Auteur(s): Welmoed Lockefeer, Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Er wordt besproken hoe u een Kennis Management Systeem (KMS) kunt gebruiken om studenten binnen uw vak eigen ervaringen en gebruikte bronnen te laten delen.

Voorbeeld uit de praktijk

‘Multimedia’ is een interdisciplinair vak dat aan de TU Delft wordt gegeven. Teams van studenten ontwerpen en bouwen een multimediaprogramma op een CD-Rom. De teams werken aan een realistisch probleem voor een externe opdrachtgever die samen met studenten de CD-Rom ontwikkelen.
In het vak wordt gebruikt gemaakt van het Kennis Management Systeem (KMS) ‘Performer’: een systeem om kennis, vaardigheden en ervaringen van studenten die voor andere studenten van belang kunnen zijn op een interactieve en stimulerende manier te verzamelen en raadplegen. Studenten zetten alle kennis en ervaringen die zij opdoen bij het ontwikkelen van een CD-Rom in het KMS. Het vak wordt alsmaar krachtiger doordat de ervaringen van de teams met studenten over vele jaren bewaard blijven. Het KMS ziet er als volgt uit (klik op de afbeelding voor een vergroting):

In de afbeelding is te zien dat de gebruiker de kennis uit het KMS kan ontsluiten middels een kruistabel. Daarin worden rollen van de student in de groep verticaal geplaatst in een tabel. De fasen in het ontwerp van de CD-Rom worden horizontaal gepresenteerd (analyse, ontwerp, realisatie, test&revisie en invoering). In iedere cel wordt aangegeven hoeveel ‘kenniselementen’ beschikbaar zijn en door erop te klikken krijgt de student alle beschikbare kenniselementen die betrekking hebben op een specifieke rol in de fase van het ontwerpproces waarin hij zich op dat moment bevindt (voorbeeld 2).
Het derde voorbeeld geeft een beschrijving van een kenniselement dat een student uit de lijst geselecteerd heeft. De beschrijving gaat over de kennis en/of ervaringen die studenten hebben opgedaan (bv. good practices of het gebruik van een instrument of tool waarmee ze een CD-Rom kunnen maken). Daarnaast wordt het doel van het kenniselement weergegeven en kunnen studenten aangeven hoe ze het kenniselement waarderen. Verder zijn in het kenniselement literatuurverwijzingen en links naar relevante websites te vinden.

Door gebruik te maken van dit KMS wordt de deskundigheid van studenten op een hoger plan gebracht door het delen van kennis. Enerzijds kunnen studenten gebruik maken van het KMS en hierdoor nuttige tips vergaren, anderzijds worden nuttige tips die studenten zelf verzamelen gewaardeerd, doordat ze in het KMS geplaatst worden. Daarnaast kunnen studenten de ervaringen die door verschillende studenten is ingebracht becommentariĆ«ren. Een ‘content owner’ bewaakt de kwaliteit van de geplaatste reacties en zorgt dat de inhoud niet vervuild raakt.

Doel

Hier worden ideeƫn gegeven over hoe docenten gebruik kunnen maken van een Kennis Management Systeem om de kwaliteit van een vak te verbeteren door het bewaren en hergebruiken van kennis en ervaringen die studenten in een vak opdoen.

