Auteur(s): Kevin Haines, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Onderwijscentrum (UOCG) en Talencentrum

Video wordt steeds vaker ingezet om presentaties van studenten op te nemen en na afloop van feedback te voorzien. Door er direct streaming video van te maken krijgt deze werkvorm meer mogelijkheden voor onder andere het geven van feedback.

Voorbeeld uit de praktijk

Het Talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen verzorgt voor de faculteit Bedrijfskunde een vak waarbinnen het gebruik van Engels geïntegreerd is met Statistiek. Onderdeel van het vak is dat de student een presentatie geeft over een onderzoeksvraag, de presentatie wordt opgenomen. De presentaties worden beoordeeld op structuur, contact met de toehoorders en het taalgebruik. De docent geeft feedback op de presentatie en beoordeelt deze. Vervolgens is het aan de student om verdere eigen leerdoelen m.b.t. het gebruik van Engels in de toekomst op te stellen.

Voorbeeld 2 uit de praktijk

Het Universitair onderwijs centrum Groningen (UOCG) van de Rijksuniversiteit Groningen verzorgt opleidingentrajecten voor (aankomende) hbo en universitaire docenten. Tijdens dit traject wordt geoefend met het geven van hoorcolleges (presenteren) en het voeren van twee gesprekken. Beiden worden opgenomen en vanuit de leeromgeving wordt feedback verzorgd door de student zelf, medestudenten of de docent. Een veelgebruikte vorm voor het geven van die feedback is dat er in de video één goed onderdeel uit de presentatie moet worden geselecteerd en één verbeterpunt. Het selecteren gebeurt met de virtuele snijmachine.

Doel

De docent kan met behulp van (digitale) video studenten inzicht geven in de eigen presentatievaardigheden door zelfreflectie of peer review.

Wanneer te gebruiken

  • Als docenten op afstand moeten beoordelen (bijvoorbeeld experts uit andere landen).
  • Als docenten en studenten niet tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn bij presentaties
  • Als studenten moeten leren anderen te beoordelen
  • Als studenten op zichzelf moeten reflecteren en moeten verwijzen naar specifieke fragmenten bij een video-opname

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Formuleer een presentatie opdracht voor de student.
  2. Stel vast wie de presentatie van feedback voorziet en wie de presentatie beoordeelt. Medestudenten zijn vaak prima in staat om goede feedback te geven (peer review). Dat scheelt de docent veel tijd.
  3. Bij gebruik van peer review: maak goede afspraken over welke student aan welke student feedback geeft. Laat dat bij voorkeur doen via een discussieforum zodat u de feedback en het eventuele commentaar van de becommentarieerde student kunt nalezen.
  4. Geef aan op welke aspecten gelet moet worden, eventueel aan de hand van een feedback formulier. Maak daarbij onderscheid tussen:
    • Inhoud van de presentatie (is de inhoud van de presentatie correct en volledig?)
    • Verantwoording van de presentatie (hoe verantwoord de student zijn bronnen?)
    • Presentatievaardigheden zelf (contact met de groep, opbouw van de presentatie, taalgebruik, mediagebruik enz.)
  5. Bepaal wat er met de beoordeling wordt gedaan.
  6. Zorg er voor dat de opname apparatuur beschikbaar is (digitale camera op statief en een pc met aansluiting voor de digitale camera).
  7. Zet de apparatuur klaar. Houd rekening met lichtinval (niet naar het licht toe opnemen, wel voldoende licht). Probeer de apparatuur van te voren uit en bekijk het resultaat.
  8. Kies een zogenaamd capture programma. Een geschikt en gratis beschikbaar programma is Windows media Encoder (http://www.microsoft.com/windows/windowsmedia/forpros/encoder/default.mspx). Een dergelijk programma is nodig om de opname op te kunnen slaan op de pc.
Tip

Als u gebruik maakt van Windows Media Encoder kunt u van te voren per sessie zogenaamde wme files aanmaken. Hierin zitten allerlei instellingen zoals camera, compressie, afmetingen enz. Door dat van te voren te doen hoeven die instellingen tussen de presentaties niet meer te worden ingesteld. Daardoor gaat het opnemen sneller en worden fouten voorkomen. Zie achtergronden voor een toelichting en de bijlagen voor een voorbeeld van een wme files en screendumps voor het instellen van de wme files.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Als studenten elkaar feedback geven, laat dan zien hoe zij dat moeten doen via bijvoorbeeld het discussieforum van de elo. Demonstreer hoe zij met behulp van de virtuele snijmachine videofragmenten kunnen selecteren en op kunnen nemen in hun commentaar.
  • Laat de presentaties voor de groep uitvoeren.
Tip

Bij het gebruik van video hoeft de beoordelende docent niet altijd aanwezig te zijn bij de presentaties zelf, maar kan de opname van de presentatie en het organiseren van de presentaties ook door een studentassistent worden uitgevoerd.

  • Controleer bij elke presentatie of de video opname ook daadwerkelijk plaatsvindt.
  • Plaats na afloop van de presentaties de videobestanden op de videoserver van de instelling of op het surfvideoportal (zie bij Zie Ook).
  • Maak per videobestand (presentatie) een link in de elektronische leeromgeving.
  • Zorg ervoor dat de student de gevraagde feedback krijgt (van medestudenten, van de docent) via bijvoorbeeld het discussieforum van de elo of de groepsfunctie van de elo.

Randvoorwaarden

  • Windows Media Encoder 9. Deze is hier te
    downloaden
  • Snelle pc/laptop (niet ouder dan 3 jaar) met firewire of usb-aansluiting
  • DV videocamera op statief met firewire of usb-aansluiting

Achtergrondinformatie

  • De wme file is een zogenaamde .xml file en is te bewerken met een programma als Notepad (dat zit op ieder windows pc onder Bureau accessoires).
    U heeft bijvoorbeeld de wme file ‘student01.wme’ op de locatie ‘C:’ met daarin de variabele ‘File LocalFileName=C:student01.wmv’.
  • Pas deze aan (bijvoorbeeld ‘File LocalfileName=C:student02.wmv’) en sla vervolgens de wme file onder die nieuwe naam op, in dit voorbeeld ‘student02.wme’.
  • Door dit vooraf te doen voor het aantal opnamen dat gewenst is, gaat het opnemen zeer snel achter elkaar.
  • Bij meer dan 100 opnamen maken is het met enige programmeerkennis mogelijk de studentnummers uit een studentenadministratie of uit de elo (bijv. blackboard > advance group tool > export in cvs) te halen en deze met een script in de verschillende wme files te stoppen.
  • Tijdens een presentatie volstaat dan het simpel aanklikken van de juiste wme file. Klik op Start en Stop en sluit de applicatie af.
  • Klik voor de volgende presentatie de volgende wme file aan etc.

Zie ook

Geplaatst op 12-10-2006 door adminComments Off on Presentaties opnemen met video en voorzien van feedback

 
Auteur(s): Gert-Jan Verheij, Marjon Bruinsma Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Onderwijscentrum (UOCG)

Met behulp van de vragenlijst functie van een dlo kunnen studenten samen vragenlijsten ontwerpen en afnemen en zo samen onderzoek doen.

Voorbeeld uit de praktijk

Het Universitair onderwijs centrum Groningen (UOCG) van de Rijksuniversiteit Groningen verzorgt een opleiding tot eerste graadsdocent Voortgezet Onderwijs (VO) voor vele schoolvakken. Het keuzevak Nieuwe Media in het VO wordt aangeboden voor studenten en docenten VO in alle schoolvakken. Binnen het vak wordt kennis gemaakt met onderwijsvormen met nieuwe media. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar het gebruik van nieuwe media van leeringen VO. De studenten hebben gezamenlijk de vragen bedacht, waarna iedere student de vragenlijst heeft afgenomen bij 10 leerlingen VO.

Doel

De docent kan met behulp van de vragenlijst functie van de dlo studenten gezamenlijk onderzoek laten uitvoeren.

