Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, ECCOO/UCLO

Feedback kan tekstueel worden gegeven (via e-mail bijvoorbeeld, via opmerkingen in een Word-document of via een discussieforum), maar kan ook worden ingesproken. Dat kan soms efficiënter of noodzakelijk zijn als het gaat om bijvoorbeeld uitspraak in een vreemde taal.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld 1, spreekvaardigheid. Stel een docent van een vreemde taal wil regelmatig de voortgang van zijn studenten ten aanzien van spreekvaardigheid regelmatig controleren, maar wil daar slechts een beperkt deel van het college aan besteden. Hij geeft op daarom elke week een spreekvaardigheidsopdracht die de studenten in moeten leveren via het discussion board: de student neemt de gesproken tekst op en voegt dat toe aan de discussionthread die bij de opdracht hoort. Elke week selecteert de docent een vijftal willekeurige bijdragen, waarop hij feedback geeft: hij spreekt zijn commentaar in en laat horen wat hij bedoelt met hoe het anders kan. Dit commentaar voegt de docent toe als reactie op de bijdrage van de student. Alle studenten hebben zo toegang tot de feedback van de docent op de vijf bijdragen en de docent kan zijn inspanningen beperken tot een kleine groep studenten.

Voorbeeld 2, commentaar inspreken bij een tekst. Stel een docent vindt typen lastig en kan sneller spreken dan typen. Hij laat studenten via de e-mail een verslag inleveren. De docent opent het verslag in Word en voegt daarin op relevante plekken mondeling commentaar toe (invoegen/insert, opmerking/comment). Vervolgens e-mailt de docent het verslag met het ingesproken commentaar terug naar de student.

Doel

Hierin wordt duidelijk gemaakt hoe gesproken feedback kan worden gegeven.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer er snel feedback gegeven moet worden op een document (verslag, werkstuk) en de docent sneller kan spreken dan typen.
  • Als in de feedback intonatie van belang is (bijvoorbeeld motiverend, begripvol).
  • Als de uitspraak van belang is (bijvoorbeeld bij een vreemde taal).
  • Als feedback niet rechtstreeks (face-to-face) gegeven kan worden.
  • Bij muziek als bijvoorbeeld een ritme of melodie overgedragen moet worden in de feedback.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Geef een duidelijke opdracht (bijvoorbeeld een product schrijven, of een spreekvaardigheidoefening) en zet dit in de elektronische leeromgeving.
  2. Maak in de opdracht duidelijk hoe het product ingeleverd moet worden, bijvoorbeeld via de e-mail (als attachment), via een discussion board of via specifieke tools (bijvoorbeeld file exchange of digital drop box in het programma Blackboard). Geef daarbij ook aan op welke wijze de student de feedback ontvangt.
  3. Spreek de feedback in naar aanleiding van het product:
    • Het is bijvoorbeeld mogelijk om in Word (kan in ieder geval vanaf versie 2000) gesproken opmerkingen in te voegen. Voordeel daarvan is dat je in een document op de plaats waar het om gaat de feedback in kunt spreken.
    • Een andere mogelijkheid is om simpelweg feedback op te nemen met de sound recorder van Windows (onder programma’ s/accessoires).
    • Voor Blackboard en WebCT bestaat een plugin waarmee in een discussieforum audio kan worden toegevoegd (zie www.wimba.com). Dit is met name handig als studenten elkaar bijvoorbeeld feedback moeten geven op spreekvaardigheid.
    • De feedback kan in het programma worden ingesproken.

Tips
  • Zorg er voor dat de bestanden niet te groot worden. Voor stem is het voldoende als opgenomen wordt in mono en een lage samplefrequentie (8 khz bij 16bit).
  • Stem is veel persoonlijker dan tekst. De intonatie is daarom van groot belang. Luister daarom de gegeven feedback altijd nog even na.
  • Spreek rustig en duidelijk.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Maak studenten duidelijk dat ze vocale feedback zullen krijgen en dat daarvoor een geluidskaart met boxen of een koptelefoon nodig zijn.

Randvoorwaarden

  • De ontvanger moet beschikken over een geluidskaart en boxen (of een koptelefoon).
  • Voor het geven van feedback is een microfoon (liever nog een headset om piepen (rondzingen) te voorkomen) nodig die aangesloten kan worden op een pc.

Zie ook

Hoe kun je in een discussieforum gebruik maken van audio?

Geplaatst op 21-01-2003 door adminComments Off on Gesproken feedback via een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Gert-Jan Verheij, Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, UCLO/ECCOO

Er bestaan tools waarmee een discussieforum kan worden opgezet met behulp van audio. Dit kan zinvol zijn als het gaat om het leren van een vreemde taal.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld: stel studenten Fins hebben een gezamenlijke, internationale cursus met Finse studenten in Finland. De studenten krijgen gezamenlijk een aantal discussieopdrachten en moeten mondeling argumenten aandragen via een apart daartoe ingericht discussionboard. Een student, die argumenten aandraagt, spreekt zijn bijdrage in via een microfoontje waarna de mondelinge bijdrage in het discussionboard wordt opgenomen. Studenten oefenen op deze wijze hun spreekvaardigheid.