Wanneer te gebruiken

  • Als u de kwaliteit van een vak wilt verbeteren door studenten relevante tips en bronnen van studenten die het vak reeds gevolgd hebben aan te bieden.
  • Als u studenten actief wilt betrekken in de verbetering van uw vak, door hen de mogelijkheid te geven om kennis en ervaringen bij te dragen aan het vak.
  • Als u studenten wilt leren hoe zijn kennis en ervaringen on line en op een gestructureerde manier kunnen bewaren.
  • Als u het werk dat studenten hebben geleverd niet verloren wilt laten gaan en daarmee een waardering van het geleverde werk aan studenten wilt geven.
  • Als u voortdurend wilt voortbouwen op door studenten opgedane kennis en ervaringen om te voorkomen dat studenten telkens het wiel weer opnieuw uitvinden.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Ga na of uw instelling over een KMS beschikt. Overweeg zo nodig of de waarde van een KMS in uw cursus groot genoeg is om een KMS aan te schaffen (voorbeelden van KMSen zijn te vinden in de achtergrond informatie onderaan dit kenniselement). U kunt ook overwegen om zelf een simpele database te maken die via een link in uw DLO (bv. Blackboard) geopend kan worden. Of u kunt het discussieplatform van uw DLO hiervoor gebruiken.
  • Bepaal welke categorieĆ«n nuttig zouden zijn om kennis in een KMS te onderscheiden. Denk daarbij welk soort informatie, bronnen, tips u verwacht voor elke categorie.
    Onderscheid of u de voorkeur geeft aan een lijst met categorieƫn of aan het onderbrengen van categorieƫn onder twee assen.
  • Bespreek met beheerders hoe het KMS aan de gestandaardiseerde DLO van de opleiding gelinkt kan worden. Ga na of er een automatische verbinding is tussen het beschikbare KMS in de instelling en de gebruikte DLO (of bespreek de mogelijkheden om toegang tot de KMS te geven via de DLO).
  • Maak een lijstje van functionaliteiten die het KMS moet hebben. Onderzoek in hoeverre uw eisen passen bij het KMS dat u op het oog heeft of zelf zou willen maken:
    • Mogelijkheden om categorieĆ«n aan uw vak aan te passen: gemak van toevoegen en verwijderen van categorieĆ«n.
    • Eenduidige en overzichtelijke structuur van de interface. De interface van Catalyst is hier een goed voorbeeld van.
    • Gemak van toevoegen van gebruikerservaringen bij de verschillende informatie-elementen door de gebruikers.
    • Mogelijkheden voor goede en snelle zoekfuncties.
    • Telmogelijkheden waarmee bijgehouden wordt hoe vaak een informatie-element wordt geraadpleegd. Hierdoor kunnen de behoeften en belangrijkste vragen van de gebruikers in kaart worden gebracht. Bovendien kunnen deze gegevens gebruikt worden bij de inhoudelijke kwaliteitsbewaking van het systeem. Ook kan het er toe leiden dat op specifieke terreinen extra expertise wordt ingezet.
    • Inbouwen van de mogelijkheid om studenten directe feedback te kunnen laten geven over wat ze van de kwaliteit van de informatie/hulp vonden, bijvoorbeeld de mogelijkheid om reacties te geven of in de vorm van een sterren- of puntensysteem (bijvoorbeeld 1 tot 5 sterren). Op basis van het gebruik (veelheid en oordeel) kan het aantal sterren verhoogd worden of verlaagd worden.
  • Maak een indeling voor een kenniselement, zodat studenten de informatie die zij willen bijdragen makkelijk kunnen plaatsen. Een kenniselement kunt u vergelijken met de IDEEĆ«n in deze digitale didactiek website. In een kenniselement wordt onder andere een korte beschrijving gegeven van de kennis en/of ervaringen die studenten hebben opgedaan. Daarnaast wordt het doel van het kenniselement weergegeven en heeft u de mogelijkheid om mening/suggesties te geven. Verder kunt u denken aan: good practices, literatuurverwijzingen en links naar relevante websites.
  • Besluit hoe u de kwaliteit van de kenniselementen bewaakt. U kunt bijvoorbeeld een persoon aanwijzen die slechte kenniselementen eruit gooit. Maak hier duidelijke afspraken over: moet informatie goedgekeurd worden voordat het in het KMS gezet wordt (kwaliteitsgarantie) of gebeurt dat als het kenniselement geplaatst is (laagdrempeliger)? Daarnaast helpt het om de kenniselementen te laten waarderen door medestudenten.
  • Definieer rollen voor wie wat mag zien en mag doen in het systeem.
  • Als het KMS voor het eerst gebruikt wordt is het verstandig om alvast kenniselementen in te vullen, zodat studenten een idee krijgen van de bedoeling van het KMS, zodat ze er vast gebruik van kunnen maken en om het laagdrempelig te houden om een bijdrage te leveren.
  • Zorg dat het voor studenten direct duidelijk is wat van ze verwacht wordt en wat ze kunnen met het KMS en hoe ze er in komen. (Directe en opvallende links in de DLO, uitleg in (digitale) handleiding, introductiecollege)

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Bedenk hoe u het gebruik van het KMS kunt stimuleren.
    Tip: u kunt de bijdragen beoordelen of u kunt studenten andere kenniselementen laten waarderen.
  • Besteed aandacht aan instructie over het nut van een KMS:
    • Wat kunnen studenten eraan hebben, wat kunnen ze eruit halen?
    • Op welke categorieĆ«n kunnen studenten zoeken?
    • Wat kunnen studenten bijdragen aan het systeem?
  • Maak duidelijke afspraken met studenten over hoe het KMS gebruikt wordt:
  • Hoe vaak en wanneer worden bijdragen van ze verwacht?
  • Hoe kunnen studenten bijdragen aanleveren en hoe kunnen ze zoeken naar informatie?
  • Worden ze beoordeeld op de bijdragen?
    Tip: geef een beloning voor het meest gebruikte kenniselement.
  • In hoeverre is het vrijblijvend voor studenten om wel of niet gebruik te maken van de informatie die zij uit het KMS kunnen halen?
  • Geef aan studenten aan wat uw rol als begeleider is.
    Tip: geef aan dat studenten nog steeds bij u terecht kunnen voor vragen, maar dat u verwacht dat ze eerst zoeken in het KMS.
  • Geef aan hoe studenten elkaar feedback kunnen geven op kenniselementen in het systeem (als je daarvoor kiest).
    Tip: bouw een waarderingssysteem in waarin studenten elkaar bijvoorbeeld kunnen scoren op reacties kunnen plaatsen. Dit kan gebeuren als reactie onder een kenniselement of u kunt hiervoor een speciaal discussieforum openen.
  • Stel regels op voor het toevoegen van informatie aan de kenniselementen:
  • Hoe moeten studenten bronnen weergeven? (gestandaardiseerd?)
  • Welk type informatie is gewenst of ongewenst? (moet een bijdrage per se wetenschappelijk zijn, of is bijvoorbeed een verslag van een tv-uitzending ook goed?)
  • Welke eisen stelt u aan de kwaliteit van de bijdragen? (moeten studenten bijvoorbeeld bewijzen dat een suggestie bij hen effectief gewerkt heeft of verwelkomt u iedere suggestie?)

