Auteur(s): Karen Jager, Jan van Dalen, Annemiek Wieland Organisatie(s): Faculteit der Bedrijfskunde (EUR), Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe je studenten kunt motiveren door opdrachten aan te laten sluiten bij hun belevingswereld en leefwereld.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij de Faculteit Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt het vak Statistische Methoden en Technieken gegeven. Studenten krijgen bij dit vak onder andere de opdracht om (de samenhang tussen) kwantitatieve gegevens te analyseren. Hierbij moeten verklarende modellen worden opgesteld en veronderstelde samenhangen tussen variabelen worden getoetst. De resultaten van de analyses moeten worden samengevat in een caseverslag. De benodigde kwantitatieve gegevens voor de case kunnen uit allerlei bronnen worden genomen, maar hebben dit jaar betrekking op de studenten zelf. De gegevens zijn verzameld aan de hand van een uitgebreide online survey die door de studenten aan het begin van het vak is ingevuld. Het onderwerp voor de case is elk jaar weer anders (mede om fraude te voorkomen), maar sluit zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld en/of leefwereld van de studenten. Dit jaar was het thema effectief studiegedrag voor de studie Bedrijfskunde. Afgelopen jaar werd op vergelijkbare wijze ten behoeve van een tentamen bijvoorbeeld de houding van studenten ten opzichte van interventie in Irak gemeten.

Uit de evaluaties van het vak bleek de gekozen aanpak effectief. Ondanks de zwaarte van het vak, zijn de studenten over het algemeen positief over deze opzet. Met name wordt genoemd het feit dat het onderwerp van de case-opdracht over hen zelf ging. Hoewel het invullen van de survey niet verplicht was, was de respons zeer hoog: binnen vier dagen hadden 370 van de 450 studenten de vragenlijst ingevuld. De docent ontving zelfs bezorgde reacties van studenten die de survey wel wilden invullen, maar daar om een of andere technische reden niet in slaagden.

Doel

De docent kan opdrachten beter laten aansluiten op de belevingswereld en leefwereld van studenten.

Wanneer te gebruiken

Bij ieder vak waarbij sprake is van individuele en/of groepsopdrachten en waarbij de inhoud / het onderwerp van die opdrachten aangedragen kan worden door de studenten zelf.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Bedenk hoe je studenten meer zou kunnen betrekken bij het samenstellen van hun eigen opdrachten. In het praktijkvoorbeeld liet de docent studenten bijvoorbeeld een online survey invullen. De docent stelde vervolgens de ruwe data die met de survey verzameld was, beschikbaar aan de studenten. De studenten moesten allerlei analyse -en verwerkingsopdrachten met die data uitvoeren. Je kunt de informatie die door studenten gegenereerd wordt ook gebruiken voor het maken van tentamenvragen, als startpunt voor een discussie (zie ook: Hoe laat je studenten voorafgaand aan een college reageren op stellingen?), enz.
  2. Kies een onderwerp voor de opdracht dat aansluit bij de belevingswereld van de studenten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan muziek, vakantie, uitgaan. Je kunt tevens kijken naar de leefomgeving van studenten, zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van de kantines op de universiteit, woonsituatie etcetera, of naar het studiedomein, zoals economie, sociologie, psychologie of bedrijfskunde Ten slotte kun je ook kiezen voor een actueel onderwerp.
    • Je kunt studenten ook zelf interessante onderwerpen laten aandragen. Vraag in een van de eerste colleges aan studenten om suggesties voor onderwerpen voor het tentamen, case, of welk soort opdracht je ook in gedachten hebt. Op deze manier betrek je studenten nog meer bij de opdracht.
    • Kijk in het universiteitsblad om ideeën op te doen voor onderwerpen die aansluiten bij de belevingswereld van de studenten.
  3. Zoek in de literatuur en op internet naar bestaande vragenlijsten over het gekozen onderwerp. Het is hierbij wenselijk om eerder gebruikte (gevalideerde) schalen te achterhalen. Dit scheelt niet alleen tijd (je hoeft de vragen immers niet zelf te bedenken), maar draagt ook bij aan de validiteit van de vragenlijst en aan de uitvoering van de case-opdracht door studenten.
    • Je kunt studenten ook zelf laten zoeken naar gevalideerde schalen en / of de vragenlijst door de studenten laten samenstellen (vragen bedenken, schalen maken, schalen valideren). Op deze manier doen studenten ook vaardigheden op in het construeren van vragenlijsten.
  4. Stel de vragenlijst samen en verwerk deze in een online survey. Een overzicht van pakketten voor websurveys is te vinden op http://directory.google.com/Top/Computers/Software/Marketing/Surveys/. Je kunt uiteraard ook gebruik maken van de surveymogelijkheden van de gebruikte digitale leeromgeving.
    • Let erop dat de verzamelde data eenvoudig te exporteren is naar Excel of naar een statistisch verwerkingsprogramma, zoals SPSS for Windows.
  5. Laat studenten de online survey invullen.
  6. Verwerk de data.
  7. Formuleer een opdrachtomschrijving voor de studenten, waarin je duidelijk beschrijft wat ze met de data moeten doen en hoe ze beoordeeld worden.
    • Laat een aantal studenten/ studentassistenten de opdracht ‘tegenlezen’
      (feedback geven op aspecten als duidelijkheid, aantrekkelijkheid, enz.)

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Maak de opdrachtomschrijving en de verzamelde data beschikbaar voor de studenten.
  • Laat studenten weten wanneer je beschikbaar bent voor het beantwoorden van vragen of voor het geven van feedback. Leg het initiatief hiervoor bij de studenten.
  • Evalueer de opdracht. Laat studenten eventueel suggesties doen voor het verbeteren/ uitbreiden van de opdracht, bijvoorbeeld een nieuw onderwerp of interessante sites.