Wanneer te gebruiken

  • Als het wenselijk is dat studenten onderzoeksvaardigheden verwerven
  • Als het wenselijk is dat studenten samenwerken
  • Als het wenselijk is dat studenten door onderzoek inzicht krijgen in bepaald domein

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Bedenk een domein waar het onderzoek over gaat en waarbij het afnemen van vragenlijsten relevant is.
  2. Formuleer een opdracht voor de studenten aan de hand waarvan zij hypotheses kunnen formuleren. Geef zo nodig voorbeeldhypotheses. Laat de studenten middels het discussieforum hypothesen inleveren en elkaars hypothesen becommentariëren.
  3. Bepaal de populatie (of laat de studenten deze bepalen). Bij het gebruik van vragenlijsten in de dlo, is de populatie beperkt tot studenten/docenten die toegang hebben tot die dlo, tenzij er gebruik kan worden gemaakt van tijdelijke accounts voor de dlo.
  4. Maak een nieuwe cursus in de dlo aan (of laat dat doen), waar de vragenlijst in geplaatst gaat worden. Geef de studenten toegang tot de cursus.
  5. Laat de studenten vragen ontwerpen in de dlo, bijvoorbeeld elke student vijf vragen.
  6. Selecteer tijdens een college met de studenten de vragen die uiteindelijk in de vragenlijst worden opgenomen.
  7. Bepaal wat er met het resultaat wordt gedaan (mondelinge terugkoppeling, presentatie, gezamenlijk artikel, verslag enz.).
  8. Maak een tijdschema van de fases: maken van vragen en hypotheses, samenstellen van vragenlijst, afname vragenlijst, analyse data, reactie op analyse en verslag.
Tip

Als alleen beschrijvende statistiek gewenst is, volstaat analyse in de dlo zelf. Als er meer nodig is, dan moet de data uit de dlo geëxporteerd worden.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Elke student zorgt dat er bijvoorbeeld 10 vragenlijsten worden afgenomen.
  2. Zet de vragenlijst na de deadline op ‘niet beschikbaar’.
  3. Haal de data uit de dlo, maak deze geschikt met een spreadsheet programma (bijv Excel).
  4. Stel de data beschikbaar voor de studenten via de dlo (zie ook instructiefilmpje export, verwerking en analyse)

Randvoorwaarden

  • Een dlo met mogelijkheid een vragenlijst af te nemen, bijvoorbeeld Blackboard.

Zie ook

Hoe evalueer je of je de digitale leeromgeving op een goede manier ingezet hebt bij je vak?

Geplaatst op 12-10-2006 door adminComments Off on Samen online onderzoek doen

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe u een wiki kunt inzetten om studenten gezamenlijk huiswerkopgaven te laten uitwerken. Doordat studenten elkaars opgavenuitwerkingen kritisch moeten bestuderen, leren zij veel van elkaar. Ook kunt u de wiki (inclusief inhoud) in een nieuw collegejaar hergebruiken. Op die manier ontstaat er tevens een kennisbank die elk jaar groeit.

Voorbeeld uit de praktijk

Een Canadese wiskundedocent heeft bij drie van zijn vakken een wiki ingezet om zijn studenten gezamenlijk wiskundige problemen te laten oplossen. Elke week plaatste hij huiswerkopgaven in de wiki. Deze opgaven stonden voor alle studenten ter beschikking. Het aantal opgaven was vaak minder dan het aantal studenten. De studenten moesten elke week in diezelfde wiki een bijdrage leveren aan de uitwerking van de opgaven. Dit kon op twee manieren: (1) door het volledig uitwerken van een huiswerkopgave (als nog niemand voor deze opgave een oplossing had gegeven). De docent noemde dit type bijdrage ook wel een ‘significante bijdrage’. (2) een correctie/aanvulling/verduidelijking van een oplossing (als al wel iemand een oplossing van een opgave had gegeven). De docent noemde dit type bijdrage ook wel een
‘constructieve bijdrage’.
Elke bijdrage werd vervolgens door de docent beoordeeld middels een matrix waarin een 4-puntschaal uiteen was gezet tegen de criteria voor een kwalitatief goede bijdrage: Is de uitwerking correct? Is de uitwerking voldoende uitgewerkt zodat anderen ervan kunnen leren? Is de uitwerking goed te volgen en begrijpelijk? De totaalscores per student op deze matrix werden vervolgens omgezet naar een cijfer dat meetelde in het eindcijfer dat de student kreeg voor het vak.

De opzet bevatte een competitief element. Er waren niet genoeg huiswerkopgaven voor alle studenten. Daarnaast waren sommige opgaven makkelijker dan andere. Studenten werden dan ook uitgedaagd om zo snel mogelijk een opgave te ‘claimen’ door een uitwerking ervan in de wiki te posten. Door significante bijdragen te posten ontwikkelden de studenten vaardigheden in het stapsgewijs en op een juiste manier uitwerken van wiskundeopgaven. Daarnaast vereiste het posten van constructieve bijdragen dat studenten verschillende probleemuitwerkingen kritisch bekeken en analyseerden.

De wiki’s van deze docent vindt u hier:

Doel

De docent kan een wiki inzetten om studenten gezamenlijk huiswerkopgaven te laten maken, zodanig dat studenten van elkaar leren.

Wanneer te gebruiken

  • Als een vak zich leent voor het maken van huiswerkopgaven.
  • Als het nakijken van individuele huiswerkopgaven veel tijd in beslag neemt.
  • Als studenten van elkaars opgavenuitwerkingen kunnen leren.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Maak een wiki aan. Let erop dat u in ieder geval een wiki kiest die een geschiedenis bijhoudt van alle wijzigingen binnen de wiki en dat u de wiki kunt beveiligen met een inlognaam en password, zodat alleen u en uw studenten de wiki kunnen wijzigen. Wiki’s die aan deze randvoorwaarden voldoen zijn bijvoorbeeld: Wetpaint (http://www.wetpaint.com), Wikispaces (http://www.wikispaces.com), en pbwiki (http://pbwiki.com). Een wikikeuze wizard (http://www.wikimatrix.org/wizard.php) kan u ook helpen bij het kiezen van de voor u geschikte wiki.
  2. Maak een basisstructuur aan voor de wiki die gebaseerd is op de onderwerpen die in de colleges en/of het studieboek aan de orde komen (zie figuur hieronder voor een voorbeeld). Op deze manier houdt u de wiki overzichtelijk.
  3. Selecteer of bedenk bij ieder collegeonderwerp en/of hoofdstuk uit het studieboek relevante huiswerkopgaven.
  4. Bedenk hoe u studenten kunt stimuleren om actief en kwalitatief bij te dragen aan de wiki en formuleer beoordelingscriteria. U kunt studenten bijvoorbeeld een cijfer geven voor de bijdragen die zij hebben geleverd.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Leg tijdens het eerste college aan studenten uit wat het doel is van de wiki, hoe de wiki werkt en hoe bijdragen van studenten aan de wiki beoordeeld zullen worden.
  2. Plaats elke week een aantal huiswerkopgaven in de wiki. Houd daarbij vast aan de structuur van de wiki (plaats opgaven bijvoorbeeld onder het onderwerp van die week, of onder de titel van het hoofdstuk in het studieboek waarop de opgaven betrekking hebben).
  3. Stel een deadline vast voor het posten van opgavenuitwerkingen en het maken van wijzigingen daarin (bijvoorbeeld steeds aan het einde van de week).
  4. Laat studenten de opgavenuitwerkingen in de wiki plaatsen en stimuleer hen elkaars bijdragen kritisch te bekijken en eventueel te corrigeren, aan te vullen of te verduidelijken.
  5. Beoordeel wanneer de deadline verstreken is de bijdragen van studenten en corrigeer eventuele fouten. Wijzigingen in reeds bestaande posts kunt u volgen door de geschiedenis van de wiki te bekijken. In de geschiedenis kunt u tevens zien wie wat heeft bijgedragen.

Tips
  • Sommige wiki’s kunnen RSS-feeds genereren. Door u hierop te abonneren, wordt u automatisch op de hoogte gehouden van nieuwe bijdragen van studenten. Zie ook het thema RSS.
  • Kom tijdens het eerstvolgende college terug op de bijdragen die studenten de week daarvoor in de wiki hebben geplaatst. U heeft op die manier de mogelijkheid om denkfouten plenair te bespreken en u laat tevens zien dat u goed in de gaten houdt wat er in de wiki gebeurt. Dit kan extra motiverend werken voor studenten.
  • Creëer ook een pagina in de wiki waar studenten vragen aan elkaar kunnen stellen over de leerstof. Studenten worden dan uitgedaagd om de leerstof aan elkaar uit te leggen. Deze bijdragen moet u wel monitoren en op juistheid controleren. Eventueel kunt u deze bijdragen ook meenemen in het beoordelingsproces.
  • Wanneer er veel studenten aan uw vak deelnemen, kunt u hen ook in groepen indelen. Het aantal huiswerkopgaven dat u moet bedenken blijft daardoor beperkt, omdat niet van elke individuele student maar van elke groep een bijdrage wordt verwacht.
  • Bewaar de wiki (inclusief inhoud) voor de volgende keer dat u het vak geeft. Op die manier kunnen nieuwe studenten ook leren van de inhoud die studenten voor hen al in de wiki hebben geplaatst. Door elk jaar nieuwe huiswerkopgaven in de wiki te plaatsen, ontstaat op deze manier een kennisbank die elk jaar groeit. Zie hiervoor ook het IDEE Hoe kan ik meerdere (generaties) studenten laten samenwerken aan kennisopbouw door het gebruik van een wiki?
  • De gedachte achter dit IDEE zou ook voor andere, soortgelijke doeleinden toegepast kunnen worden, bijvoorbeeld om studenten een online glossary te laten maken van alle belangrijke concepten die in de leerstof voorkomen. Zie hiervoor ook het IDEE Hoe kun je studenten samen een online naslagwerk laten maken?