Achtergrondinformatie

Bij het schrijven van het kenniselement is gebruik gemaakt van de volgende documenten:

  • SURF Educatie project 2001, Digit@le Did@ctiek, Professionalisering van docenten, Controlling document.
  • Walsarie-Wolff, S. & Verkroost, M.J., Digit@le Did@ctiek, Eisen aan het kennismanagement systeem en de interface, 2002.
  • Digitale Didactiek, controlling document en Eisen aan het kennismanagement systeem en de interface, 2002
  • Mast van der, C., Sepers, M. & Lockefeer, W., Multimedia, Project Manual, Faculty of Information Technology and Systems, Technische Universiteit Delft.
  • Mast van der, C. & Aalst van, J.W., A Knowledge Management Instrument to Support Learning of Highly Interactive Systems Development, 2001 (niet gepubliceerd).

Hieronder worden websites met voorbeelden van Kennis Management Systemen gegeven. Deze voorbeelden bevatten vooral kennis die op docenten is gericht. Wie nog andere voorbeelden heeft van kennismanagementsystemen die gericht zijn op gebruik door studenten (zoals in uit de praktijk) worden uitgenodigd een reactie te leveren.

  • Onderdeel van the Office for Professional Development (OPD):
  • Distance Education at a Glance
  • MERLOT (Multimedia Educational Resource for Learning and Online Teaching) is opgericht door het Centre for Distributed Learning van California State University. Het doel van MERLOT is het verbeteren van leren en lesgeven in het hoger onderwijs middels een online community waarin faculteiten, staf en studenten vanuit de hele wereld lesmateriaal, leermateriaal en didactiek aan elkaar beschikbaar stellen.
  • AskEric Database for Educative Technology, zeer uitgebreide site waarin verscheidene resources en interactie met bezoekers zijn geƃĀÆntegreerd.
  • De Catalyst site, UWired van de Universiteit van Washington.
Geplaatst op 28-04-2003 door adminComments Off on Een vak versterken met een kennismanagementsysteem

 
Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Bij een on line-cursus zijn er verschillende mogelijkheden om rekening te houden met niveauverschillen tussen studenten.

Voorbeeld uit de praktijk

Geen praktijkvoorbeeld beschikbaar. Bijdragen zijn welkom.

Doel

De bedoeling is handvatten docenten die in hun onderwijs tegemoet willen komen aan de niveau-verschillen tussen studenten te geven.

Wanneer te gebruiken

  • Als je een on line vak flexibel wilt aanbieden, zodat rekening wordt gehouden met niveauverschillen tussen studenten.
  • Als uit voorkennistoetsen, uit voorgaande evaluaties of uit beoordelingsresultaten blijkt dat er grote verschillen zijn in het niveau van studenten.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Neem een (on line) voorkennistoets/ kennisquiz af onder de studenten om de niveau-verschillen te kunnen duiden (zie ook: IDEE voorkennistoets).
  2. Vergaar informatie over de achtergrond van studenten die van invloed kan zijn, bv. cijfers van voorgaande toetsen of vorige opleiding, vooropleiding van student, voorkennis van studenten, ervaringen uit vorige lessen/vakken.
  3. Vervolgens kunt u op verschillende manieren rekening houden met de niveauverschillen:
    • extra begeleiding voor individuele studenten waarbij u een laag niveau heeft vastgesteld (zie 2)
    • mogelijkheden bieden om rekening te houden met verschillende niveaus van alle studenten door ze vanuit het eigen beginniveau te laten werken (zie 3, 4,5)
  4. Stel vast voor welke studenten je specifieke on line begeleiding nodig vindt.Van deze studenten kan je bijvoorbeeld vragen of zij regelmatig tussenproducten on line zetten, zodat je hierop kunt reageren. Voor speciaal moeilijke gevallen kan je overwegen om regelmatig on line te monitoren en feedback te geven in het discussieforum. Zorg er daarbij voor dat alleen jezelf en de student toegang hebben tot de on line discussie.
  5. Formuleer doelstellingen op de onderscheiden niveaus (zie 1).
    Per beginniveau ontwikkel je passende opdrachten. Houd er rekening mee dat het niveau hoog genoeg is voor studenten om er goed over na te moeten denken, maar niet zo hoog is dat studenten gedemotiveerd raken. Je kunt wat betreft niveaus onderscheid aanbrengen in:

    • Moeilijkheidsgraad (gebaseerd op cijfers, beoordelingen). Vanzelfsprekend moeten studenten wel minimaal de eindtermen behalen.
    • Type kennis of vaardigheden die studenten hebben opgedaan (Is de student meer theoretisch of praktisch onderlegd, welke kennisgebieden zijn al bekend bij de student?)
  6. Ontwikkel organisatievormen in de leeromgeving:
    • ‘Heterogene’ groepen samenstellen door het bewust mixen van verschillende niveaus per groep. Dit doet u bv. bij projecten of groepsopdrachten waarin u studenten van elkaar wilt laten leren.
    • ‘Homogene’ groepen samenstellen van studenten met hetzelfde niveau. Dit doet u wanneer u de verschillende niveaus op hun eigen tempo en aan eigen doelstellingen wilt laten werken. Pas hierbij wel op dat u studenten niet een stereotype oplegt.
  7. Maak voor elke groep studenten een leeromgeving aan. Je kunt kiezen voor:
    • Maak in het discussieforum threads (categorieĆ«n) aan voor de verschillende groepen en plaats de juiste informatie/opdrachten passend bij het beginniveau van de groep. Het is niet redelijk om van studenten met een hoger niveau te verwachten dat zij meer werk verrichten zonder dat daar wat tegenover staat. Studenten die op een hoger niveau de opdrachten maken kunnen bijvoorbeeld de activiteiten die zij extra verrichten gebruiken voor andere vakken, stages of afstudeeronderzoek. Feit blijft wel dat alle studenten een bepaald eindniveau moeten halen.
    • Geef duidelijk in de leeromgeving aan welke opdrachten er zijn en welke studenten aan welke opdrachten werken.
  8. Formuleer passende opdrachten:
    • Van eenvoudig naar complex: Bedenk in welke context het onderwerp in de realiteit zou kunnen plaatsvinden. Het probleem zonder extra moeilijkheden kunt u voorleggen aan de studenten die moeite hebben met het onderwerp. Voor studenten die wat meer in hun mars hebben kunt u de context ingewikkelder maken door extra problemen in te ruimen.
    • Van concreet naar abstract: Voor studenten die moeite hebben met het onderwerp kunt u bijvoorbeeld hele concrete voorbeelden geven of verwijzen naar concrete voorbeelden van anderen. Aan studenten met meer niveau hoeft u minder weg te geven. Zij kunnen dergelijke informatie zelf vinden of vanuit een abstracter niveau zelf bedenken wat concreet bedoeld wordt.
    • Van gedetailleerd naar globaal: Hoe gedetailleerder u de opdracht formuleert, met allerlei mogelijke hints en verwijzingen, des te makkelijker is de opdracht voor studenten. Als u aanwijzingen weglaat is de uitdaging voor studenten van hoger niveau groter.
      Als u de opdrachten on line zet kunt u een ‘basisopdracht’ voor alle groepen formuleren en vervolgens de specificeringen van de opdrachten voor de verschillende niveaus toevoegen.

Tip

Maak een discussieforum aan per groep waarin de studenten in de groep onderling kunnen discussieren en/of laat groepen met elkaar discussieren.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Geef studenten de ruimte om specifieke richtingen in te slaan door extra opdrachten, links en documenten aan te bieden die dieper op de stof ingaan.
  • Bouw mogelijkheden in voor studenten die tegen problemen aanlopen door uitgebreidere toelichtingen in documenten in de DLO te plaatsen en door als docent heldere informatie te geven over hoe studenten je kunnen bereiken (bij voorkeur via het discussieforum).

Zie ook

Hoe maak je een voorkennistoets in een Digitale Leer Omgeving?

Hoe maak je on line, interactief leermateriaal voor zelfstudie?

Geplaatst op 23-04-2003 door adminComments Off on Rekening houden met niveauverschillen tussen studenten

 
Auteur(s): Gerard Baars, Hans de Kruijk Organisatie(s): Faculteit der Economische Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam

Dit idee beschrijft hoe je studenten in internationaal verband met elkaar kunt laten discussiƫren over stellingen vanuit verschillende onverenigbare perspectieven.

Voorbeeld uit de praktijk

De Faculteit der Economische Wetenschappen (FEW) organiseert in het derde jaar van de Bachelor-opleiding het vak ‘Poverty and Income Distribution’. In dit vak raken de studenten onder andere bekend met concepten en indicatoren van armoede en ongelijkheid, met oorzaken van armoede en ongelijkheid en met beleid en strategieĆ«n om armoede op verschillende niveaus (lokaal, nationaal en internationaal) tegen te gaan. Studenten leren ook de ontwikkeling van armoede en ongelijkheid in een regio, in een land en in de wereld te monitoren en te analyseren.
In het vak hebben studenten uit Rotterdam (Erasmus Universteit Rotterdam), Ghana (University of Science and Technology in Kumasi) en Polen (Graduate School of Economics) samengewerkt. Er is onder andere gewerkt met stellingen, waarbij op ‘natuurlijke’ wijze verschillende onverenigbare perspectieven zijn ontstaan. Deze stellingen hebben betrekking op ontwikkelingen van ongelijkheid in inkomen in de wereld en een stelling met als titel “Waarom zijn arme landen arm”? Vanuit verschillende landen wordt vaak met een andere bril naar dit soort vraagstukken gekeken. In een on line discussie onstaan zo als het ware natuurlijke rollen (vanuit de verschillende nationale contexten) die een stelling en de reacties van de participanten interessant maken.
Klik hier voor
een schermafdruk uit Blackboard.