Randvoorwaarden

Het maken van een goede vragenlijst en het verwerken van de resultaten kan veel tijd in beslag nemen. Docenten met enige onderzoekservaring zouden deze aanpak echter vrij snel moeten kunnen implementeren.

Zie ook

Hoe kun je studenten motiveren om actief bij te dragen aan een online cursus?

Geplaatst op 04-03-2004 door adminComments Off on Input van studenten voor motiverende opdrachten

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe je op afstand het samenwerkingsproces van studenten kunt monitoren en studenten inzicht kunt geven in hun samenwerkingsproces door elk team daarop te laten reflecteren.

Voorbeeld uit de praktijk

Geen praktijkvoorbeeld beschikbaar. Bijdragen zijn welkom!

Doel

De docent kan opdrachten en instrumenten voor samenwerkingsopdrachten zodanig samenstellen en inzetten dat hij op afstand kan zien hoe het samenwerkingsproces binnen een groep verloopt.

Wanneer te gebruiken

Bij ieder vak waarbij studenten op afstand via een digitale leeromgeving in teams samenwerken en waarbij naast het maken van een eindproduct ook gereflecteerd moet worden op het samenwerkingsproces.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Maak een vragenlijst waarmee studenten kunnen achterhalen of de samenwerking binnen hun team goed verloopt (zie
    Achtergrondinformatie voor voorbeeld).
  2. Maak de vragenlijst online beschikbaar, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de surveymogelijkheden van de digitale leeromgeving.

Tips
  • Een overzicht van pakketten voor websurveys is te vinden op http://directory.google.com/Top/Computers/Software/Marketing/Surveys/.
  • Zorg ervoor dat de vragenlijst niet anoniem is. Op die manier kunnen teamleden elkaar makkelijker vragen hun mening toe te lichten. Indien gebruik gemaakt wordt van de surveymogelijkheid in de digitale leeromgeving, controleer dan of van elke student afzonderlijk de resultaten bekeken kunnen worden. In Blackboard bijvoorbeeld worden de resultaten op een survey op een grote hoop gegooid en kan het handiger zijn de vragenlijst als exam beschikbaar te stellen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Laat elk team bij de start van het vak via e-mail, discussieplatform of chat, afspraken maken over de samenwerking. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:
    • De resultaten van de samenwerkingsopdracht (wat is het doel van de samenwerking, wat wil je samen bereiken?).
    • Werkafspraken, bijv.:
      • Welke activiteiten moeten uitgevoerd worden en wanneer?
      • Wie neemt welke taken op zich?
      • Hoe wordt er gecommuniceerd (e-mail, chat, discussieplatform), hoe regelmatig (1 keer per dag, week, enz) en op welke tijdstippen (indien gebruik gemaakt wordt van synchrone communicatie)?
      • Hoe (bijv. door wie) worden tussentijdse afspraken / genomen beslissingen gedocumenteerd?
      • Waar worden de werkdocumenten gearchiveerd (discussieplatform, virtuele werkruimte)?
    • Planning
    • Teamgedragsregels, bijv.:
      • Beslissingen worden pas genomen als iedereen zijn mening heeft gegeven.
      • Er wordt uitsluitend constructieve feedback gegeven (studenten bekritiseren elkaars werk en niet elkaar en geven indien mogelijk suggesties ter verbetering).
      • Als iemand zijn afspraken niet nakomt wordt hij of zij daarop aangesproken.
  2. Laat het team de gemaakte afspraken op een vaste plek in de digitale leeromgeving (bijvoorbeeld het discussieplatform) inleveren.
  3. Geef als docent indien nodig feedback op de gemaakte afspraken en de planning. Kijk hierbij o.a. naar hoe reëel de planning is.
  4. Laat studenten notulen maken van vergaderingen/overleggen die ze met hun groepje hebben en laat de studenten de notulen op een vaste plek in de digitale leeromgeving (bijvoorbeeld het discussieplatform) inleveren.
  5. Blijf als docent op de hoogte van de vorderingen in de samenwerking door de notulen te lezen. Geef indien nodig feedback.
  6. Laat studenten op een vast moment (bijvoorbeeld halverwege het vak) reflecteren op het samenwerkingsproces door de vragenlijst / survey individueel in te vullen.
  7. Verzamel de antwoorden die de leden van elk team hebben gegeven en stel deze beschikbaar aan het team (bijv. via het discussieplatform).
  8. Laat elk team op basis van de antwoorden op de vragenlijst knelpunten in het samenwerkingsproces signaleren en vervolgens nieuwe afspraken maken waarmee de knelpunten mogelijk kunnen worden opgelost. Deze discussie kan plaatsvinden op het discussieplatform.
  9. Laat elk team het gereviseerde afsprakendocument weer in de digitale leeromgeving inleveren en geef indien nodig feedback.

Tips
  • Laat elk team na stap 6 op een plaats in de digitale leeromgeving waar alle teams bij kunnen (bijvoorbeeld een algemeen discussieplatform) een kort verslag van hun samenwerkingsproces inleveren. Daarin kunnen zij die dingen beschrijven die goed verlopen zijn in de samenwerking en wat zij denken dat daartoe heeft bijgedragen. Daarnaast kunnen eventuele knelpunten worden beschreven, waarbij aangegeven wordt hoe zij dit denken op te lossen. Laat elk team door middel van peer review (zie Hoe laat je studenten feedback aan elkaar geven via een discussieplatform?) reageren op het verslag van een ander team. In de reactie kunnen alternatieve oplossingen voor de knelpunten aangedragen worden.
  • Laat studenten na afloop van de samenwerkingsopdracht een groepsverslag schrijven waarbij ze reflecteren op het gehele samenwerkingsproces. Geef op basis van dit verslag en de overige gegevens (afsprakenformulieren, antwoorden op de vragenlijst, evt. samenwerkingstips voor andere groepen e.d.) een cijfer voor het samenwerkingsproces.

Achtergrondinformatie

Voor meer informatie over (online) samenwerkend leren en het beoordelen van groepswerk en samenwerkingsprocessen, zie: http://www.cshe.unimelb.edu.au/assessinglearning/03/group.html.