Randvoorwaarden

Er zijn meer huiswerkopgaven nodig dan wanneer u elke student dezelfde huiswerkopgaven laat maken. Dit kan u meer tijd dan anders kosten. Daarentegen bespaart u weer tijd op het nakijkwerk doordat u niet het werk van elke individuele student, maar enkel van de individuele huiswerkopgaven hoeft na te kijken.

Ontleend aan

Darren Kuropatwa’s weblog ‘A Difference’. Post van Zaterdag 29 april 2006: Wiki Solution Materials te vinden op http://adifference.blogspot.com/2006/04/wiki-solution-manuals.html

Zie ook

Thema Wiki’s en Weblogs in het onderwijs

Geplaatst op 12-09-2006 door adminComments Off on Huiswerkopgaven laten uitwerken met een wiki

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe docenten en studenten op een eenvoudige wijze relevante online bronnen met elkaar kunnen delen. Studenten kunnen deze bronnen raadplegen bij en verwerken in opdrachten en scripties, e.d.

Voorbeeld uit de praktijk

Vaak wordt in het onderwijs naast ‘traditioneel’
cursusmateriaal (zoals syllabi en boeken) ook websites, papers, presentaties, videos en dergelijke beschikbaar gesteld aan studenten. Meestal gebeurt dit via de digitale leeromgeving. De bronnen moeten dan eerst opgezocht worden (op internet of op de harde schijf van de computer) en vervolgens stuk voor stuk in de leeromgeving worden gehangen. Dit kan een zeer tijdrovende klus zijn.

Social bookmarking stelt u in staat om al uw favoriete internetpagina’s en online bronnen niet lokaal op uw computer, maar op het internet op te slaan. Dit heeft onder meer als voordeel dat u altijd bij uw favoriete websites kunt, ook als u niet achter uw eigen computer zit. Daarnaast kunt u deze bronnen zeer eenvoudig delen met anderen, bijvoorbeeld uw studenten.

Social bookmarking heeft daarnaast als voordeel dat u kunt zien hoeveel mensen een bepaalde bron ‘gebookmarked’ hebben. Hoe meer mensen, hoe interessanter de bron waarschijnlijk is. U kunt zelfs zien wie een bepaalde bron gebookmarked heeft, waarna u door kunt klikken om ook de andere door die persoon gebookmarkte bronnen te bekijken. Op die manier kunt u snel en eenvoudig aan nieuwe voor u relevante bronnen komen. Social bookmarking is dan ook een steeds populairder wordende vorm van social software. U kunt social bookmarking op verschillende manieren in uw onderwijs gebruiken.

Doel

Docenten en studenten kunnen op een eenvoudige manier online vak-/vakgroep- en/of studiespecifieke bronnen met elkaar delen.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer u relevante websites en bronnen op een eenvoudige manier met uw studenten wilt delen en u dit uw studenten ook wilt laten doen.
  • Wanneer u veel van uw favoriete websites en bronnen als cursusmateriaal inzet.
  • Wanneer u studenten bij het maken van opdrachten, schrijven van scripties e.d. een grotere diversiteit aan bronnen wilt aanbieden
  • Wanneer niet het zoeken naar, maar het verwerken van informatie centraal staat.
  • Wanneer u vanaf elke locatie toegang wilt hebben tot uw favoriete websites en bronnen.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Maak een account aan op een social bookmarking website. Hiervoor hoeft u veelal enkel uw email adres en een door u gekozen password in te voeren. U ontvangt dan een email met een hyperlink waarop u moet klikken om uw inschrijving te bevestigen.
  2. Tip:
    Twee online social bookmarking services die veel gebruikt worden zijn: Furl (http://www.furl.net) en Del.icio.us (http://del.icio.us.com). Beide sites zijn gratis te gebruiken. Een online bookmarking service die speciaal bedoeld is voor academici is CiteULike (http://www.citeulike.org). Met deze site kunt u wetenschappelijke papers die u interessant vindt direct in uw persoonlijk online archief opslaan en organiseren. Daarbij worden de citation details automatisch weergegeven.
  3. Installeer een ‘bookmark’-button in de werkbalk van uw browser. Met deze button kunt u elke keer wanneer u op een interessante website bent, via 1 druk op de knop de website aan uw online bookmarkarchief toevoegen.
  4. Bepaal in welke categorieën uw bronnen ingedeeld kunnen worden, bijvoorbeeld naar aard (portal, tijdschrift, kennismanagement systeem, e.d.) of naar inhoud (renaissance, romantiek, impressionisme, e.d.).
  5. Voeg uw bronnen (websites, online artikels, presentaties, video’s en dergelijke) aan uw online archief toe. Dit doet u door naar de betreffende website/online bron te gaan en op de ‘bookmark’-button te klikken. Vervolgens selecteert u bij de metadata de categorie waarin de bookmark moet worden geplaatst.
  6. Voeg meteen overige metadata aan elke bron toe (zoals relevante trefwoorden, uw waardering, eventuele opmerkingen enz.), zodat uw bronnenarchief overzichtelijk blijft voor u (en anderen!). Dit helpt studenten om gerichter te kiezen uit de beschikbare bronnen.
  7. Tip:
    Bij sommige bookmarking services is ‘clipping’ mogelijk. Dit betekent dat wanneer u voordat u op de bookmark-button klikt eerst een relevant stukje tekst in de bron selecteert (bijvoorbeeld enkele zinnen die goed de inhoud of het doel van de bron weergeven) deze tekst automatisch als beschrijving bij de bron wordt geplaatst.
  8. Controleer in uw archief of uw lijst met bronnen goed en overzichtelijk is weergegeven.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Stel studenten op de hoogte van uw online archief en waar zij deze kunnen vinden en leg hen duidelijk uit wat de bedoeling van dit archief is.
  2. Laat studenten zich eventueel zelf ook abonneren op een online social bookmarking service.
  3. Laat uw studenten zich via RSS abonneren op uw (en eventueel elkaars) online archief (of op een van de categorieën binnen een online archief). Studenten krijgen dan automatisch een bericht als er een nieuwe bron aan een archief is toegevoegd. Zie voor meer informatie over hoe u RSS in het onderwijs kunt toepassen het thema RSS.

U kunt een online bronnenarchief op verschillende manieren in uw onderwijs gebruiken. Hieronder volgen enkele suggesties.

  • U kunt studenten uw online bronnenarchief gebruiken voor het maken van opdrachten waarbij niet het zoeken naar, maar het verwerken van informatie centraal staat.
  • U kunt online bronnenarchieven ook gebruiken om een rijke leeromgeving te creëren voor uw studenten waarin zij zelf bepalen welke leerstof relevant is. Zie hiervoor ook het IDEE Hoe zorg je ervoor dat studenten actief met de leerstof omgaan?
  • U kunt studenten ook zelf (eventueel in groepen) een online bronnenarchief laten maken. Bijvoorbeeld als hulpmiddel bij het schrijven van een paper, scriptie of werkstuk. U kunt vervolgens zien welke bronnen studenten gevonden en geraadpleegd hebben.
  • U kunt studenten via bijvoorbeeld een weblog ook kritisch commentaar laten geven op bronnen van u, van studenten of van buitenstaanders die, al dan niet via RSS worden binnengehaald.
  • U kunt uw online bronnenarchief gebruiken om voor uw vak verplichte literatuur te verspreiden. Dit heeft als voordeel dat u niet elke keer dat u het vak geeft dezelfde literatuur opnieuw in de digitale leeromgeving hoeft te hangen; u geeft studenten enkel de link naar uw online bronnenarchief.
  • U kunt uw online bronnenarchief gebruiken om door u nieuw ontdekte bronnen te delen met uw studenten, waardoor zij op de hoogte blijven van interessante nieuwe artikelen en ontwikkelingen in het vakgebied.
  • Door aan uw online bronnenarchief steeds weer nieuwe relevante bronnen toe te voegen, ontstaat er op den duur een online kennismanagementsysteem dat u elk jaar in uw onderwijs kunt hergebruiken.