Doel

Het doel van dit idee is docenten handreikingen te geven hoe je internationale samenwerking tussen instellingen kunt gebruiken om studenten vanuit verschillende (internationale) perspectieven te laten reageren op stellingen. Het is vooral interessant om stellingen te formuleren waarbij cultuurverschillen duidelijk en op een ‘natuurlijke’ manier naar voren komen.

Wanneer te gebruiken

Wanneer in een cursus culturele verschillen behandeld worden of wanneer in een cursus internationale vraagstukken worden behandeld. Over deze vraagstukken kan vanuit verschillende nationale en internationale perspectieven op een ‘natuurlijke’ manier (vanuit de culturele verschillen) worden gediscussieerd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Formuleer een stelling waarbij verschillende standpunten (vanuit verschillende culturele perspectieven) op een natuurlijke manier aan bod komen. Gebruik het idee Hoe organiseer je on line discussies met weinig studenten? en Hoe modereer je on line discussies?. In deze ideeĆ«n staat waar een goede stelling aan moet voldoen en hoe het best de bijdragen van studenten op de discussie gemodereerd kunnen worden. Voor discussies die plaatsvinden tussen studenten uit verschillende landen gelden dezelfde principes. Gebruik voor het vormgeven van internationale samenwerking het idee Hoe kun je groepen studenten van verschillende opleidingen en/of nationaliteiten on line laten samenwerken?.
  • Voeg bij de stellingen aanvullend on line artikelen toe waardoor alle studenten een gelijke oriĆ«ntatiebasis hebben. De stellingen staan in de artikelen of zijn direct verbonden aan uitspraken die in de artikelen staan.
  • Zet de stelling op het discussieplatform in de digitale leeromgeving en licht de stelling toe. Geef aan hoeveel bijdragen van de studenten verwacht worden, aan welke criteria de bijdragen moeten voldoen en wat de deadline is voor de bijdragen.
  • Deel de studenten (bij grote groepen studenten) in in kleine groepen. Zorg dat in elke groep studenten uit de verschillende landen participeren, zodat de verschillende perspectieven binnen elke groep tot uiting kunnen komen. Zie hiervoor ook het idee Hoe organiseer je on line discussies met veel studenten? . Maak voor elke groep een apart discussieforum aan.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Gebruik het idee Hoe organiseer je on line discussies met weinig studenten? en Hoe modereer je on line discussies?. In deze ideeĆ«n staan concrete aandachtspunten hoe een on line discussie gemodereerd kan worden.
  • Daag studenten uit om vooral ook op elkaar te reageren, omdat juist het verschil in perspectief (vanuit verschillende landen) interessant is om verder uit te diepen.
  • Organiseer de discussie zodanig dat op iedere stelling vanuit de verschillende internationale (onverenigbare) perspectieven (in groepen) wordt gereageerd.
  • Laat studenten de uitkomsten van de discussie vastleggen.
  • Verspreid de uitkomsten onder alle studenten of laat de voorzitters van de verschillende groepen met elkaar discussiĆ«ren.

Randvoorwaarden

  • Studenten uit de verschillende landen moeten toegang hebben tot een samenwerkingsruimte (met discussion board) op Internet (bijvoorbeeld Blackboard of een andere digitale leeromgeving).
  • De voorzieningen (hardware, software, en internetverbindingen) moeten op alle plaatsen op orde zijn.

Zie ook

Hoe organiseer je on line discussies met weinig studenten?

Hoe modereer je on line discussies?

Hoe kun je groepen studenten van verschillende opleidingen en/of nationaliteiten on line laten samenwerken?

Hoe organiseer je on line discussies met veel studenten?

Geplaatst op 23-04-2003 door adminComments Off on Discussiƫren vanuit verschillende internationale perspectieven

 
Auteur(s): Gerard Baars, Ruud Smit Organisatie(s): Faculteit Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam

Dit idee beschrijft hoe je samen met andere docenten een cursus op afstand kunt voorbereiden.

Voorbeeld uit de praktijk

De Faculteit Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam organiseert in Bachelor 3 het Leeronderzoek/Bachelor’s thesis-trajecten. In totaal kunnen de studenten hierbij kiezen uit 34 verschillende trajecten. Deze trajecten worden door verschillende docenten begeleid. Hierdoor zijn bij de opzet en uitvoering van het Leeronderzoek/ Bachelor’s thesis veel docenten betrokken. Voor deze docenten is een aparte digitale cursusomgeving opgezet, waarin informatie aan de docenten wordt gegeven over de opzet, rooster en deadlines, opdrachten en toetsing van het leeronderzoek/ het Bachelor’s thesis traject. Het gaat hier om algemene richtlijnen waaraan elk leeronderzoek/ elk Bachelor’s thesis-traject moet voldoen. Op basis van deze algemene informatie kunnen docenten hun eigen leeronderzoek vormgeven.
Naast informatie over de cursus worden in deze digitale omgeving de evaluatiegegevens van voorgaande jaren van het leeronderzoek beschikbaar gesteld aan de docenten. De aanbevelingen uit vorige evaluatierapporten kunnen de docenten dit jaar gebruiken bij de opzet en uitvoering.
Daarnaast worden op basis van ervaringen met het gebruik van de digitale leeromgeving die vorig jaar zijn opgedaan bij de uitvoering van de leeronderzoeken voorbeelden aan docenten aangereikt over hoe ze de digitale leeromgeving kunnen inzetten bij hun eigen leeronderzoek/ het Bachelor’s thesis traject.
De coordinator van het leeronderzoek/ het Bachelor’s thesis traject heeft een cursus in de digitale leeromgeving aangemaakt en alle docenten toegevoegd. De coordinator zorgt voor de inhoudelijke vulling van de leeromgeving (zie hierboven). Via het discussion board in de digitale leeromgeving kunnen de docenten onderling ervaringen en vragen uitwisselen.
Klik hier voor een screendump uit Blackboard.