Zie ook

Hoe laat je studenten op afstand samenwerken?

Geplaatst op 04-03-2004 door adminComments Off on Samenwerkingsproces monitoren

 
Auteur(s): Karen Jager, Hans Maier, Annemiek Wieland Organisatie(s): Avans Hogeschool, Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe je studenten een eigen online werkomgeving kunt bieden, waarbinnen ze hun project kunnen uitvoeren en beheren.

Voorbeeld uit de praktijk

Binnen de faculteit Techniek en Natuur en de Academie voor Bouwkunde en Civiele Techniek (Avans Hogeschool) wordt binnen het thematisch projectonderwijs gebruik gemaakt van virtuele groepsruimtes die ze ‘Projectkantoren’ noemen. Elke projectgroep krijgt een eigen cursusomgeving binnen Blackboard, waarin zij docentrechten hebben. Dit betekent dat ze binnen deze omgeving hun eigen project kunnen uitvoeren en beheren. Om studenten hierbij te ondersteunen is een standaard cursusomgeving aangemaakt en ingericht. Studenten kunnen indien gewenst deze structuur ook aanpassen.

Onderstaande screendump is een voorbeeld van een manier waarop een projectgroep het projectkantoor onder Documents heeft gebruikt.

Uit de evaluatie is gebleken dat studenten tevreden en enthousiast zijn over het gebruik van de ‘projectkantoren’. De projectkantoren worden momenteel integraal gebruikt binnen de genoemde faculteit en academie.

Doel

De docent kan virtuele groepsruimtes aanmaken om groepen studenten te ondersteunen bij het uitvoeren van een project.

Wanneer te gebruiken

In het geval studenten in groepen samenwerken aan een omvangrijk project.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal of virtuele groepsruimtes geschikt zijn voor het organiseren van het groepswerk binnen je vak. Bijvoorbeeld wanneer studenten aan grote projecten moeten werken, waarbij veel documenten uitgewisseld worden en veel gecommuniceerd moet worden. Tevens kan een reden zijn het aanleren van projectmanagement vaardigheden.
  • Maak een algemene cursusomgeving aan. Vul deze omgeving met algemene informatie die bedoeld is voor alle studenten, bijvoorbeeld informatie over de organisatie van het vak, de leerstof en de beoordeling. Alle studenten zijn in deze cursus ingeschreven als student.
  • Maak een standaard cursusomgeving (groepsruimte) aan. De groepsruimte kan de volgende onderdelen bevatten:
  1. Introductietekst over het gebruik van de groepsruimte (bijvoorbeeld in Blackboard onder Announcements)
  2. Mappen voor Projectdoelen, Projectplanning, Taakverdeling (bijvoorbeeld in Blackboard onder Course Information)
  3. Handleiding voor studenten mbt het beheren van een cursusomgeving
  4. Mappen voor projectdeelnemers, docenten en (externe) begeleiders (bijvoorbeeld in Blackboard onder Staff Information)
  5. Mappen vergaderingen en projectdocumenten. Deze laatste map kan de volgende submappen bevatten: orientatiefase, analysefase, ontwerpfase, uitvoeringsfase en evaluatiefase (bijvoorbeeld in Blackboard onder Course Documents)
  6. Communicatiefaciliteiten: discussion board, email, chat
  • Maak voor elke projectgroep een kopie van de standaard cursusomgeving.
  • Voeg de studenten (als studenten) toe aan de juiste cursusomgeving.
  • Geef de studenten docentrechten.

Tip

Om het kopieerwerk van de cursusomgevingen beheersbaar en overzichtelijk te houden kun je de omgevingen na afloop recyclen om ze het volgende jaar te kunnen hergebruiken.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Geef de studenten in de eerste cursusbijeenkomst informatie over het doel van de virtuele groepsruimte en de beoogde werkwijze. Laat kort zien hoe het beheren van de cursusomgeving in de praktijk in zijn werk gaat. Verwijs verder naar de handleiding die voor studenten beschikbaar is binnen de cursusomgeving.
  • Maak duidelijk dat studenten indien gewenst wijzigingen kunnen aanbrengen in de groepsruimte.
  • Gebruik de algemene cursusomgeving voor het beantwoorden van vragen en het geven van feedback. Laat het initiatief hiervoor bij de studenten zelf liggen.
  • Laat de studenten vrij in het inrichten en gebruiken van de virtuele groepsruimte. Vervul zelf slechts een monitorende rol.

Randvoorwaarden

De inzet van cursusomgevingen kan wat betreft het kopiëren van het sjabloon voor een groot aantal projectgroepen een tijdrovende zaak zijn.

Ontleend aan

  • Leen van Kaam, ‘Projectomgeving’ in Blackboard, Stoas Onderwijs, Vormgeving van het onderwijs, opleiding Civiele Techniek, Hogeschool ‘s-Hertogenbosch, 2000

Zie ook

Hoe kun je een multidisciplinair studentenbedrijf ondersteunen met een digitale leeromgeving?

Hoe laat je studenten in multidisciplinaire projectgroepen werken aan authentieke producten?

Wat zijn de mogelijkheden van ICT in projectonderwijs?

Geplaatst op 03-03-2004 door adminComments Off on Groepswerk ondersteunen m.b.v. virtuele ‘projectkantoren’

 
Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

Internationaal worden er diverse online simulatie activiteiten georganiseerd. Dit idee beschrijft hoe je als docent een dergelijke simulatie kunt inpassen in je onderwijs.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij het vak ‘Legal aspects of international business’ dat gegeven wordt aan de Ryerson University in Toronto, Canada, kunnen studenten als advocaten in een online simulatie deelnemen aan het keuzeproject ‘Virtual law firms’. Dit project is onderdeel van een internationale simulatie die georganiseerd wordt door de nonprofit organisatie Association Global View (www.globalview.org). Deze organisatie verzorgt onder andere simulaties op het gebied van Bedrijfskunde, Kunstgeschiedenis, Literatuurwetenschappen, Politicologie, Communicatiewetenschappen en Recht. Aan de verschillende simulaties doen universiteiten mee van over de hele wereld. Vanuit Nederland is de HES bijvoorbeeld betrokken bij de bedrijfskundige simulatie.