Zie ook

Geplaatst op 12-09-2006 door adminComments Off on Kennis delen met social bookmarking

 
Auteur: Annemiek Wieland

Door de opkomst van Social Software (Gorissen, 2006) neemt de hoeveelheid informatie die mogelijk interessant is voor onderwijsdoeleinden explosief toe. Weblogs, wiki’s podcasts en social bookmarking sites schieten als paddestoelen uit de grond. Deze vormen van social software nemen ook in het onderwijs een steeds prominentere rol in. Om snel en gericht op de hoogte te blijven van nieuwe relevante informatie die (door studenten of anderen) op het internet gepubliceerd wordt, kunt u gebruik maken van RSS.

Wat is RSS?

RSS staat voor Really Simple Syndication (erg makkelijk beschikbaar maken voor een groot aantal afnemers). Via RSS kunt u zich abonneren op een website. Wanneer er nieuwe informatie op de website geplaatst wordt, wordt dit bericht automatisch binnengehaald in uw RSS-lezer. Websites die informatie over uiteenlopende onderwerpen publiceren, bieden vaak de mogelijkheid om slechts op delen van de website te abonneren. Zo kunt u op de website van (De Volkskrant) er bijvoorbeeld voor kiezen om u op het laatste nieuws te abonneren (u ontvangt dan alle nieuwsberichten die in De Volkskrant gepubliceerd worden), maar u kunt er ook voor kiezen om u enkel te abonneren op het economisch nieuws, of zelfs alleen op die nieuwsberichten waarin een door u opgegeven trefwoord voorkomt. Enkele grote verschillen met nieuwsbrieven zijn dat elk bericht afzonderlijk wordt binnengehaald, dat ú (in plaats van de samensteller van de nieuwsbrief) selecteert welke berichten voor u interessant zijn en dat u de berichten die via RSS binnenkomen (ook wel feeds genoemd) op tal van manieren kunt combineren en hergebruiken (zie paragraaf Combineren en hergebruiken van RSS-feeds).

Hoe werkt RSS?

Om gebruik te maken van RSS heeft u allereerst een RSS-lezer nodig. Er zijn verschillende soorten RSS-lezers, bijvoorbeeld:

  • Webgebaseerde RSS-lezers. De berichten die u via RSS binnenhaalt worden op een webpagina gepubliceerd. Een gratis RSS-lezer van dit type is bijvoorbeeld Bloglines (www.bloglines.com). Het voordeel van een web-gebaseerde applicatie is dat u niet achter uw eigen computer hoeft te zitten om op de hoogte te blijven.
  • Losse RSS-lezers die op uw computer geïnstalleerd worden als een desktop-applicatie. De berichten die u binnenhaalt worden in een apart computerprogramma gepubliceerd. Een gratis RSS-lezer van dit type is bijvoorbeeld FeedReader (www.feedreader.com/).
  • RSS-lezers die als extensie aan een computerprogramma, bijvoorbeeld het programma dat u gebruikt om uw email te lezen, kunnen worden toegevoegd. De berichten die u binnenhaalt worden dan in dit programma (bijvoorbeeld in een aparte folder in uw emailprogramma gepubliceerd. Gratis RSS-lezers van dit type zijn bijvoorbeeld RSS Popper (http://rsspopper.blogspot.com/) die gekoppeld wordt aan Microsoft Outlook en My RSS Toolbar (www.myRSStoolbar.com) die gekoppeld wordt aan Internet Explorer.

Vervolgens geeft u in uw RSS-lezer aan van welke websites u op de hoogte wilt blijven (welke feeds u wenst te ontvangen). Wanneer een website RSS-diensten aanbiedt, maken zij dit over het algemeen kenbaar met een of meer van de volgende pictogrammen:

of door simpelweg de afkorting RSS te hyperlinken. Het enige dat u hoeft te doen om u via RSS te abonneren op een websites is door op een van deze pictogrammen te klikken en de url uw RSS-lezer te plakken. De lezer haalt nieuwe berichten dan voortaan automatisch voor u binnen.

Toepassingen van RSS in het onderwijs

Bij gebruik van wiki’s en weblogs

In het kader van activerend onderwijs worden steeds meer werkvormen ingezet waarbij studenten zelf op internet publiceren, daarbij gebruikmakend van bijvoorbeeld weblogs en wiki’s (De Smet & D’haese, 2005; Langenberg & Kao, 2006; Van der Linde, 2006). Het regelmatig bezoeken van weblogs en wiki’s om na te gaan of er nieuwe informatie op geplaatst is, kan veel tijd in beslag nemen. Door een RSS-abonnement te nemen op een weblog of een wiki, worden nieuwe berichten (en nieuwe reacties op berichten) automatisch binnengehaald in een RSS-lezer. Dit maakt het voor u als docent en voor studenten erg gemakkelijk om op de hoogte te blijven van de leervorderingen van (mede)studenten.

Een voorbeeld: Studenten(groepen) kunnen bijvoorbeeld de opdracht krijgen om een weblog bij te houden over een aan hun vakgebied gerelateerd onderwerp. Elke student heeft daarbij een ander onderwerp gekozen of bespreekt hetzelfde onderwerp vanuit een andere invalshoek. Via RSS abonneren zij zich op relevante websites, waardoor zij nieuwe ontwikkelingen in hun vakgebied op de voet kunnen volgen. De studenten zijn daarnaast via RSS geabonneerd op de weblogs van hun medestudenten, zodat zij automatisch nieuwe berichten in de weblogs (en nieuwe reacties op berichten) binnenkrijgen. Minimaal een keer per week moeten de studenten een nieuw bericht op hun weblog posten, waarin zij nieuwe ontwikkelingen in hun vakgebied kritisch bespreken aan de hand van voor- en nadelen, toepassingsmogelijkheden, etc. Daarnaast moeten de studenten minimaal vier berichten per week (of reacties op berichten) op verschillende weblogs van commentaar voorzien.

Het gemak waarmee studenten via RSS op de hoogte kunnen worden gehouden van nieuwe berichten op een weblog of wiki kan de onderlinge betrokkenheid tussen studenten verhogen, doordat studenten weten waar hun medestudenten mee bezig zijn en hoe ver zij in hun leerproces zijn. Daarnaast kunnen studenten door elkaars weblogs te lezen van elkaar leren, doordat elke student een bepaald onderwerp op een mogelijk andere manier belicht. Tot slot kan het ook de interactie tussen studenten verhogen, doordat studenten automatisch nieuwe reacties op berichten (die overigens ook van mensen die buiten het onderwijs staan kunnen komen) direct na plaatsing binnenkrijgen, wat een stimulans kan zijn om zelf ook een reactie te plaatsen.

Bij gebruik van social bookmarking services

Wanneer in opdrachten niet het zoeken naar informatie, maar het verwerken ervan centraal staat (Wieland, 2002; Van Elk & Drenthe, 2003; Wieland, 2003; Jager & Te Winkel, 2004), kunt u studenten via RSS laten abonneren op online social bookmarking services (Wieland, 2006). Studenten krijgen dan automatisch een bericht als iemand die in hetzelfde onderwerp als de student geïnteresseerd is een nieuwe website of andere online bron aan zijn online favorieten heeft toegevoegd.

Een voorbeeld:Van de 100 studenten die aan een bepaald vak deelnemen en die in het kader daarvan een scriptie moeten schrijven, zijn er vijftien studenten die een scriptie schrijven dat op de een of andere manier betrekking heeft op het onderwerp kapitalisme. Elke student abonneert zich op een online social bookmarking service. Ter voorbereiding op het schrijven van hun scriptie zoeken de studenten op internet naar relevante bronnen die zij vervolgens opnemen in hun eigen online archief van favoriete websites en andere online bronnen. Om hun bronnen voor zichzelf en anderen overzichtelijk te houden, kennen zij metadata toe zoals een beschrijving van de bron, trefwoorden en een waardering. De studenten zijn via RSS op elkaars archief geabonneerd, zodat elke keer dat een medestudent een nieuwe bron toevoegt zij automatisch daar bericht van ontvangen.

Het via RSS abonneren op social bookmarking services kan studenten veel tijd schelen in het zoeken naar voor hen relevante bronnen. Bovendien kunnen zij op deze manier met bronnen in aanraking komen die zij zelf misschien niet gevonden zouden hebben.

Combineren en hergebruiken van RSS-feeds

Op het internet komen steeds meer (veelal gratis) diensten beschikbaar die RSS-abonnementen kunnen samenvoegen (mixen) tot één nieuwe RSS-feed. Een voorbeeld van een dergelijke gratis dienst (in het voorbeeld hieronder RSS-mixer genoemd) is Suprglu (www.suprglu.com). Dit kan handig zijn wanneer u in uw RSS-lezer berichten niet wilt ordenen op basis van de bron-website, maar op basis van een onderwerp. Daarnaast bestaan er ook RSS-lezers die in staat zijn enkel die berichten binnen te halen die voor u interessant zijn (in het voorbeeld hieronder gepersonaliseerde RSS-lezer genoemd). Een voorbeeld van een dergelijke gratis dienst is MySyndicaat (www.mysyndicaat.com). Van de websites die u in deze lezer als feed hebt ingegeven haalt de lezer niet alle berichten binnen, maar filtert de berichten op basis van door u ingegeven criteria. Zo kunt u bijvoorbeeld aangeven welke trefwoorden juist wel of juist niet in uw berichten moeten voorkomen.