Doel

Het doel van dit idee is om een groep docenten die samen (op afstand) een cursus voorbereiden en uitvoeren handreikingen te geven hoe ze de digitale leeromgeving daarbij ter ondersteuning kunnen gebruiken.

Wanneer te gebruiken

Wanneer een (grote) groep docenten gezamenlijk (op afstand) een cursus voorbereidt. Het is aan te bevelen om – indien mogelijk – naast het gebruik van de digitale leeromgeving ook face tot face bijeenkomsten te organiseren om samen te spreken over de opzet en uitvoering van het studieonderdeel.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bedenk wat de meerwaarde zou zijn wanneer ter ondersteuning van de voorbereiding van een studieonderdeel u samen met andere docenten informatie en ideeĆ«n/ vragen uitwisselt over de opzet en uitvoering van de cursus via de digitale leeromgeving.
  • Ontmoet elkaar minimaal 1 keer face to face om ideeĆ«n uit te wisselen over het studieonderdeel en het studieonderdeel verder te concretiseren (doelstellingen en opzet vak, selecteren van literatuur , samenstellen van opdrachten, beoordeling van de opdrachten, enz.). Voor verdere communicatie kan gebruik gemaakt worden van de digitale leeromgeving.
  • Zorg ervoor dat 1 docent (de coordinerend docent bijvoorbeeld) verantwoordelijk is voor het up-to-date houden van de digitale cursusomgeving waarin docenten de opzet en uitvoering met elkaar bespreken.
  • Voeg alle andere docenten aan de cursus toe.
  • Geef duidelijk tijdens een face-to-face startmoment met alle docenten aan hoe de digitale leeromgeving bij de voorbereiding van de cursus wordt gebruikt.
  • Zet in de digitale cursusomgeving alle relevante materialen, zoals informatie over de doelstellingen, werkvormen en toetsing van de cursus die gezamenlijk wordt voorbereid.
  • Geef een voorbeeld van hoe Blackboard kan worden ingezet bij de cursus.
  • Zet in de digitale cursusomgeving de evaluatiegegevens van vorig jaar.
  • Maak in het communicatiegedeelte in een forum enkele discussiepunten aan, waarbij docenten onderling standpunten / meningen kunnen uitwisselen. Een voorbeeld van een forum is: Hoe kan ik studenten het best begeleiden bij de uitvoering van de opdracht? Of: Hoe kan ik presentaties van studenten het best begeleiden?
    Van belang is dat het item waarover gediscussieerd wordt aansluit bij de fase van de opdracht waar de studenten aan werken. De coordinator geeft in een e-mail aan wanneer welk item online besproken wordt en vraagt de andere docenten om hun inbreng.
  • Maak een algemeen forum aan waar docenten hun vragen kunnen stellen aan de coordinator van de cursus. Andere docenten kunnen de vragen en antwoorden volgen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Zorg er als coordinator voor dat de docenten ook via de e-mail gevraagd worden om hun eigen standpunten / meningen op het discussiegedeelte in de digitale leeromgeving te plaatsen.
  • Besteed tijdens de face to face contactmomenten met de docenten aandacht aan de bijdragen die de docenten online hebben geleverd.
  • Vat de bijdragen die online worden gegeven samen en trek op basis daarvan een conclusie.
  • Vraag docenten eventueel gericht om een bijdrage te leveren, als dit gewenst is en ze dit nog niet hebben gedaan.
Geplaatst op 23-04-2003 door adminComments Off on Samen met andere docenten een cursus voorbereiden

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe je studenten op een effectieve manier gebruik kan laten maken van informatie die op internet te vinden is.

Voorbeeld uit de praktijk

Op http://intpol21.tripod.com/ is een webquest te vinden. Deze vormt een introductie op de ontwikkeling van verschillende partijen die een rol spelen bij internationale relaties. Het doel van deze webquest is een aantal fundamentele concepten te verduidelijken, te onderzoeken hoe het overheidssysteem geƫvolueerd is sinds de zeventiende eeuw en een aantal uitdagingen waar de overheid nu voor staat onder de aandacht te brengen. De webquest wordt gegeven aan de Universiteit van Sao Paulo (Braziliƫ). In de webquest moeten studenten de door de docent geselecteerde bronnen raadplegen om daarmee individueel een aantal concepten te verklaren en een essay te schrijven en vervolgens in groepjes een gezamenlijke conclusie te schrijven. Tot slot moeten de groepjes elkaars paper beoordelen.Op middelbare school Het Baken is een webquest voor 4 HAVO en hoger gebruikt, waarin leerlingen in groepjes van vier een energiezuinig huis moesten ontwerpen. Elke leerling nam hierbij de rol van koper, architect, bouwkundige of projectleider aan. Om de leerlingen te helpen heeft de leraar allerlei relevante internetbronnen geselecteerd die hij per rol geordend heeft (zie de plaatjes hieronder).