In AGV’s Advanced Business Simulation starten teams van 3 tot 6 studenten van deelnemende instituten een ‘bedrijf’ in the Global View wereld. De Global View wereld is een online platform, waarin gebruik gemaakt wordt van de communicatietools van WEB-CT. De bedrijfjes moeten van de grond af worden opgebouwd en moeten de activa structuur vaststellen en de financiële behoeften, en alle bedrijfshandelingen uitvoeren zoals het managen van informatiesystemen, accounting, financiën, marketing, management en productie. Er moet gereageerd worden op voortdurend veranderende economische en politieke ontwikkelingen, die bekend worden gemaakt via een speciaal uitgegeven wekelijkse krant die beschrijft wat er in de gesimuleerde wereld gebeurd is


Voorbeeld van de wekelijkse krant

Per semester gaan er drie simulatiejaren voorbij en bedrijven moeten elk week de kwartaalcijfers presenteren. Gedurende de hele week moeten de bedrijven actief zijn in het kopen, verkopen, onderhandelen en samenwerken met andere internationale bedrijven.

De reguliere deelnemerskosten bedragen ongeveer 60 euro per student. In ruil daarvoor verzorgt AGV de spil van de simulatie: medewerkers die effectief communiceren met de studenten en docenten om uit te leggen hoe de simulatie werkt en om problemen op te lossen die zich voordoen en die de simulaties ontwerpen, bijhouden en onderhouden. Gedetailleerde richtlijnen voor de handel leggen de regels van het spel vast en bepalen hoe contracten gemaakt moeten worden, welk gedrag onacceptabel is, zowel professioneel als persoonlijk, en de bijbehorende sancties.

Uiteraard ondervinden deze virtuele bedrijven bij het kopen en verkopen van producten over de wereld regelmatig problemen gerelateerd aan bedrijfsrecht en lopen ze tegen dezelfde onenigheden en conflicten aan als echte bedrijven bij het internationaal zaken doen. In dit soort gevallen wordt een fictief advocatenkantoor, met de naam Virtual Law Firms van de Ryerson University ingeschakeld. Zij verschaffen juridisch advies en slechten conflicten voor virtuele bedrijven over de hele wereld. De studenten van de advocaten kantoren hebben als taak contact op te nemen met hun cliënten om zo snel mogelijk te komen tot een bevredigende oplossing voor het probleem.

Doel

De docent kan zijn studenten laten deelnemen aan een bestaande en centraal gecoordineerde internationale online simulatieactiviteit.

Wanneer te gebruiken

  • wanneer studenten zich moeten leren aanpassen aan snel veranderende (bedrijfs) omgevingen.
  • wanneer studenten moeten leren werken in multiculturele teams en daarbij ook effectief leren online te communiceren binnen deze teams.
  • wanneer het gaat om het opdoen van internationale ervaring op de eigen campus.
  • Wanneer je studenten wilt laten leren van authentieke leertaken met authentieke rollen.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Bedenk of en zo ja hoe een simulatie zou kunnen passen bij de doelstellingen die je voor jouw vak hebt geformuleerd.
  2. Ga op zoek naar geschikte online simulaties. De Association Global View (www.globalview.org) verzorgt onder andere simulaties op het gebied van Bedrijfskunde, Kunstgeschiedenis, Literatuurwetenschappen, Politicologie, Communicatiewetenschappen en Recht. De Association Global View neemt de gehele organisatie van de simulatie voor zijn rekening (opdracht voor studenten, deadlines, begeleiding en feedback).
  3. Neem contact op met de organisator van de online simulatie en bespreek de mogelijke participatie van jouw studenten.
    • Je kunt er voor kiezen je studenten op een reguliere wijze te laten participeren in de simulatie of een eigen rol bedenken (en bespreken) voor je studenten. Het idee vanuit Ryerson College van de Virtual Law Firms is een voorbeeld van de laatste vorm.
    • Houd er rekening mee dat het tijdsschema van de simulatie moet passen binnen het tijdsschema van jouw vak.
  4. Schrijf de studenten in voor de simulatie.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Stel de studenten op de hoogte van de deelname aan de simulatie. Breng ze op de hoogte van wat er van ze verwacht wordt, hoe ze beoordeeld zullen worden, wat de deadlines zijn etc. Dit kan via een bericht in de digitale leeromgeving of via e-mail.
  2. Houd tijdens de simulatie contact met de organisatoren en met de betrokken studenten en grijp in bij eventuele problemen.
  3. Beoordeel de prestaties van de studenten. Besteed daarbij aandacht aan het product en het proces (zie IDEE over reflectie samenwerken in teams).

Tip

Vraag studenten bijvoorbeeld om een kopie van hun communicatie met andere partijen binnen de simulatie te sturen of zorg ervoor dat de communicatie plaatsvindt binnen een discussieforum waar jezelf ook toegang toe hebt.

Randvoorwaarden

De kosten om mee te doen aan een dergelijk simulatieprogramma bedragen ongeveer 60 euro per student.

Ontleend aan

Leah P. Macfadyen (2003). International education online? A report on Six Canadian Case Studies. Vancouver, Canada: MAPLE Centre.

Zie ook

Hoe kun je studenten laten leren door middel van simulaties?

Hoe laat je studenten in multidisciplinaire projectgroepen werken aan authentieke producten?

Geplaatst op 03-03-2004 door adminComments Off on Een bestaande internationale online simulatie gebruiken

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Het kan nodig zijn om met veel studenten individueel afspraken te maken voor een gesprek. Om dat snel te doen kan een discussieforum worden gebruikt.