Een voorbeeld:Binnen de opleiding Geneeskunde moeten studenten voor het vak Genetica een paper schrijven. Zij mogen daarbij zelf kiezen over welk onderwerp binnen de genetica hun paper zal gaan. Voor de gehele groep wordt één account aangemaakt op een webgebaseerde RSS-mixer en alle studenten ontvangen de inloggegevens van dit account. Met dit account kunnen studenten zelf RSS-feeds aan de mixer toevoegen, overigens nadat zij gecheckt hebben of deze feed al door een andere student is toegevoegd. De RSS-mixer haalt nu alle berichten over genetica binnen van websites die door studenten zijn ingevoerd. Vervolgens abonneert elke student zich via RSS op een gepersonaliseerde RSS-lezer en voeren de URL van de RSS-mixer als feed in. Daarbij geven zij heel gericht, op basis van het onderwerp van hun paper, aan welke trefwoorden wel en/of juist niet in de berichten voor mogen komen. De gepersonaliseerde RSS-lezer haalt eveneens als de RSS-mixer alle berichten van de websites over genetica binnen die de studenten in de webgebaseerde RSS-mixer als feed hebben ingevoerd, maar filtert deze op basis van de door de student ingevoerde criteria. Zo ontvangt de ene student bijvoorbeeld alleen maar berichten die voor zijn paper relevant zijn (bijvoorbeeld alleen berichten die betrekking hebben op genetica en ethiek of juist alleen berichten die betrekking hebben op genetisch onderzoek).

Het gebruik van een RSS-mixer, al dan niet in combinatie met een gepersonaliseerde RSS-lezer, stelt u als docent in staat voortdurend voort te bouwen op (door studenten) vergaarde bronnen.

Meer informatie over RSS en social software

D’Souza, Q. (2006). RSS Ideas for Educators. Version 1.1. [Online: http://eprints.rclis.org/archive/00005776/01/RSS%20Ideas%20for%20Educators111.pdf].

Gorissen, P. (2006). Social Software in het Onderwijs. Eindhoven: Stichting Kennisnet ICT op School & SURFnet BV. [Online: http://www.gorissen.info/Pierre/files/socialsoftwarev2p0.pdf].

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 20 september 2006
Geplaatst op 06-09-2006 door adminComments Off on Thema – Really Simple Syndication (RSS)

 
Auteur: Ivan D’haese

Aan het gebruik van een elektronische leeromgevingen (DLO) worden veel voordelen toegeschreven. In zowat alle Nederlandse en Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs is een DLO beschikbaar. Veel docenten blijken evenwel te worstelen met de afstemming van het gebruik van de DLO op de rest van hun onderwijsactiviteiten. Het is hen ook niet steeds helemaal duidelijk hoe de DLO kan ingezet worden ter ondersteuning van die andere onderwijsactiviteiten. Met name de wisselwerking met hun colleges baart hen soms zorgen, omdat ze onder meer vrezen dat veel activiteit via de DLO de deelname van studenten aan hun colleges onder druk zou zetten. Ook studenten hebben er vaak problemen mee. Ze denken soms dat het online collegemateriaal het college zelf vervangt. Dit betekent dus dat er goed nagedacht en gecommuniceerd moet worden over de verschillende functies van offline colleges en online collegemateriaal en de meerwaarde daarvan (Andernach, 2006).

In dit themanummer willen we dan ook richten op toepassingen binnen de DLO die ondersteunend kunnen zijn voor colleges en dus ook de kwaliteit van colleges kunnen verhogen. Daarbij hebben we zowel aandacht voor het gebruik van de DLO voor, tijdens en na de colleges.

De DLO inzetten voorafgaand aan het college

Op Digitale Didactiek is een reeks IDEEën te vinden voor het inzetten van de DLO voorafgaand aan het college en ter ondersteuning ervan. Verheij en Deinum (2002) bijvoorbeeld beschrijven het maken van een voorkennistoets in een DLO. Dankzij de resultaten op de voorkennistoets weet de docent beter rekening te houden met die voorkennis tijdens het college. Een ander zeer bruikbaar voorbeeld is dat van Wieland (2002a). Ze beschrijft hoe je studenten voorafgaand aan een college laat reageren op stellingen. Zo worden studenten aangemoedigd tot actieve deelname aan het komende college.

Uiteraard kan de docent ook andere opdrachten ter voorbereiding van een college de DLO beschikbaar stellen voor de studenten. Het doel is hierbij steeds van de studenten een actievere inbreng te krijgen. In dit verband beschrijft Walsarie Wolff (2003) de virtuele voorbereiding van colleges om de studenten vooraf te laten nadenken over een bepaald onderwerp om hierover zinvolle dingen te kunnen zeggen tijdens het college. Wil de docent ook dat studenten beurtelings in groepen een stuk van het college invullen, dan kunnen ze de collegetekst samenwerkend samenstellen met een in de DLO geïntegreerde wiki (Van der Linde, 2006).

Verder kan het soms ook relevant zijn studenten vooraf een keuzemogelijkheid te geven inzake te behandelen onderwerpen in een bepaald college. Dit kan perfect via de toetsfunctie die in de meeste DLO’s geïntegreerd is.

De DLO inzetten tijdens het college

Tijdens en college is het vaak wenselijk bepaalde informatie aanschouwelijk te maken met beeldmateriaal. Dat materiaal moet dan wel gemakkelijk te bereiken zijn. Mits de beschikbaarheid van de nodige faciliteiten (PC, beamer, internetconnectie) in de collegezaal, kan de DLO ook als gemakkelijk bereikbare en hanteerbare database fungeren, waarin tijdens het college te tonen materiaal is opgeslagen. Zoals beschreven door Deinum (2004) kunnen bewegende beelden (video) dan best geactiveerd worden via een link in de DLO naar het betrokken videofragment op de streaming video server. Hetzelfde geldt voor animaties, waarover Verheij (2002) een beslissingsmodel voor gebruik voorstelde. Soms kan het ook verhelderend zijn in een college audiofragmenten te laten horen. Ook die kunnen via de DLO beschikbaar zijn mits vooraf geprepareerd zoals dat met videomateriaal gebeurt (zie ook Deinum, 2006).

Natuurlijk kan in de DLO ook stilstaand beeldmateriaal (foto’s, plaatjes, etc.) zijn opgeslagen voor gebruik in het college. Het weze bovendien duidelijk dat niet enkel de docent maar ook studenten allerlei materiaal ‘klaar kunnen zetten’ in de DLO voor gebruik tijdens een college. Dit is bijv. zeer zinvol als de docent ook studenten een stuk van het college wil laten invullen.

De DLO inzetten na het college

Een mogelijke manier om een niet geheel afgeronde discussie na het college verder te zetten is gebruik te maken van een discussieforum binnen de DLO. Dit kan zowel met grote groepen studenten (Van de Ven, 2002) als met kleine groepen Wieland (2002b).

Het kan sommige gevallen wenselijk zijn om na het college voor de studenten ook materiaal ter beschikking te stellen die een verdieping in de leerinhoud mogelijk maakt. Dit kan onder meer via de aanmaak van een bronnenportaal (Wieland, 2003).

Tenslotte kan de DLO desgewenst ook ingezet worden voor het online evalueren van het didactisch optreden van de docent (Van de Ven & Baars, 2004) en zo een ondersteuning betekenen voor volgende colleges.

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 19, augustus 2006
Geplaatst op 18-08-2006 door adminComments Off on Thema – Met een digitale leeromgeving colleges ondersteunen

 
Auteur: Jan Folkert Deinum

Als het gaat om ICT in het onderwijs is er veel aandacht voor gebruik van beeldmateriaal, zoals video. We zouden daardoor bijna gaan vergeten dat het met ICT ook goed mogelijk is zinnige toepassingen met audio te gebruiken in het onderwijs. Een zoektocht binnen www.digitaledidactiek.nl levert verrassende mogelijkheden op.