Doel

Dit IDEE geeft aan hoe je studenten op een effectieve manier gebruik laten maken van informatie die op internet te vinden is.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer studenten een opdracht moeten uitvoeren (bijvoorbeeld scriptie/paper schrijven, ontwerp maken, mening beargumenteren), waarbij zij op een gestructureerde manier verschillende bronnen moeten raadplegen die vooral op internet te vinden zijn.
  • Wanneer bij deze opdrachten niet het zoeken naar informatie, maar het verwerken ervan centraal staat.
  • Wanneer je studenten hun tijd zo efficiĆ«nt mogelijk wilt laten besteden.

Aandachtspunten bij de voorbereiding


Maak een webquest

Dit kan op verschillende manieren: Via een programma, bijvoorbeeld een webeditor, Word of PowerPoint. Het meest voor de hand liggend is een webeditor (bijvoorbeeld Frontpage), omdat hiermee op eenvoudige wijze internetpagina’s mee gemaakt kunnen worden. De webquest moet uit vijf onderliggende pagina’s / secties bestaan: (1) Inleiding; (2) Opdracht; (3) Werkwijze; (4) Bronnen; (5) Beoordeling.


Tips
  • In de bijlage is een sjabloon voor een webquest toegevoegd waaraan je enkel nog de inhoud moet toevoegen. Er is tevens een handleiding opgenomen waarin stap voor stap staat beschreven hoe je het sjabloon kunt openen en bewerken. Je kunt ook het sjabloon uit de bijlage gebruiken.
  • Andere sjablonen van webquests zijn te vinden op http://www.webkwestie.nl/webkwestie maken.htm (Nederlands) en op http://webquest.sdsu.edu/LessonTemplate.html (Engels)
  • In een digitale leeromgeving kan een webquest op verschillende manieren gemaakt worden:

Via een Learning Unit (Blackboard):

  • Maak een Learning Unit aan die de naam heeft van de opdracht. Geef een korte beschrijving van wat studenten in de Learning Unit kunnen vinden en kies voor een niet-sequentiĆ«le presentatie van de Learning Unit.
  • Maak in de Learning Unit vijf items aan met de volgende namen en volgorde: (1) Inleiding; (2) Opdracht; (3) Werkwijze; (4) Bronnen; (5) Beoordeling en voeg bij elk item de bijbehorende tekst toe (zie stappen 2 t/m 6).

Via folders (alle DLO’s):

  • Maak een folder aan met de naam van de opdracht en geef een korte beschrijving van wat studenten in deze folder kunnen vinden.
  • Maak in die folder vijf andere folders aan met de volgende namen en volgorde: (1) Inleiding; (2) Opdracht; (3) Werkwijze; (4) Bronnen; (5) Beoordeling en geef een korte beschrijving van wat studenten in elke folder kunnen vinden.
  • Plaats in elke folder de bijbehorende tekst (zie stappen 2 t/m 5).


1. Wek in de Inleiding de interesse van de student en leg het doel van de opdracht uit.

De interesse van studenten kan worden gewekt door de opdracht aan te laten sluiten op de voorkennis van studenten, de webquest visueel aantrekkelijk te laten maken, de opdracht te relateren aan andere aspecten van het vak.


2. Geef onder Opdracht een korte beschrijving van wat studenten moeten doen.

Je kunt studenten bijvoorbeeld informatie laten verzamelen die ze vervolgens moeten gebruiken voor:

  • het oplossen van een bepaald probleem;
  • het schrijven van een paper;
  • het maken van een bepaald ontwerp;
  • het beargumenteren van een bepaald standpunt in een rollenspel of een on line discussie;
  • het analyseren van gegevens;
  • het beoordelen en toetsen van informatie en hypothesen.

Geef ook aan of studenten de opdracht individueel of in groepjes moeten uitvoeren en (indien in groepjes) hoe de groepjes samengesteld worden.


3.
Beschrijf onder Werkwijze hoe studenten de opdracht moeten uitvoeren.

Werk daarvoor de algemene beschrijving onder Opdracht uit in concrete deelopdrachten en verbind hier indien nodig concrete deadlines aan. Je kunt hier ook aanwijzingen geven over hoe de studenten de verzamelde informatie moeten verwerken/archiveren. Tevens kun je studenten hier instrumenten aanreiken die behulpzaam zijn bij de verdere opdracht. Geef tot slot aan waar, wanneer en hoe de opdracht ingeleverd moet worden.


4. Selecteer minimaal vijf interbronnen die zeer relevante informatie bevatten.

Behalve internetbronnen kunnen hier ook niet-digitale bronnen worden genoemd. Het selecteren van goede interessante bronnen kan studenten motiveren en bespaart hen veel tijd, zodat ze zich volledig op de verwerking van de gevonden informatie kunnen richten. Orden de hyperlinks en overige bronnen onder Bronnen.


