Dit IDEE beschrijft hoe je Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) ook volledig online kunt verzorgen, gebruikmakend van een digitale leeromgeving.
Voorbeeld uit de praktijk
Aan de Universiteit Maastricht (Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde) wordt in de zomerperiode een cursus economie aangeboden voor aankomende studenten die zich voor één van de opleidingen aan deze faculteit hebben ingeschreven. De cursus is onderdeel van het project Web-spijkeren, dat tot doel heeft flexibel remediërend onderwijs te ontwikkelen voor een heterogene instroom. De Zomercursus Economie heeft als doel studenten bij te spijkeren op het gebied van economie, en wiskunde in relatie tot economie, zodat zij meer kans hebben om het eerste studiejaar zonder problemen door te komen.
De cursus vindt volledig online plaats en is gebaseerd op Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO), het onderwijsmodel dat de Universiteit Maastricht op bijna al haar vakken toepast. Dit onderwijsmodel vereist een actieve participatie van studenten, terwijl de docent een passieve maar coachende rol heeft (zie Achtergrond voor meer informatie over PGO). In 2005 is er geëxperimenteerd met een groep van ca. 50 studenten, die verdeeld werden over drie onderwijsgroepen. In de toekomst zal gekeken worden of ook grotere groepen studenten bijgespijkerd kunnen worden. Er wordt verondersteld dat studenten in ieder geval vier van de zes weken bereid zijn om 15-20 uur per week te studeren. Er zijn geen verplichte bijeenkomsten ingeroosterd en de studenten bepalen zelf wanneer ze werken.
Elke week kent vier leeractiviteiten: (1) een voorbespreking waarin studenten een probleem (taak) bespreken en leerdoelen formuleren die het uitgangspunt vormen voor zelfstudie; (2) zelfstudie; (3) een nabespreking waarin de resultaten van de zelfstudie worden besproken; en (4) een toets. De besprekingen vinden plaats op een discussieforum binnen een digitale leeromgeving (zie Figuur 1). Daarnaast worden ook de toetsen online afgenomen via de digitale leeromgeving.
Figuur 1 Besprekingen binnen een discussieforum
Doel
De docent kan een cursus opzetten die geheel online en volgens het PGO model wordt aangeboden.
Wanneer te gebruiken
Als de doelgroep bestaat uit studenten die op (grote) afstand van elkaar en van de instelling wonen.
Aandachtspunten bij de voorbereiding
- Ontwerp een aantal taken volgens het PGO-model (kijk voor meer informatie over dit model onder het kopje Achtergrond).
- Maak op een discussieplatform voor elke taak een apart forum aan (zie Figuur 2).
- Bedenk een online opdracht om het ‘ijs te breken’ (Zie Welke ijsbrekers kun je inzetten om studenten elkaar online te laten leren kennen?). Dit is erg belangrijk, omdat studenten elkaar niet kennen en elkaar ook niet fysiek ontmoeten, maar wel met elkaar moeten samenwerken.
- Werk het tijdsschema uit waarbinnen de taken uitgevoerd moeten worden en plaats dit in de digitale leeromgeving.
- Verdeel de studenten, wanneer de inschrijvingen voltooid zijn, over onderwijsgroepen (kijk voor meer informatie over de groepsgrootte onder het kopje Achtergond).
- Stel voor elke onderwijsgroep een tutor aan die het leerproces bewaakt. Het is erg belangrijk dat de tutoren vertrouwd zijn met het PGO-model alsmede met de digitale leeromgeving.
- Selecteer het onderwijsmateriaal dat bij de cursus gebruikt gaat worden en plaats dit in de digitale leeromgeving.
- Maak voor elke taak een tussentijdse toets die studenten een beeld geeft van in hoeverre ze de leerstof beheersen. Deze toetsen kunnen via de toetsfunctionaliteit in een digitale leeromgeving worden gemaakt en afgenomen.