Voorbeeld uit de praktijk

Een docent aan de universitaire lerarenopleiding Groningen moet voor een vak met alle dertig studenten regelmatig individuele begeleidingsgesprekken voeren. Hij verkeert niet in de gelukzalige omstandigheid dat een secretaresse dat voor hem kan doen. Om te voorkomen dat er allerlei afspraken via e-mail worden gemaakt en hij het spoor bijster raakt maakt hij een discussieforum aan in de digitale leeromgeving.

Van elke dag maakt hij een aparte ‘discussie’, bijvoorbeeld de discussie Vrijdag 20 februari 2004. Als afzonderlijke reply geeft de docent de tijdstippen die hem welgevallig zijn (zie figuur). Studenten kunnen nu intekenen op een tijdstip. In het voorbeeld is dat gedaan op 20 februari 2004 op het tijdstip 9.30-10.00. De betreffende student wil op dat tijdstip graag met de docent spreken en stuurt het te bespreken verslag als attachement mee. Zo is er niet alleen een afspraak gemaakt, maar kan de docent ook snel de juiste verslagen bij elkaar rapen.

Doel

De docent maakt op efficiënte wijze afspraken met studenten over individuele gesprekken.

Wanneer te gebruiken

Wanneer met veel studenten afzonderlijk afspraken moeten worden gemaakt voor een gesprek.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Start een discussieforum met bijvoorbeeld de titel ‘Afspraak maken’.
  2. Geef een reply op de
    discussie met als titel de datum waarop u beschikbaar bent voor het voeren van gesprekken, bijvoorbeeld ’20 februari 2004′.
  3. Geef als reply op de datum in steeds afzonderlijke replies de tijdstippen waarop een gesprek mogelijk is (zie figuur voor een voorbeeld), bijvoorbeeld: ’20/02/2004 09.30-10.00′.

Tip

Het discussieforum kan gelezen worden door alle deelnemers aan dat forum. In een cursus betekent dit meestal dat alle studenten mee kunnen lezen. Dat betekent dat deze methode zich minder goed leent voor gesprekken die gevoelig liggen, zoals gesprekken met een studieadviseur.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Instrueer studenten dat ze voor het maken van een afspraak kunnen ‘replyen’ op een tijdstip en dat zij daarbij ook de relevante documenten als attachment dienen bij te sluiten.

Geplaatst op 02-03-2004 door adminComments Off on Individuele gesprekken inplannen met studenten

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Bij een college is het vaak wenselijk een bepaald betoog of antwoord op een vraag te onderbouwen met video. Maar die moet dan wel makkelijk te vinden zijn. Met streaming video is dat snel en flexibel op te lossen.

Voorbeeld uit de praktijk

Om die snel te ontsluiten heeft een docent aan de universitaire lerarenopleiding Groningen een lijst gemaakt met relevante videofragmenten. In zijn colleges valt van te voren lang niet altijd te voorspellen welk fragmenten het meest zinvol zijn. Dat hangt af van de inbreng van studenten. Het videomateriaal is daarom op een videoserver geplaatst. De docent heeft met behulp van de virtuele snijmachine weblinks gemaakt naar de relevante fragmenten in dat videomateriaal. Van een aantal lessen heeft hij bijvoorbeeld het lesbegin geselecteerd (zie figuur). Zodra de docent in een college constateert dat het zinvol is een bepaald fragment te tonen, hoeft hij alleen maar de link in de digitale leeromgeving aan te klikken om het fragment te laten zien. Zo heeft de docent nooit meer de verkeerde videoband bij zich en hoeft hij de videoband niet meer door te spoelen (altijd te ver of niet ver genoeg) naar de plek waar het fragment zou staan.
Op dezelfde wijze kan bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt worden van journaalbeelden van de afgelopen week of van programma’s als NOVA en Twee Vandaag.

Doel

De docent kan video flexibel gebruiken in colleges.

Wanneer te gebruiken

Wanneer veelvuldig gebruik gemaakt wordt van video in het college.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Het videomateriaal moet beschikbaar zijn op een streaming video server. Dat is bijvoorbeeld het geval met veel beeldmateriaal van de publieke omroepen. Informeer zo nodig bij het ICT ondersteuningscentrum van de instelling of het audiovisueel centrum.
  2. Open in een digitale leeromgeving (een gewone website kan ook) een folder met als titel bijvoorbeeld ‘voorbeeld filmmateriaal’.
  3. Met de virtuele snijmachine kunnen fragmenten worden geselecteerd. Voeg deze fragmenten als weblink toe aan de folder of pagina en geef zonodig een toelichting. Let op: de video blijft op de streaming video server staan. Het enige dat de snijmachine doet is een link maken naar die video en vervolgens zeggen: ‘start bij tijdstip x en eindig bij tijdstip y’. Er gebeurt dus helemaal niks met het bestand zelf.
Tips
  • Surfnet biedt ook een handleiding voor het gebruik van de snijmachine (zie hier).
  • Het is ook mogelijk videomateriaal bij SURFNET te laten plaatsen.
    Klik hier
    voor meer informatie.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Zorg er voor dat tijdens het college de digitale leeromgeving waar de video’s te vinden zijn makkelijk bereikbaar is en dat pc en beamer ofwel aan staan, ofwel snel op te starten zijn.

Randvoorwaarden

  • In het collegelokaal moet een pc met video afspeel software, een beamer en een breedband internetverbinding beschikbaar zijn.
  • Het videomateriaal moet beschikbaar zijn op een streaming video server.
  • Er moet een digitale leeromgeving of een webpagina beschikbaar zijn voor de docent.
Geplaatst op 02-03-2004 door adminComments Off on Flexibel video gebruiken in colleges

 
Auteur(s): Gert-Jan Verheij, Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Voor hun onderzoek moeten studenten vaak interviews afnemen. De laptop is daarbij een handig hulpmiddel als ‘cassetterecorder’. De opname kan vervolgens digitaal beschikbaar worden gesteld en ‘opgenomen’ in het verslag.Voor hun onderzoek moeten studenten vaak interviews afnemen. De laptop is daarbij een handig hulpmiddel als ‘cassetterecorder’. De opname kan vervolgens digitaal beschikbaar worden gesteld en ‘opgenomen’ in het verslag.