Tips
  • Geef bij elke bron een korte beschrijving van wat studenten op die site kunnen vinden.
  • Zorg er voor dat er een nieuw window wordt geopend wanneer op de hyperlink geklikt wordt, zodat studenten niet de opdracht ?kwijtraken?.
  • Selecteer een aantal tegenstrijdige bronnen. Op die manier kun je achterhalen hoe studenten de bronnen interpreteren.

5. Beschrijf onder Beoordeling de criteria waaraan de opdrachtuitwerking moet voldoen.

Geef ook aan of de opdrachtuitwerking (indien studenten de opdracht gezamenlijk mogen uitwerken) individueel of als groep beoordeeld wordt en door de docenten en/of door medestudenten beoordeeld wordt (peer review).

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Plaats de webquest on line, bijvoorbeeld in de digitale leeromgeving.
  • Informeer studenten over waar zij de webquest kunnen vinden en welke deadlines er aan de (deel)opdrachten verbonden zijn.
  • Laat studenten hun resultaten op de een of andere manier rapporteren, bijvoorbeeld via het ‘discussion board’, ‘digital dropbox’ en elkaars resultaten eventueel ook beoordelen (zie ook: Hoe laat je studenten feedback aan elkaar geven via een discussieplatform?).

Achtergrondinformatie

Ontleend aan

http://www.webkwestie.nl/

Zie ook

Hoe leer je studenten verwijzen naar en citeren van elektronische informatiebronnen?

Aan welke structuur-technologische criteria moet mijn on line vak/cursus voldoen? (II)

Bijlagen

Geplaatst op 22-04-2003 door adminComments Off on Effectief gebruiken van internetbronnen via webquests

 
Auteur(s): Sylvia Walsarie Wolff Organisatie(s): TU Delft, sectie EduTec

Tips en ideeƫn om colleges virtueel voor te bereiden met studenten, zodat in de colleges op een zinvolle en interactieve manier met de studenten kan worden gewerkt om de leerdoelen te bereiken.

Voorbeeld uit de praktijk

Op de TU Delft is het keuzevak ‘E-learning in Corporations’ ontwikkeld waarin actieve deelname van de studenten erg belangrijk gevonden wordt. Het vak wordt niet afgesloten met een tentamen of andere toets, maar de studenten worden beoordeeld op een groepsopdracht (50%, waarbij de kwaliteit van het eindproduct en de groepsdynamiek worden beoordeeld), een individueel reflectief essay (30%) en de mate waarin zij zinvolle bijdragen leveren aan elkaar en de leeromgeving (20%). Om de studenten te helpen voor de colleges vast na te denken over een onderwerp, worden voorafgaand aan sommige colleges opdrachten gegeven. Een van die opdrachten was om een aantal voorbeelden van on-line cursussen te bekijken, om vervolgens een reactie te geven op de stelling
‘On-line cursussen kunnen concurreren met F2F cursussen’. Om de discussie in het college te bevorderen, zijn opvallende uitspraken van studenten op een sheet gezet en werd gevraagd of de betreffende student een toelichting kon geven en vervolgens of de anderen het ermee eens waren. Dit werkte erg goed: er ontstonden levendige discussies en doordat de docent de discussie leidde, kon men gezamenlijk tot nieuwe inzichten komen.

Hiernaast een voorbeeld van een discussie met een expert voorafgaand aan een college. Studenten hebben de opdracht gekregen om te reageren op een stelling van een expert ter voorbereiding op het college.

Doel

Docenten suggesties geven over hoe tijdens colleges gericht van gedachten kan worden gewisseld over een onderwerp, door studenten vooraf online te laten reageren op een onderwerp.

Wanneer te gebruiken

Deze virtuele voorbereiding kan gebruikt worden door docenten, die willen dat de studenten voorafgaand aan een college nadenken over een bepaald onderwerp om hier zinvolle dingen over te kunnen zeggen tijdens het college. Hierdoor kunnen alle studenten bij de discussie tijdens het college worden betrokken.
De virtuele voorbereiding is ook relevant voor studenten die een deeltijdopleiding volgen en niet vaak colleges kunnen volgen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Zorg ervoor, dat de studenten voldoende informatie over het onderwerp kunnen vinden, hetzij in de digitale leeromgeving, hetzij op het internet (geef URL’s)
  • Geef een concrete opdracht; zorg ervoor dat studenten precies weten wat van hen wordt verwacht
  • Geef een duidelijke deadline en stimuleer studenten zoveel mogelijk om zich aan deze deadline te houden
  • Zet opvallende uitspraken van studenten op Powerpoint sheets en documenteer goed voor jezelf welke student wat heeft beweerd
  • Vraag op de uitspraken toelichting van de betrokken student en vraag of andere studenten het ermee eens zijn en waarom (niet).
  • Plan dit discussie gedeelte van het college goed en houd de tijd in de gaten.
  • Hou goed de rode draad van de discussie in de gaten en kap zijpaden af.
Geplaatst op 08-04-2003 door adminComments Off on Colleges virtueel voorbereiden met studenten