- Maak een summatieve eindtoets waarin de studenten een probleem moeten uitwerken dat vergelijkbaar is met de taken die zij tijdens de cursus hebben uitgevoerd. Deze eindtoets kan zowel een tentamen als een opdracht zijn (bijvoorbeeld het maken van een product).
- Bepaal hoe studenten beoordeeld worden. Een voorbeeld wordt hieronder gegeven:Participatie in de online discussies (zowel kwalitatief als kwantitatief): 50%
Eindtoets: 50%
Figuur 2: Overzicht van discussieforums
Tips
- Bereid studenten, als dit nodig is, voor op het leren volgens het PGO-model en het gebruik van een digitale leeromgeving door bijvoorbeeld informatie beschikbaar te stellen over de zevensprong en een gebruikshandleiding voor de digitale leeromgeving.
- Maak een ‘illustratietaak’ inclusief uitwerking die het proces van PGO in een online discussieforum verduidelijkt.
- Maak op het discussieplatform een ‘Cafe/Social talk forum’ aan waar studenten elkaar verder kunnen leren kennen en er een sociaal gevoel kan ontstaan.
- Als de taken onafhankelijk van elkaar uitgevoerd kunnen worden, kan er ook een flexibel tijdsschema opgesteld worden, waarbij studenten kunnen kiezen wanneer zij welke taak doen.
- Zorg voor een rijke leeromgeving met verlevendigende onderwijsmaterialen, zoals naast artikelen en hoofdstukken, ook digitale colleges, animaties, video’s, PowerPoint presentaties, Internetsites en dergelijke (zie ook
Hoe zorg je ervoor dat studenten actief met de leerstof omgaan?). - Wanneer u een PGO cursus in de zomerperiode wilt aanbieden, zoals in het voorbeeld uit de praktijk gebeurd is, stel dan twee tutoren per onderwijsgroep aan. Door twee tutoren aan te stellen zal de flexibiliteit m.b.t. de zomeractiviteiten van de tutoren vergroot worden. Per groep zou er dan één tutor op de voorgrond kunnen treden indien de groep niet loopt of indien er juist goede vorderingen worden gemaakt.
Aandachtspunten bij de uitvoering
Het doel van de besprekingen is dat studenten vat krijgen op de theorieën, hun relevantie, hun onderlinge relaties en toepassingen. In de voorbespreking bespreken studenten een probleem (taak) en formuleren zij leerdoelen die het uitgangspunt vormen voor zelfstudie. In de nabespreking bespreken de studenten de resultaten van de zelfstudie. Beide besprekingen vinden online in een discussieforum plaats. Van studenten wordt niet verwacht dat zij op een bepaalde tijd online zijn (de voorbesprekingen vinden dus niet synchroon, maar asynchroon plaats), maar wel dat zij actief participeren in de online discussies. Door de asynchroniteit kunnen de voor-en nabesprekingen daarom door elkaar heen lopen. Hieronder worden de stappen die studenten tijdens de besprekingen van elke taak moeten uitvoeren uiteengezet. Daarbij komt stap 1 en 2 overeen met de voorbespreking, stap 3 met de zelfstudie en stap 4 en 5 met de nabespreking. Om ervoor te zorgen dat studenten optimaal profiteren van de inzichten van hun medestudenten is het belangrijk dat zij minimaal twee keer per week actief in het discussieforum participeren.
Bij elke taak maken de studenten een tussentijdse toets die hen een beeld geeft van in hoeverre ze de leerstof beheersen. De studenten kunnen zelf bepalen wanneer zij de tussentijdse toetsen maken. Aan het eind van de cursus wordt een online eindtoets afgenomen. Deze toetsen kunnen via de toetsfunctionaliteit in een digitale leeromgeving worden gemaakt en afgenomen. Door gebruik te maken van een toetsbank krijgt iedere student een andere willekeurig gegenereerde toets. Na de eindtoets ontvangen de studenten op basis van het beoordelingsmodel een eindcijfer.