Audio feedback

Feedback geven is een zeer effectief onderwijsmiddel. Met de komst van e-mail is het steeds gebruikelijker geworden dat een student een verslag per mail inlevert en de docent per mail feedback geeft. Een nadeel van dergelijke communicatie is dat non-verbale signalen ontbreken waardoor de feedback soms harder aankomt dan bedoeld. (zie ook Deinum, Verheij & Slagter, 2003 voor tips over goede digitale feedback). Een middel om dat te verbeteren is door gesproken feedback te geven (Deinum & Verheij, 2003a). Met stem is meer nuance aan te brengen in de feedback. Daar komt bij dat, doordat audio op een andere manier door mensen wordt verwerkt, deze feedback vaak beter wordt onthouden. Het kan bovendien een uitkomst zijn voor minder typevlugge docenten. Een andere reden om gesproken feedback te geven is als uitspraak van belang is, zoals bij taalonderwijs.

Audio in een discussieforum

Er bestaan speciale tools om op eenvoudige wijze audio in een discussieforum toe te passen. Zonder die tools gaat dat in een discussieforum ook, maar dan vaak wat minder eenvoudig. Verheij & Deinum (2003b) geven voorbeelden van didactisch gebruik van dergelijke audio discussie. Zo kunnen studenten een discussie “mondeling”voeren. Dat kan van belang zijn als bijvoorbeeld uitspraak een rol speelt, of om meer nuance in de discussie te brengen (zie ook audio feedback hierboven). Daarnaast kan audio in een discussieforum ook een rol spelen als het gaat om andere geluiden, zoals in muziek of dierengeluiden.

Een discussieforum hoeft niet alleen voor discussie gebruikt te worden, maar kan ook goed dienen als middel om studenten producten in te leveren en daarop feedback te geven (of om studenten elkaar feedback te laten geven, zie Verheij & Deinum, 2002).

Spreek- en luistervaardigheid trainen

Het ligt voor de hand om audio toe te passen in het trainen van luister- en spreekvaardigheid van vreemde talen. Deinum & Verheij (2003c leggen uit hoe luistervaardigheidsoefeningen te maken zijn. Bij spreekvaardigheid is het van belang dat er ook feedback gegeven kan worden. Verheij & Deinum (2003) geven daar voorbeelden van.

Een bijzondere vorm is ook de docent Hebreeuws die bijbelteksten inspreekt in MP3 formaat, waarna studenten de teksten op zelf gekozen tijdstippen kunnen afspelen en op die manier de taal beter onder de knie krijgen.

Audio en codering

Het interessante van audio in ICT is dat de audio synchroon kan lopen met tekstschermen. De student kan dan ondertussen typen bijvoorbeeld, of tekst meelezen. Corthals & D’haese (2006) laten zien hoe je daar gebruik van kunt maken bij het coderen van bijvoorbeeld gesproken woord of muziek.

Interviewen met laptop

Een hele praktische toepassing die zijdelings met het onderwijs te maken heeft is het gebruik van de laptop bij het interviewen van respondenten (Deinum & Verheij, 2004). Veel laptops hebben een ingebouwde microfoon of een microfoon ingang. Het is daardoor voor studenten relatief eenvoudig om met de laptop en eventueel een extra microfoontje interviews op te nemen.

Audio in een verslag

Analoog aan het opnemen van videobeelden in een verslag (zie Deinum, 2004) kan ook audio in een verslag worden opgenomen als hyperlink met behulp van de virtuele snijmachine. In een verslag kan dan bijvoorbeeld de student vermelden dat hij een bepaald ritme kan tikken, en daarbij verwijzen naar een audiofragment waar dat uit blijkt. Of een student kan verwijzen naar zijn uitspraak.

Audio ter ondersteuning van instructie

Omdat audio door mensen op een andere manier wordt verwerkt dan beeld is het vaak effectiever om beeld toe te lichten met gesproken tekst in plaats van geschreven tekst. Deinum (2003) laat zien hoe een docent gesproken tekst kan toevoegen aan bijvoorbeeld figuren of een animatie.

Toegankelijkheid

Alhoewel audio in het onderwijs voor veel studenten een waardevolle toevoeging kan zijn op tekstuele middelen, is het gebruik voor studenten met een gehoorbeperking problematisch. Deinum (2004) geeft een aantal praktische tips hoe hiermee om te gaan.

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 18, juni 2006
Geplaatst op 30-06-2006 door adminComments Off on Thema – Digitale Audio

 
Auteur(s): Tiny David Organisatie(s): Hogeschool Gent

Om buitenlandse studenten beter voor te bereiden op hun studieverblijf in Nederland of België kan de ontvangende instelling via het inzetten van messenger software reeds vooraf communicatie op gang trekken. Zo kan snel internationale groepsgeest ontstaan en wordt ‘nationale ghettovorming’ vermeden.

Voorbeeld uit de praktijk

Het departement Bedrijfskunde Mercator (BMER) van Hogeschool Gent ontvangt elk jaar meer buitenlandse studenten in het kader van het Erasmus/Socrates programma. Zij komen een semester lang studeren in het Engelstalig Internationaal Curriculum. Bedoeling is uiteraard dat ze competenties verwerven in specifieke vakgebieden. De evidente meerwaarde van een Erasmusuitwisseling is daarbij de internationale context, het taalbad (in verschilllende talen, niet alleen het Engels) en de interculturele aspecten. Belangrijk daarbij is dat zo snel mogelijk een internationale groepsgeest ontstaat en dat ‘nationale ghettovorming’ wordt vermeden.

Het International Office (IO) van het departement Bedrijfskunde Mercator (BMER) heeft hier een aantal oplossingen voor bedacht. De communicatie tussen het IO en de studenten, en tussen de studenten onderling wordt op actieve wijze bevorderd door het zeer vroegtijdig inschakelen van een virtueel communicatieplatform. Op die manier kunnen de studenten met de staf van het OI en met elkaar kennismaken.

Doel

De buitenlandse studenten beter voorbereiden op hun studieverblijf door ze met het IO en met elkaar te laten kennismaken nog voor ze op de campus aankomen. De communicatie bevorderen tijdens hun studies aan de ontvangende instelling.

Wanneer te gebruiken

  • als je de studenten wil laten kennismaken met het IO;
  • als je de studenten met elkaar wil laten kennismaken nog voor ze in de ontvangende instelling zijn aangekomen;
  • als je de toekomstige studenten wil laten kennismaken met studenten die reeds in de ontvangende instelling studeren of gestudeerd hebben;
  • als je op een snelle en efficiënte manier op de vragen van de studenten wil antwoorden.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

1. Het aanmelden bij MSN of Yahoo

Aanmelden bij MSN of Yahoo kan snel en eenvoudig gebeuren via de respectievelijke websites www.msn.com en www.yahoo.com. De gebruiker wordt stap voor stap door de procedure geleid. Een MSN of Yahoo adres hebben is meestal niet nodig. Indien het systeem uw persoonlijk adres niet aanvaardt, kan toch zo’n adres aangemaakt worden en kan men de account zo instellen dat alle mail naar uw gebruikelijke adres wordt gestuurd.

2. Het aanmaken van een groeppagina.

Het aanmaken van een groeppagina is zeer eenvoudig. Op de webpagina van de platforms wordt stap voor stap aangegeven hoe men dit aanpakt. Voor instelling XXX zou de link naar de groeppagina bij MSN er zo kunnen uitzien: http://groups.msn.com/XXXErasmus. (Voor de concrete groeppagina van Hogeschool Gent departement Bedrijfskunde Mercator: zie rubriek Achtergrond). Andere platforms zoals Yahoo bieden dezelfde mogelijkheden.

3. Het invoegen van de studenten

Van zodra de groeppagina is aangemaakt kunnen de emailadressen van de nieuwe buitenlandse studenten worden ingevoerd. Het systeem zorgt ervoor dat elke student een uitnodiging krijgt om zich in de groep in te schrijven. De beheerder van de groeppagina geeft de student toegang tot de groep. Het gaat immers om een gesloten groep, dit om te vermijden dat talloze buitenstaanders zich in de communicatie gaan mengen.

4. Het invoegen van documenten

Op de groeppagina kunnen documenten gepost worden die te groot zijn om te worden doorgemaild. Op bijvoorbeeld http://groups.msn.com/XXXErasmus zouden de studenten o.a. plannetjes met de ligging van de campus en de studentenresidenties, een lexicon in verband met aankopen en etenswaren, de info brochure de instelling etc kunnen vinden.

5. Communicatie tussen de studenten onderling

De toekomstige studenten vinden op de groeppagina elkaars emailadressen en profielen. De ervaring heeft ons geleerd dat er zeer snel een druk email en chat-verkeer ontstaat tussen de toekomstige studenten onderling. Ook met ‘huidige’ studenten wordt veel gecommuniceerd, zodat de toekomstige studenten informatie krijgen over het reilen en zeilen in de ontvangende instelling en aangestoken worden door het enthousiasme van de ‘huidige studenten’. Op die manier ontstaan er ook reeds vriendschapsbanden die verder worden bevestigd van zodra de studenten aangekomen zijn. Het geeft de toekomstige studenten het gevoel dat ze zullen terechtkomen in een groep bekenden, vrienden.