Voorbeeld uit de praktijk

Nog geen praktijkvoorbeeld beschikbaar.

Doel

De docent kan studenten laptops laten gebruiken bij het afnemen van interviews in onderzoek.

Wanneer te gebruiken

  • Als in het onderwijs interviews moeten worden afgenomen.
  • Als de interviews moeten worden samengevat in een geluidsverslag (montage).
  • Om het verwerken van de interviews gemakkelijk te maken.
  • Om antwoorden direct aan gestelde vragen (die op beeldscherm is te lezen) te kunnen koppelen in een gestructureerd interview.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Probeer het zelf eerst de soundrecorder van de laptop uit.
  • Laat studenten eerst het interview voorbereiden en alle vragen documenteren.
  • De opname kan eenvoudig gemaakt worden met bijvoorbeeld de ‘sound recorder’ van windows.

Tip

De kwaliteit van het audiobestand moet zo hoog mogelijk zijn. Ga daarvoor naar ‘file’, ‘properties’
en kies ‘convert now’. Selecteer vervolgens het hoogste ‘mono’ formaat (zie figuur).

  • Laat studenten eerst met elkaar oefenen om te zorgen dat het geluid goed wordt opgenomen.
  • Geef studenten instructie hoe het interview moet worden opgenomen:
    • Het interview vindt plaats in een afgesloten ruimte. Let er op dat er niet gestoord wordt. Dit is zeker bij audio opname erg storend. Deelnemers moeten zitten (rust creëren).
    • Test bij elk gesprek vooraf of de stem van de geïnterviewde goed wordt opgenomen.
  • Na afloop kan het interview worden verwerkt door het bijvoorbeeld uit te typen.
  • Als er fragmenten uit het interview moeten worden genomen is een montage nodig. Dit kan bijvoorbeeld met het programma ‘Windows Movie Maker’ (wordt gratis meegeleverd met WindowsXP).
Tip

Sla het uiteindelijke bestand op in .wma-formaat. Dit formaat biedt een hoge kwaliteit en is tegelijkertijd klein genoeg om goed bruikbaar te zijn op Internet.

  • Het eindresultaat kan zo nodig op een streaming video server worden gezet (de lengte van het fragment bepaalt of dat noodzakelijk is).

Tips
  • Laat studenten elkaars interview vragen beoordelen middels bijvoorbeeld een discussionboard in de digitale leeromgeving.
  • De vragenlijst en audio-opnames kunnen ook in een database worden opgenomen, wat de latere verwerking kan vergemakkelijken. Dit vergt echter wel enige kennis van het ontwerpen van databases.

Randvoorwaarden

  • Veel laptops hebben een interne microfoon. Mocht dat onvoldoende zijn dan biedt een goedkoop externe microfoon (eventueel op een houdertje) meestal voldoende mogelijkheden.
  • Er moeten voldoende digitale laptops beschikbaar zijn.
Geplaatst op 02-03-2004 door adminComments Off on Een laptop gebruiken bij het afnemen van interviews

 
Auteur(s): Gert-Jan Verheij, Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Studenten kunnen met de huidige videotechniek heel eenvoudig videobeelden maken ten behoeve van een (beeld)verslag van bijvoorbeeld een bijeenkomst of excursie en dit laten zien aan docent en medestudenten.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld: bij de conferentie Ed-Media in 1999 in Seattle zijn de presentaties van de keynotespeakers bezocht . Op basis van de inhoud van de keynote zijn tijdens de sessie vijf cruciale vragen geformuleerd. Die vragen zijn na afloop gesteld aan de keynotespeaker en de antwoorden daarop zijn opgenomen op video. Elk antwoord mocht maximaal één minuut duren. Op die manier ontstaat een kort en bondig videoverslag van de conferentie van vijf minuten per keynotespeaker, zodat de belangrijkste kernpunten uit de conferentie duidelijk naar voren komen.
Op dezelfde wijze kunnen ook beeldverslagen worden gemaakt door studenten van bijvoorbeeld bijeenkomsten of excursies.

Doel

De docent kan studenten beeldverslagen laten maken van bijvoorbeeld conferenties, bijeenkomsten of excursies.

Wanneer te gebruiken

  • Video is een sterk bewijsmateriaal dat het interview of excursie echt heeft plaatsgevonden.
  • Met behulp van video kan de student aantonen dat hij/zij goed kan interviewen en informatie uit derden kan halen.
  • Video heeft als kenmerk dat het sterk motiveert om te bekijken (mits het kort en bondig blijft).