Als tutor hebt u de rol van coach van het leerproces. Dit betekent dat u de discussies regelmatig volgt en studenten hints geeft wanneer zij niet uit een probleem (taak) komen. U kunt studenten ook additionele vragen stellen. Om het leerproces van studenten op gang te helpen en hen te helpen bij het online leren volgens het PGO-model is het belangrijk dat u gedurende de eerste weken extra aandacht besteedt aan de kwaliteit van de eerste bijdragen van de studenten.
Stap 1: De student bepaalt of er begrippen in de taak voorkomen die hij niet begrijpt.
Als het begrip nog niet in het discussieforum staat, maakt de student een nieuw discussieonderwerp aan met het begrip als titel. Andere studenten kunnen dan door middel van reacties op dit bericht tot een gezamenlijk gedragen definitie van het begrip komen. Als er begrippen in het discussieforum staan die nog geen definitie hebben, maar die de student wel begrijpt, probeert de student door een reactie op het begrip aan zijn medestudenten uit te leggen wat het begrip betekent.
Stap 2: De student analyseert wat volgens hem de voornaamste problemen zijn die de taak adresseert.
Als het probleem nog niet in het discussieforum staat, maakt de student een nieuw discussieonderwerp aan. In het bericht quoteert de student het stuk tekst dat volgens hem een bepaald probleem adresseert. Daaronder stelt de student vervolgens een vraag die het stuk tekst bij hem oproept (zie Figuur 3). Deze vraag vormt nu een leerdoel voor de onderwijsgroep. Als medestudenten vinden dat de vraag niet goed op het probleem aansluit (oftewel de student heeft een verkeerd leerdoel geformuleerd) kunnen zij dit laten weten door op het bericht te reageren.
Figuur 3: Definiëren van het probleem en formuleren van het leerdoel
Stap 3: De student werkt één of meer leerdoelen uit (beantwoordt één of meer vragen)
De student reageert op de leerdoelen van medestudenten en beantwoordt één of meer vragen op basis van zijn voorkennis en/of ervaringen. Hij refereert daarbij aan literatuur.
Stap 4: De student beoordeelt de antwoorden van medestudenten op de leerdoelen
De student laat in een beargumenteerde reactie weten of hij het eens of oneens is met de uitwerking van de leerdoelen. Als drie of meer studenten het eens zijn met het antwoord (zonder dat iemand heeft aangegeven het oneens te zijn) is het leerdoel voldoende goed beantwoord en kan er doorgegaan worden met het volgende leerdoel.
Tip
Laat studenten in de titel van het bericht aangeven wat de aard van het bericht is (bijvoorbeeld: ‘eens’, ‘oneens’, ‘correctie’, ‘aanvulling’, etc.). Zo blijft het forum overzichtelijk (zie Figuur 1).
Stap 5: De student sluit de taak af
Wanneer alle leerdoelen binnen een taak zijn beantwoord, sluit de student de taak af door een samenvatting te maken van de gehele discussie binnen de taak. De student gaat vervolgens door naar de volgende taak.
Achtergrondinformatie
In onderstaande tekst wordt het PGO-model verder uitgelegd. Deze tekst is afkomstig uit de cursus PGO van het Risbo.
Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO)
Een voorbeeld van onderwijs dat vertrekt vanuit een concrete taak in plaats vanuit de abstracte theorie van het vak, wordt ‘onderwijs in taakgerichte groepen’ genoemd. In het hoger onderwijs is dit type onderwijs vooral bekend geworden onder de naam Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO). Deze naam refereert aan een van de karakteristieke taken, namelijk de probleemtaak.
