alle studenten zullen het op prijs stellen als ze deze resultaten moeten delen met de groep. Doe dit dus alleen als geen van de studenten er problemen mee heeft
  • De feedback van op de resultaten van de testen kan het volgende bevatten:
    • Voorstellen ter verbetering van de persoonlijke effectiviteit
    • Reflectie van studenten hoe zij met hun persoonlijk resultaat het beste om kunnen gaan met iemand met andere resultaten. Ter illustratie: een student die uit de Kolb leerstijlentest komt als een doener kan reflecteren hoe hij best overweg kan met een beslisser. Hoe kan je met verschillende leerstijlen toch van elkaar leren en samenwerken.
  • Het is van belang dat de feedback proces georiënteerd is en niet te persoonlijk wordt.
  • De studenten plaatsen de resultaten van de test in een speciaal hiervoor geopend discussieforum. In groepen geven de studenten feedback op elkaars verbeterplannen. Als het om een grote groep studenten gaat is het best om voor elke groep studenten een eigen forum aan te maken
  • Als er gebruik wordt gemaakt van peerfeedback hoeft de docent alleen het proces te begeleiden. Het is vooral van belang dat de docent ervoor zorgt dat de studenten niet te persoonlijk worden. Als de docent de student begeleidt per e-mail gaat hij vooral in op het verbeterplan. Daarnaast kan hij de student vragen te reflecteren op hoe hij met andere conflicterende persoonlijkheden het best zou kunnen samenwerken.

Achtergrondinformatie

Er zijn veel persoonlijkheidstesten beschikbaar online. Hieronder wordt van vijf veel gebruikte testen kort uitgelegd hoe ze werken.


De Kolbleerstijlentest:

Bij een begin van een nieuwe studie is het raadzaam om te ontdekken wat jouw ‘stijl’ van studeren is. Deze test helpt je daarbij.


De big five test:

Je begint aan een opleiding die je voorbereidt op een functie op HO-niveau. Het is van belang dat je daarbij ook enigszins weet hoe jij als persoonlijkheid in elkaar zit.

De studiemotivatietest:

In het algemeen is vaststelbaar dat mensen een sterke behoefte hebben aan een motivatieprikkel. Je doet niet zomaar iets. In de loop van deze studie kan het goed zijn inzicht te krijgen in jouw motivatie, met name voor deze studie.

Conflicthanteringstijltest:

Met een zekere regelmaat worden geconfronteerd met situaties waarin conflicten dreigen te ontstaan of reeds aanwezig zijn en om oplossing vragen. Werkzaam op HO niveau blijf je daar niet van verschoond. Wil je effectief en afdoend met conflicten kunnen omgaan, dan kan het handig zijn te weten te komen hoe je zelf met conflicten omgaat. Deze test helpt je erbij om inzicht te krijgen in jouw stijl van conflictoplossing.

De relatietest, De “Roos van Leary”-test:

Leary heeft in 1957 een model ontworpen waarmee relaties tussen mensen in kaart gebracht kunnen worden: de zogenaamde “Roos van Leary”. Dit model kan behulpzaam zijn voor het verkrijgen van meer zicht op het betrekkingsniveau. Uit veel onderzoeken in de sociale wetenschappen naar menselijke relaties komen telkens twee hoofddimensies naar voren:

  1. een dimensie rond controle, invloed en dominantie;
  2. een dimensie rond intimiteit en affectie.

Zie ook

Nog veel meer gratis online testen zijn te vinden op:

Geplaatst op 07-11-2006 door adminComments Off on Studenten ondersteunen bij verkrijgen van zicht op persoonlijkheid

 
Auteur(s): Kees-Jan van Oorsouw, Esther van der Linde Organisatie(s): Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Steeds meer onderwijsinstellingen bieden competentiegericht onderwijs aan. De student moet aantonen over bepaalde competenties te beschikken om studiepunten te krijgen. Dit gebeurt nu voornamelijk door documenten en gesprekken. Video is echter een uitstekend middel om competenties aan te tonen. Dit IDEE laat zien hoe je dit kan doen.

Voorbeeld uit de praktijk

Docent Kees-Jan van Oorsouw van het Instituut voor Leraar en School (ILS) van de HAN zag een kans om video te gebruiken voor het aantonen van competenties toen het ILS ging werken met het digitaal portfolio. Heel veel studenten vinden het erg lastig om te beschrijven waarom ze over bepaalde competenties beschikken. ICT geeft ons de kans om op een vrij eenvoudige manier audio(visuele) middelen te gebruiken: digitale foto’s, digitale film en geluidsopnames. Met deze hulpmiddelen zal de student makkelijker een bewijs voor kunnen leggen. Een film alleen echter is niet voldoende: dit moet ook becommentarieerd worden. De truc is dan om dat op een afdoende manier te doen.