6. Communicatie met het IO

Ook de Erasmuscoordinator is bereikbaar via het communicatieplatform. De communicatie verloopt, snel, efficiënt en op een vriendschappelijke toon. De studenten kunnen ten allen tijde met hun vragen bij de coordinator terecht. Antwoorden kunnen aanleiding geven tot nieuwe vragen. Die vragen worden onmiddellijk beantwoord, zonder dat er opnieuw moet gemaild worden. Chatten lijkt op het eerste gezicht tijdsverlies en triviaal. Maar in werkelijkheid blijkt het tijdswinst op te leveren. Ook de verstandhouding tussen de student en de coordinator wordt erdoor bevorderd.

7. Aankondigingen en foto’s

De groeppagina laat ook toe activiteiten aan te kondigen en achteraf de foto’s genomen door de coordinator of door de studenten voor iedereen toegankelijk te maken.

8. In het voorgaande werd de nadruk gelegd op de voordelen van de communicatie vooraf.

Het is echter evident dat dit communicatiekanaal open blijft en actief wordt benut wanneer de studenten zijn aangekomen op de campus.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Platforms zoals MSN en Yahoo zijn zeer gebruiksvriendelijk en behoren tot de jongerencultuur. Dit geldt ook voor chatten. Het is een ideaal medium, omdat de drempel zeer laag is
  • Het IO van de Hogeschool Gent departement BMER, heeft voor MSN gekozen omdat de meeste studenten het messenger systeem ervan kennen en een MSN profiel hebben, zodat er geen technische problemen opduiken. Maar zoals reeds vermeld, ook andere systemen bieden dezelfde mogelijkheden.
  • Dergelijke platforms maken snelle, gebruiksvriendelijke en informele communicatie mogelijk tussen studenten onderling en het IO. Ook het doorsturen van informatie gaat snel, en men vermijdt bij grotere bestanden de beperkingen die voor sommige email adressen gelden.
  • Valkuilen:
  • Soms ontstaan er misverstanden. Studenten posten soms berichten die bij andere studenten met een andere cultuur in verkeerde aarde vallen. Het is dan de taak van de coordinator om de plooien glad te strijken en aan beide partijen uit te leggen wat de oorzaak is van het misverstand. Dergelijke voorvallen zijn een goed startpunt voor een discussie over interculturele verschillen.
  • Er bestaat ook het gevaar dat de groeppagina als het ware gemonopoliseerd wordt door een beperkt aantal studenten die alle beschikbare ruimte inpalmen met hun foto’s en documenten. In dat geval moet de beheerder ingrijpen, ruimte vrijmaken voor de anderen en hen aanmoedigen om ook van de pagina gebruik te maken.
  • De communicatie die voorafgaat aan de aankomst van de studenten fungeert als een belangrijke ijsbreker tussen de studenten onderling en de coordinatoren van het IO. De studenten hebben de indruk al vrienden gemaakt te hebben voor aankomst, dit geeft hen een vertrouwd gevoel.
  • Het gebruik van een dergelijk platform is uiteraard niet cursus gebonden. Het gaat om interculturele communicatie waar alle vaardigheden op vlak van communicatie aan bod kunnen komen.

Achtergrondinformatie

Geert Hofstede (1997). Cultures and organizations, Software of the Mind. Dit is een studie over cultuurverschillen. Het verwijzen naar de dimensies van Hofstede kan cultuurverschillen verduidelijken.

Zie ook

Hoe spreek je snel individuele gesprekken af met veel studenten?

Hoe kun je groepen studenten van verschillende opleidingen en/of nationaliteiten online laten samenwerken?

Hoe creëer je een online community voor studenten?

Geplaatst op 31-05-2006 door adminComments Off on Buitenlandse studenten voorbereiden op studieverblijf hier

 
Auteur: Toine Andernach

Aan het online verzorgen van colleges en demonstraties kleven voor- en nadelen. Voordat we daar verder op ingaan bespreken we eerst wat begrippen.

Eerst het begrip online. Online colleges en demonstraties zijn beschikbaar op of spelen zich af op Internet. Bij online colleges en demonstraties kan het (klassieke) onderscheid worden gemaakt tussen synchroon (tegelijkertijd) en a-synchroon (niet tegelijkertijd). Voorbeeld: bij een synchrone online videoconferentie zijn de deelnemers allemaal binnen een vaste tijdspanne aanwezig. Een a-synchrone online demonstratie kan in een digitale leeromgeving beschikbaar worden gesteld om op een willekeurig moment bekeken te worden.

Wij zullen ons in dit themanummer dus richten op de online toepassingen van college geven en demonstreren, zowel synchroon als a-synchroon.

A-synchroon college geven en demonstreren

Voordelen van het online a-synchroon beschikbaar stellen van colleges en demonstraties zijn:

  • de archieffunctie (mogelijkheid van terugkijken)
  • flexibiliteit van raadplegen door studenten
  • eenvoudige distributie
  • eenvoudige beschikbaarheid voor grote doelgroep
  • eenvoudig hergebruik door de docent

Er zijn echter ook een aantal valkuilen te noemen: het komt bijvoorbeeld vaak voor dat studenten niet op de hoogte zijn van het feit dat er materiaal beschikbaar is, en waar het staat. En als ze het eenmaal hebben gevonden dan weten ze vaak niet wat ze er mee moeten doen en wat de relatie met het college is: een toelichting ontbreekt. Het wil ook nog wel ‘s gebeuren dat het materiaal verouderd is, omdat het veel makkelijk is om ‘t te laten staan waar ‘t staat dan om het te vervangen door een nieuwere versie… Een laatste valkuil is dat studenten vaak denken dat online collegemateriaal het college zelf vervangt. En het vervelende is: soms is dat nog waar ook… Dat betekent dus dat er goed nagedacht en gecommuniceerd moet worden over de verschillende functies van offline colleges en online collegemateriaal en de meerwaarde daarvan. Want voor je ‘t weet komen ze niet meer naar je college..

Op Digitale Didactiek zijn een aantal IDEEen te vinden over digitale middelen voor het online a-synchroon demonstreren en college geven. Wieland, (2005) bijvoorbeeld, beschrijft hoe docenten filmpjes kunnen maken ter vervanging van een responsiecollege. Er wordt extra uitleg gegeven over de leerstof en er worden veel gestelde vragen behandeld. Het voordeel van de online filmpjes is dat studenten ze in hun eigen tijd en herhaaldelijk kunnen bekijken. Docenten kunnen de tijd die ze winnen gebruiken voor andere onderwijsactiviteiten. Met de toenemende toegankelijkheid van het gebruik van digitale videotechnieken in het onderwijs zijn er de laatste jaren systemen ontwikkeld waarmee colleges en presentaties kunnen worden ‘ingeblikt’. Voorbeelden van dit soort systemen zijn:

Typisch voor deze systemen is dat het computerscherm tegelijkertijd een aantal onderdelen van het college laat zien: in het ene deel wordt een eerder op video opgenomen college vertoond, een ander deel toont op het juiste moment de door de docent gebruikte slides en weer een ander deel toont de opbouw van het college waardoor de student snel naar andere delen van het college kan klikken. In het Digicol-project worden de mogelijke gebruikstoepassingen voor studenten genoemd:

  • Als flexibel onderwijs
  • Als extra studiemiddel bij moeilijke stof
  • Als ondersteuning voor anderstalige studenten
  • Om een gemist college in te halen
  • Als er veel tijd tussen colleges en tentamen zit
  • Om een college te volgen van een expert op het vakgebied

Wanneer studenten moeten leren omgaan met software-toepassingen, dan kan het handig zijn om online a-synchroon een demonstratie voor het gebruik van die toepassing beschikbaar te stellen. Verheij en Deinum (2003) beschrijven een manier om de activiteiten op het beeldscherm te “filmen”: wat er wordt ingevuld, welke link wordt aangeklikt enz.

Het grote nadeel van alle bovengenoemde toepassingen is het inherente gebrek aan dynamiek in de interactie tussen docent en student en tussen studenten onderling. Een mogelijke oplossing voor dit probleem is het combineren van video-opnames met een discussie-lijst waarin de interactie kan plaatsvinden.