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Doe het als docent eerst zelf en maak een voorbeeld beeldverslag voor studenten.
  2. Formuleer een opdracht waarin voor studenten een beschrijving wordt gegeven waar in staat:
    • Het leerdoel van de opdracht. Bijvoorbeeld: ‘De student kan de essentie van het congres tonen aan mensen die niet naar het congres zijn geweest’.
    • De functie van deze opdracht (waarom moet de student deze opdracht doen). Bijvoorbeeld: ‘Door het interview en de juiste vragen laat je zien dat je in
      staat bent de essentie van het congres voor het voetlicht te brengen’.
    • De instructie. Beschrijf in stappen hoe de opdracht moet worden uitgevoerd (dat zijn de stappen die hier worden beschreven).
    • De hoeveelheid tijd die de opdracht vergt van de student.
    • Het gewenste resultaat. Het eigen voorbeeld is daarbij een handig hulpmiddel.
    • Hoe de nabespreking zal plaatsvinden. Bijvoorbeeld: ‘De filmpjes worden het volgende college getoond. Na elk filmpje is er gelegenheid tot het geven van feedback op wat je hebt gezien.’
  3. Ga na of er een instructie is voor het gebruik van videocamera’s voor studenten. Indien dat niet beschikbaar is moet er een instructie worden georganiseerd.
  4. Instrueer studenten dat ze het verslag direct op zo’n manier opnemen dat er geen montage achteraf nodig is:
    • Studenten zetten van te voren de vragen duidelijk op papier en bespreken die met de spreker.
    • De opnames gaan per vraag. Het verdient de voorkeur om (mits een spreker daaraan wil meewerken) bij elke vraag eerst even ‘droog’ te oefenen met de spreker, dat wil zeggen dat de spreker de kans krijgt om zijn verhaal te formuleren. Een tweede keer lukt dat dan vaak beter en korter. Die tweede keer wordt op de video gezet.
    • Wanneer een opname niet voldoende is, wordt de band teruggespoeld en wordt het opgenomen deel overgespoeld.
    • De videobandjes worden ingeleverd bij bijvoorbeeld een audiovisueel medewerker die zorgt dat de videofilms beschikbaar komen op een videoserver.
    • Voorafgaand aan het nabesprekingscollege is het van belang eerst de videofragmenten in de betreffende zaal te bekijken om na te gaan of dat geen problemen oplevert.
Tips
  • In de meeste instellingen voor hoger onderwijs is een audio visuele dienst aanwezig die kan helpen bij het instrueren van studenten in het gebruik van digitale video.
  • Op sommige instellingen is inmiddels een videopoort beschikbaar waar studenten videobandjes kunnen inleveren die dan automatisch online worden gezet (zie bijvoorbeeld Inholland: mms://stream.inholland.nl/videopoort/VP1/videopoort/vidpoort.wmv).
  • Het is niet persé nodig dat de filmfragmenten worden gedigitaliseerd. Het is ook mogelijk om direct de fragmenten van het videobandje te bekijken op een beamer.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Laat studenten vooraf zien aan de hand van een voorbeeld wat de bedoeling is.
  • Als er met sprekers van buiten wordt gewerkt, laat studenten dan eerst met elkaar oefenen met het vragen stellen en opnemen.
  • Zorg dat het opname materiaal beschikbaar komt via een videoserver. Dit kan veelal worden gedaan door de audiovisuele dienst of een ict-ondersteuningscentrum van de instelling.
  • Laat studenten voorafgaand aan het bespreekcollege de (streaming) video thuis of op het instituut bekijken. En geef hen daarbij de opdracht om (bijvoorbeeld) een goed en niet goed punt uit de video te noemen voordat de film wordt vertoond in de groep.

Randvoorwaarden

  • Voor de nabespreking is een zaal nodig waar de video kan worden afgespeeld (er is een beamer nodig, goed geluid en zo nodig snelle internetverbinding).
  • Er moeten voldoende digitale camera’s beschikbaar zijn.
  • De videobeelden moeten op een streaming video server kunnen staan (de meeste instellingen in het hoger onderwijs beschikken over zo’n server).
Geplaatst op 02-03-2004 door adminComments Off on Beeldverslag van bijeenkomst of excursie

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam

Om een digitale leeromgeving goed in te zetten is evaluatie van belang. Dit IDEE biedt daarvoor een concreet instrument.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij veel vakken wordt na afloop van het vak (bijvoorbeeld na het tentamen) bij studenten een schriftelijke vragenlijst afgenomen waarmee het vak, de leerstof en het tentamen geëvalueerd worden. In veel van die vragenlijsten wordt de digitale leeromgeving genegeerd of beperkt de vragenlijst zich tot een enkele vraag: ‘In hoeverre vind je dat de digitale leeromgeving zinvol is ingezet bij dit vak?’. Een digitale leeromgeving speelt echter een steeds grotere rol in het onderwijs: informatie over het vak wordt verspreid via de leeromgeving, onderwijsactiviteiten als discussies, diagnostische toetsen en groepswerk vindt plaats in de digitale leeromgeving. Bij een evaluatie van een vak moet dan ook de rol die de digitale leeromgeving bij dat vak speelt worden geëvalueerd.

Doel

De docent kan de manier waarop een digitale cursusomgeving voor een bepaald vak is ingezet en ingericht evalueren, zodat de cursusomgeving een volgende keer dat het vak gegeven wordt effectiever kan worden ingezet.

Wanneer te gebruiken

Wanneer je (als docent) wilt weten wat studenten vinden van de manier waarop je de digitale cursusomgeving voor een bepaald vak gebruikt hebt, zodat je de cursusomgeving een volgende keer dat je het vak geeft effectiever kunt inzetten.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Open de vragenlijst in de Bijlage.
  • Verwijder vragen die niet van toepassing zijn.
  • Voeg vragen die ontbreken toe, bijvoorbeeld vragen over opdrachten die in de digitale leeromgeving gemaakt moesten worden.
  • Vul bij vraag 4 de onderdelen die je in de cursusomgeving gebruikt hebt en die je wilt evalueren in (bijvoorbeeld oefentoetsen, discussieplatform, chatruimte).