Met 3e jaar studenten van de talen lerarenopleiding en met 1 of 2 studenten heeft hij het gebruik van video uitgeprobeerd. De studenten moesten zoals gewoonlijk hun mini lesjes (lesjes die studenten van de lerarenopleiding uitproberen op hun medestudenten) opnemen op video. Vervolgens mochten ze van deze lesjes stukken van maximaal 3 minuten uitkiezen. Deze zetten ze vervolgens in het digitaal portfolio, voorzien van een uitleg welke competentie aangetoond werd in het stukje film. De studenten kregen een korte instructie Windows moviemaker om het filmmateriaal te bewerken. Voor het assessment beoordeelt de assessor het filmmateriaal.

Doel

De docent kan studenten hun competenties laten aantonen aan de hand van videomateriaal

Wanneer te gebruiken

  • Als er competentiegericht onderwijs wordt gegeven
  • Als studenten moeten aantonen bepaalde competenties te hebben verworven

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Zorg voor voldoende camera’s om de lessen op te nemen
  • Leer studenten omgaan met digitale audio(visuele) hulpmiddelen (digitale foto- en filmcamera en opnameapparatuur). Daarbij wordt specifiek ingegaan op het verzamelen van bewijzen: wat is bijvoorbeeld relevant om te filmen en wat niet? Duur, setting e.d. speelt ook een grote rol. De studenten zullen hier wat mee moeten spelen voordat ze dit goed kunnen.
  • Geef de studenten instructie in een programma om de video’s te bewerken, bijvoorbeeld Windows Moviemaker. Het moet tot een geheel worden gemaakt dat door een assessor zonder te grote tijdsinvestering beoordeeld kan worden.
  • Geef de studenten instructie in het commentaar dat ze moeten leveren bij de video. De bewijzen moeten becommentarieerd worden: de assessor moet met een kleine tijdsinvestering zoveel mogelijk bewijzen kunnen zien. Dit vereist een goede becommentariëring door de studenten. In het commentaar verwijst de student naar de aan te tonen competentie en vertelt waarom juist dit fragment deze competentie aantoont. Het moet voor de assessor duidelijk zijn waar hij naar kijkt en waarom.
  • De assessor moet getraind worden op het beoordelen van competentie m.b.v. ICT-ondersteuning. Kijken naar bewijs op video is anders dan het lezen van bewijs. Over het algemeen levert beeld een makkelijker te beoordelen en authentiek bewijs dan een beschrijving. Je ziet de student in actie ipv dat hij beschrijft wat hij kan.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Laat de studenten hun lessen opnemen op video.
  • Voorzie het materiaal indien mogelijk in de les al van feedback of peerfeedback
  • Geef het volledige beeldmateriaal mee. Laat de studenten een fragment van maximaal 3 minuten kiezen waarin de competentie het best bewezen wordt.
  • Laat de studenten een commentaar schrijven zodat de assessor weet waar hij naar aan het kijken is.
  • Het fragment en het commentaar worden in het digitaal portfolio geplaatst. Hier kan de assessor het bekijken en beoordelen.

Randvoorwaarden

  • De gebruikers van het verslag/portfolio moeten beschikken over afspeelsoftware voor de videofragmenten en geluidsvoorzieningen.
  • Digitale videocamera’s moeten beschikbaar zijn. Deze moeten vaak gereserveerd worden bijvoorbeeld bij de audiovisuele dienst
  • Het videomateriaal kan beschikbaar worden gesteld op een streaming video server. Het is wenselijk om assistentie te organiseren voor het plaatsten van het materiaal, bijvoorbeeld door een studentassistent.
  • De instelling moet kunnen beschikken over een streaming video server of ruimte op de streaming video server van SURFnet

Achtergrondinformatie

Tijdens een studiedag in het kader van Webstroom is een top tien gepresenteerd van videotoepassingen in het onderwijs. Op nummer één stond studenten zelf video laten maken voor een portfolio.

Zie ook

Hoe kun je studenten eigen videofragmenten in een verslag laten opnemen?

Geplaatst op 07-11-2006 door adminComments Off on Competenties aantonen m.b.v. (streaming) video