Ook bij de allernieuwste toepassingen van het a-synchroon online beschikbaar maken van videomateriaal (vodcasting en vlogging) kan dit probleem worden omzeild: een combinatie van beide technieken levert namelijk wel de mogelijkheden van interactie over online colleges op. Bij vodcasting wordt video gemaakt en verspreid naar iedereen die zich daarop heeft geabonneerd. Vlogging is het beschikbaar stellen van videobeelden (in de vorm van een soort videodagboek) op een weblog waaraan iedere bezoeker zijn bijdragen kan leveren. Een weblog is dus geschikt om de videobestanden die via Vodcasting zijn uitgezonden, a-synchroon beschikbaar te stellen en te bediscussiëren. Dat is precies wat de opleiding Communicatiewetenschap van de UvA heeft gedaan met de Vlog Vod.Comm waarop enkele Vodcasts van Piet Bakker zijn te bekijken. Pierre Gorissen heeft een Weblog gemaakt over deze toepassingen. Overigens is vodcasting een nieuwe vorm van podcasting. Bij die laatste vorm worden alleen audio-bestanden gemaakt en verspreid.

Synchroon college geven en demonstreren

Voor onderwijssituaties waarin studenten en docenten tegelijkertijd aanwezig zijn (maar niet noodzakelijkerwijs op dezelfde locatie) kunnen online synchrone colleges of demonstraties worden ontwikkeld. Voordelen van deze werkvormen zijn: het kunnen bereiken van een groot aantal mensen tegelijkertijd, bereikbaarheid vanaf de werkplek, zowel voor docent als deelnemers en de mogelijkheid van just-in-time vragen stellen en feedback geven. Vanwege de tijdsgevoeligheid (het moet allemaal op één bepaald tijdstip gebeuren!) vereisen deze werkvormen wel:

  1. een grondige voorbereiding
  2. een tijdige aankondiging van wat er precies gaat gebeuren
  3. goede afspraken met de betrokkenen

ad 1: er kan veel misgaan, zowel technisch als didactisch. Het is dus zaak om het gebruikte systeem eerst zelf uit te proberen en ermee te oefenen met bijvoorbeeld collega’s
ad 2: deelnemers bevinden zich op verschillende locaties en hebben ook vaak andere activiteiten. Om er zeker van te zijn dat iedereen bereikt wordt, moet ze tijdig worden geïnformeerd
ad 3: informeer deelnemers over de gang van zaken, de spelregels en de agenda en laat ze oefenen met het systeem.

Bovengenoemde zaken zijn zeer van belang bij de IDEEen die worden beschreven door Deinum (2003) over een manier om via Internet een online synchrone presentatie of demonstratie te verzorgen, Verheij en Deinum (2002) over het organiseren van een online synchrone videoconferentie en Wieland (2003) over het efficiënt en effectief laten verlopen van een chatsessie. Deze IDEEen zijn geschikt voor situaties waarin mensen zich op verschillende plaatsen bevinden en reis- en verblijfkosten bijvoorbeeld te hoog zijn.

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 17 mei 2006
Geplaatst op 30-05-2006 door adminComments Off on Thema – Online college geven en demonstreren

 
Auteur(s): Paul Corthals, Ivan D’haese Organisatie(s): Hogeschool Gent

Dit IDEE beschrijft hoe de docent via een digitale leeromgeving een practicum kan opzetten om studenten zelfstandig geluidsfragmenten (taal, muziek, etc.) te leren coderen of geschreven code om te zetten in geluid (taal, muziek, etc.). De bedoeling is dat de student in twee richtingen oefent (codes ‘lezen’ en zelf coderen) en dat hij het eigen leerproces controleert door de modeloplossingen te vergelijken met de eigen oplossing.

Voorbeeld uit de praktijk

In logopedieopleidingen of andere taalopleidingen zoals vertaler/tolk moeten de studenten fonetisch schrift leren beheersen. Het fonetische alfabet wijkt af van de klassieke spelling omdat het de eigenlijke articulatie en de het effectief hoorbare spraakgeluid wil weerspiegelen. Meestal wordt geopteerd voor het internationaal fonetisch alfabet (IPA). Dit codestelsel moet men beheersen in twee richtingen, vandaar twee types oefeningen: de text-to-speech-variant (lezen, uitspreken en vervolgens de eigen poging auditief verifiëren) of de speech-to-text-variant (luisteren, noteren en vervolgens de eigen poging visueel verifiëren). De sequens is dus telkens opgave/poging/typeoplossing.

“Live” en klassikaal dit soort oefeningen doorlopen lokt problemen uit: niet iedereen werkt in het zelfde tempo, er is vaak teveel rumoer om details op te merken en dezelfde opgave of typeoplossing moet talloze malen herhaald worden met perfect dezelfde articulatie. In ons opzet kunnen de cursisten in hun eigen tempo werken en zijn al de “replays” van de opgaven en oplossingen altijd perfect identiek.

Hoe wij in de praktijk te werk gaan, wordt geïllustreerd a.d.h.v. de drie volgende screenshots (zie bijlage).

  • Fig.1. Text-to-speech. De student leest eerst luidop de codetaal (hier IPA-transcripties) en verifieert zelf zijn poging vervolgens langs auditieve weg door de mp3-opname te beluisteren.
  • Fig.2. Speech-to-text. De student beluistert de mp3-opgave zoals tijdens een dictee en transcribeert. Vervolgens verifieert hij de eigen poging a.d.h.v. de typeoplossing (fig. 2)
  • Fig.3. Speech-to-text, vervolg. De student vergelijkt zijn versie met de typeoplossing. De nummering correspondeert met die van de mp3-opnames in fig. 2.

Doel

De docent kan een multimodaal practicum opzetten, bv. om codes te leren lezen en zelf te leren coderen. De realisatie van een dergelijk practicum in een elektronische leeromgeving maakt standaardisatie en individualisering mogelijk.

Wanneer te gebruiken

Deze aanpak is bruikbaar wanneer geluid moet gecodeerd worden of code in geluid moet worden omgezet.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ga eerst na welke audio-faciliteiten het elektronische leerplatform biedt. Kan het geluidsbestanden afspelen? In wav-formaat of in mp3-formaat? Sla de handleiding er op na of zoek hulp bij de helpdesk als het niet meteen intuïtief duidelijk is.
  2. Verzamel geluidsopnames met de kenmerken en moeilijkheden die u wilt inbouwen in de opgaven (specifiek intonatiepatroon, specifieke combinatie van codetekens, etc.). U kan ze zelf inspreken door middel van een microfoon aan uw pc en de geluidsrecorderfunctie (in Windows: programma’s, bureauaccessoires, entertainment, geluidsrecorder). Opnames in “*.wav”-formaat op (zoals met de geluidsrecorder in Windows) kunnen desgewenst geconverteerd worden naar een ander formaat a.d.h.v. freeware conversieprogramma’s (zoek bijvoorbeeld op http://www.tucows.com/ in de rubriek “audio” naar “audio conversion”). Ook met het softwarepakket Wimba kunnen dergelijke oefeningen worden aangemaakt.
  3. Maak een correcte transcriptie aan van elk audiofragment. Vergewis u ervan dat de symbolen correct weergegeven worden aan de studentenzijde van het leerplatform. Als het om IPA-tekens gaat is deze site een aanrader om correcte en zeer leesbare tekens te bekomen die gekopieerd en geplakt kunnen worden: http://web.uvic.ca/hrd/ipa/main.htm
  4. Presenteer de opgaven in text-to-speech-volgorde of in speech-to-text-volgorde overeenkomstig de procedures van het leerplatform. Men kan ook gewoon telkens twee opeenvolgende Powerpoint-schermen gebruiken en de oefeningendatabase als een Powerpoint-bestand beheren.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. De ervaring leert dat één klassikale kennismaking met het leerplatform en de verschillende soorten oefeningen de meeste studenten sneller op de juiste weg helpt.
  2. De aanpak, zoals hier beschreven is bedoeld als volledig zelfstandig te doorlopen leeractiviteit. Het is in wezen ook een vorm van drill and practice, waarbij de docent geen verdere rol speelt tijdens het verwervingsproces.
  3. De zelfevaluatie gebeurt via de modeloplossingen. De eindevaluatie gaat via een klassiek examen.
  4. Aan het virtueel practicum is ook een discussieforum met vraagbaak verbonden.
  5. Het virtueel practicum loopt parallel aan de hoorcolleges. Voor eventuele vragen kunnen de studenten desnoods ook het hoorcollege afwachten of naar het spreekuur komen.

Randvoorwaarden

  • Geluidsbestanden beluisteren via de pc lukt beter via een hoofdtelefoon omdat men dan van een betere signaalruisverhouding geniet.
  • Voor studenten met te weinig computer literacy zal volumeregeling op de pc en de aansluiting van een hoofdtelefoon of microfoon moeten gedemonstreerd worden.

Bijlage

Screenshots

Geplaatst op 11-05-2006 door adminComments Off on Hoe geluidsfragmenten leren coderen via een digitale leeromgeving?

  « Previous PageNext Page »