De zevensprong
Kenmekerkend voor PGO is dat studenten leren systematisch te werk te gaan. Daartoe heeft de Universiteit Maastricht de ‘zevensprong’ ontwikkeld. De zevensprong bestaat uit zeven stappen die een onderwijsgroep moet uitvoeren om een maximaal leerrendement uit een probleem te halen:
- Stap 1: verhelder onduidelijke termen en begrippen;
- Stap 2: definieer het probleem;
- Stap 3: analyseer het probleem;
- Stap 4: inventariseer op systematische wijze de verschillende verklaringen, die uit stap 3 naar voren zijn gekomen;
- Stap 5: formuleer leerdoelen;
- Stap 6: zoek aanvullende informatie buiten de groep;
- Stap 7: synthetiseer en test nieuwe informatie.
Centraal in de zevensprong staat dus de systematische analyse van het probleem die leidt tot de meest waarschijnlijke verklaring van het probleem. Vaak worden voor dit doel speciale boeken en dictaten samengesteld (zogenoemde blokboeken). De problemen die gebruikt worden in probleem gestuurd onderwijs worden weliswaar aan de praktijk ontleend, maar zijn vaak ‘gereconstrueerd’ om ze geschikt te maken voor het leren van de juiste probleemaanpak.
Zijn bij geneeskunde met name verklaringsproblemen aan de orde, in rechten, economie, beleidswetenschappen en technische disciplines als werktuigbouwkunde, bouwkunde, civiele techniek staan andersoortige problemen centraal. Het gaat om problemen die kenmerkend zijn voor de wetenschap in kwestie. Bij rechten en economie is er bijvoorbeeld sprake van een analyseprobleem; in het geval van techniek van een ontwerpprobleem.
Naast het werken aan problemen, wordt in probleemgestuurd leren aandacht besteed aan taken waarmee studenten diverse vaardigheden kunnen oefenen. Het gaat om vaardigheden die bij de studie en in het latere beroep goed van pas komen. We noemen hier de discussietaak die tot doel heeft de kritische meningsvorming bij studenten te bevorderen; de strategietaak die studenten leert hoe te handelen in bepaalde studie- of beroepssituaties; de studietaak die de studenten uitnodigt tot gerichte zelfstudie; en tenslotte de toepassingstaak die geconstrueerd is om studenten de gelegenheid te geven reeds verworven kennis toe te passen. Ook voor deze taken moeten de studenten een aangepaste ‘zevensprong’ gebruiken.
Groepsgrootte
De grootte van de onderwijsgroepen hangt af van de hoeveelheid ervaring die studenten reeds hebben opgedaan in de opleiding met groepswerk. Het hangt tevens af van de complexiteit van het probleem. Een optimale groepsgrootte, waarin de kans op samenwerkingsproblemen kleiner is, bestaat uit drie tot zes studenten. In de praktijk is deze groepsgrootte soms financieel niet haalbaar. De groep zal dan eerder uit zes tot tien personen moeten bestaan. In dat laatste geval kan het raadzaam zijn studenten voor te bereiden – bijvoorbeeld in een aparte training – op het leren werken in een groep. Ook zal bij een relatief grote groep rekening gehouden moeten worden met de tijd die overleg vraagt en de grotere kans op eventuele samenwerkingsproblemen. Een complex probleem vergt gewoonlijk meer deelnemers. Als het gaat om een multidisciplinair probleem zullen studenten met een verschillende discipline-achtergrond samen een groep vormen. Vaardigheid in groepswerk is dan een voorwaarde voor succes. Op vakoverstijgende wijze een probleem aanpakken is al moeilijk genoeg.
Thematisch onderwijs
Een onderwijsprogramma waarin probleemgestuurd leren als organisatieprincipe wordt toegepast, wordt gekenmerkt door een thematische, interdisciplinaire organisatie van de leerstof. De thema’s worden na elkaar aangeboden. Dit betekent dat de student op ieder moment maar met één thema bezig is. Niet de verschillende vakgebieden maar die thema’s die meerdere vakgebieden omvatten, zijn het uitgangspunt voor de vormgeving van het curriculum. De thema’s zijn zo gekozen dat daarmee ook een bepaalde visie op de leerdoelen wordt uitgedrukt.