Tips
  • Veel digitale leeromgevingen hebben de mogelijkheid een digitale survey te maken die online kan worden afgenomen (bijvoorbeeld de Assessment manager in Blackboard). Het voordeel hiervan is dat studenten de evaluatie kunnen invullen op een tijdstip dat het hen uitkomt. Een ander voordeel is dat de digitale leeromgeving automatisch berekent welk percentage studenten een bepaald antwoord heeft gegeven, waardoor je als docent geen tijd kwijt bent met het verwerken van de resultaten. Een mogelijk nadeel is dat het niet in elke dlo (Blackboard bijv.) mogelijk is data te exporteren naar statistische programma’s. Bovendien zullen ‘tegenstanders’ van een digitale leeromgeving minder snel geneigd zijn de digitale survey in te vullen.
  • Je kunt (indien beschikbaar) ook gebruik maken van enquête-tools van de instelling of tools gebruiken die gratis op Internet worden aangeboden. Bijvoorbeeld Surveymonkey (http://www.surveymonkey.com/). Een groter overzicht van pakketten voor websurveys is te vinden op http://directory.google.com/Top/Computers/Software/Marketing/Surveys/.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Vraag studenten (bijvoorbeeld per e-mail) de vragenlijst in te vullen. Geef daarbij ook informatie over waarom je de vragenlijst afneemt en hoe en tot wanneer studenten de vragenlijst kunnen inleveren.
  • Stuur, indien je gebruik maakt van digitale survey, studenten een email waarin de hyperlink naar de survey is opgenomen.
  • Gebruik de resultaten van de evaluatie om de cursusomgeving te verbeteren.

Tips
  • Aanvullende informatie kan worden achterhaald door te kijken naar webserver statistieken. Veel digitale leeromgevingen hebben de mogelijkheid om statistische gegevens over het gebruik van de cursusomgeving te achterhalen (bijvoorbeeld de Course Statistics in Blackboard). Hiermee kun je bijvoorbeeld zien welke onderdelen in de leeromgeving veel bekeken zijn en op welke dagen en tijdstippen studenten vooral de cursusomgeving bekijken.

Ontleend aan

http://www.utwente.nl/itbe/owk/

Bijlage

Evaluatie gebruik DLO

Geplaatst op 14-10-2003 door adminComments Off on Evalueren van gebruik digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Videomateriaal kan vaak interessante ondersteunende informatie geven bij een onderzoek. In dit kenniselement wordt beschreven hoe je dat doet. Het kan dan gaan om bestaand videomateriaal (tv-beelden) en om eigen gemaakte opnamen.

Voorbeeld uit de praktijk

In het project Av@lon konden studenten van de Rijksuniversiteit Groningen televisiebeelden van journaals en documentaireprogramma’s over grote rampen in Nederland bekijken en analyseren. Deze beelden zijn beschikbaar gesteld door de omroepen en zijn online beschikbaar (voor de deelnemende instellingen) via de SURF-videoserver. Dankzij het Av@lon project konden studenten de beelden op de eigen instelling bekijken en daarin ook fragmenten selecteren. Zo’n selectie is eenvoudig op te nemen in een tekstdocument. De lezer van dat document wordt dan direct doorgelinkt naar het betreffende fragment. Zo kan bijvoorbeeld een klein fragment worden geselecteerd uit het beeldmateriaal van de watersnoodramp in 1953 om een bepaalde stelling te onderbouwen. Of een student krijgt de opdracht om aan de hand van verschillende fragmenten door de jaren heen de ontwikkeling van het televisie-interview te laten zien. In het document kan de student een toelichting geven en per keer verwijzen naar de geselecteerde videofragmenten, zodat de docent direct kan zien of de betreffende gekozen fragmenten het betoog van de student adequaat ondersteunen. Punt is wel dat het document van scherm gelezen moet worden en de lezer moet beschikken over een snelle internetverbinding om de video’s te kunnen bekijken.

Doel

Studenten in hun documenten naar videofragmenten kunnen laten verwijzen.

Wanneer te gebruiken

  • Als gebruik wordt gemaakt van fragmenten uit bestaand videomateriaal.
  • Als gebruik wordt gemaakt van fragmenten uit eigen videomateriaal.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bedenk opdrachten bij het materiaal. Voorbeelden zijn:
  • Laat aan de hand van fragmenten door de jaren heen zien hoe interviewtechnieken op televisie zijn veranderd.
  • Laat met behulp van videofragmenten zien in hoeverre een politieke campagne anno 2002 anders is dan in 1982.
  • Als er gewerkt wordt met bestaand materiaal, maak dan studenten duidelijk waar ze dat materiaal kunnen vinden. Maak hen er ook op attent dat het online bekijken van video veel vergt van een internetverbinding en eigenlijk alleen mogelijk is via het netwerk van het instituut.
  • Maak afspraken met de houders van de auteursrechten van het bestaand materiaal over het online beschikbaar stellen van het video materiaal.
  • Als studenten zelf video maken, maak dan afspraken met de beheerder van de videoserver hoe de videofragmenten van de studenten op de server komen.
  • Maak een instructie in het gebruik van de tool waarmee studenten fragmenten kunnen selecteren. Een voorbeeld van zo’n tool is de virtuele snijmachine.
  • Maak een instructie hoe de studenten een link in hun tekstdocument kunnen opnemen.
Tips
  • Windows XP bevat een eenvoudig videomontageprogramma (Windows Movie Maker), zodat studenten eenvoudig in staat zijn hun video te monteren tot een ‘geliktere’ versie.
  • De meeste universiteiten en hogescholen hebben inmiddels een videoserver of zijn daarmee bezig. Informeer daarover. Zonodig kan ook de videoserver van SURF worden gebruikt (zie www.surfnet.nl).
  • Op de websites van de publieke omroep en op de site van Beeld en geluid zijn veel beschrijvingen te vinden van videomateriaal. Om deze daadwerkelijk te kunnen bekijken en gebruiken is evenwel eerst toestemming nodig.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Neem aan het begin van de collegereeks de instructies door over het gebruik van de tool waarmee studenten fragmenten kunnen selecteren.
  • Laat aan het begin van de collegereeks zien hoe studenten een link naar een videofragment in hun tekstdocument kunnen opnemen.

Randvoorwaarden

  • De videobeelden moeten op een streaming video server kunnen staan.
  • De student en docent moeten beschikken over een computer met ten minste breedbandinternetaansluiting.
  • Er is een tool nodig om snel fragmenten te kunnen selecteren en links te kunnen maken naar zo’n fragment.

Zie ook

Geplaatst op 02-10-2003 door adminComments Off on Video als bronmateriaal

  « Previous PageNext Page »