Doel

Een discussieforum kunnen maken waarin gebruik wordt gemaakt van audio.

Wanneer te gebruiken

  • Als in de discussie intonatie van belang is (bijvoorbeeld motiverend, begripvol).
  • Als de uitspraak van belang is (bijvoorbeeld bij een vreemde taal, spreekvaardigheid).
  • Als de discussie niet rechtstreeks (face-to-face) met elkaar in discussie kunnen gaan.
  • Als er gediscussieerd wordt over andere geluiden zoals bijvoorbeeld bij muziek, waarbij de discussiant ritme wil aanduiden of een melodie.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Er moet een geschikt programma aanwezig zijn:
    • Een mogelijkheid is om simpelweg feedback op te nemen met de sound recorder van windows (onder programma’s/accessoires).
    • Voor Blackboard en WebCT bestaat een plugin waarmee in een discussieforum audio kan worden toegevoegd (zie www.wimba.com).
  2. De discussiebijdrage kan in het programma worden ingesproken.

Tips
  • Zorg er voor dat de bestanden niet te groot worden. Voor stem is het voldoende als dat opgenomen wordt in mono en een lage samplefrequentie (8 khz bij 16bit, zie figuur). Voor muziek en dergelijke is een hogere frequentie en stereo nodig.
  • Een aardige toepassing kan zijn dat studenten zich in het discussieforum zelf vocaal voorstellen. Bij afstandsonderwijs of wanneer studenten van verschillende instellingen één vak volgen kan dit de band tussen de studenten versterken. Een ondersteunend fotootje helpt daarbij ook.
  • Houd rekening met auteursrechten, bijvoorbeeld bij het gebruik van muziek.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Maak studenten duidelijk dat ze digitaal vocaal gaan discussiëren en dat daarvoor een geluidskaart met boxen of een koptelefoon nodig zijn en een microfoon. Regel zonodig een computerlokaal waar studenten deel kunnen nemen aan de discussie.
  • Stem is veel persoonlijker dan tekst. De intonatie is daarom van groot belang. Maak studenten daarom duidelijk dat het van belang is de gegeven commentaren altijd nog even na te luisteren alvorens te posten.

Randvoorwaarden

  • De deelnemers moeten beschikken over een geluidskaart en boxen (of een koptelefoon).
  • De deelnemers moeten beschikken over een microfoon (liever nog een headset om piepen (rondzingen) te voorkomen) nodig die aangesloten kan worden op een pc.

Zie ook

Hoe ga je in een DLO om met auteursrechten?

Hoe kun je gesproken feedback geven via een digitale leeromgeving?

Hoe kun je luistervaardigheid trainen in een digitale leeromgeving?

Hoe kun je spreekvaardigheid trainen in een digitale leeromgeving?

Geplaatst op 21-01-2003 door adminComments Off on Audio in een discussieforum

 
Auteur(s): Gert-Jan Verheij, Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, ECCOO/UCLO

Met behulp van een geluidskaart en boxen of een koptelefoon kan een elektronische leeromgeving ingezet worden om luistervaardigheid te oefenen.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij het vak Engels phonetics van de Rijksuniversiteit Groningen zijn uitspraakoefeningen opgenomen in de digitale leeromgeving. De uitspraak van woorden is digitaal opgenomen en is af te luisteren in de digitale leeromgeving zodat studenten daarmee kunnen oefenen.

Doel

Luistervaardigheid kunnen toepassen in een digitale leeromgeving.

Wanneer te gebruiken

  • Als studenten/docenten niet regelmatig bijeen kunnen komen (bijvoorbeeld bij deeltijdonderwijs of afstandsonderwijs)
  • Als het wenselijk is het aantal luisteroefeningen in te voegen en/of te vergroten.
  • Als het wenselijk is met muziekfragmenten te werken.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Neem de betreffende audiofragmenten op (bijvoorbeeld van radio of door zelf een tekst in te spreken). Let goed op de auteursrechten! Voordeel van het opnemen van het audiofragment in een elektronische leeromgeving is dat alleen de studenten die het vak volgen er bij kunnen. Dat maakt het voor de uitgever makkelijker om toestemming te verlenen voor het gebruik van het fragment.
  2. Plaats de opdrachten in de elektronische leeromgeving. Dat kan als content, maar bijvoorbeeld ook in een discussion board als studenten commentaar moeten geven op het audiofragment.

Tips
  • Zorg er voor dat de bestanden niet te groot worden. Voor stem is het voldoende als dat opgenomen wordt in mono en een lage samplefrequentie (8 khz bij 16bit, zie ook de bijlage). Voor muziek en dergelijke is een hogere frequentie en stereo nodig.
  • Bij meerdere bestanden groter dan zo’n 300K wordt het interessant om te onderzoeken of er streaming audio mogelijkheden bestaan binnen de instelling (eventueel kan dat ook via SURF, http://stream.surfnet.nl). Voordeel van streaming is namelijk dat een student niet het hele bestand in één keer hoeft te downloaden, maar alleen die stukken die hij daadwerkelijk gebruikt.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Maak studenten duidelijk dat ze een geluidskaart met boxen of een koptelefoon nodig hebben. Regel zonodig een computerlokaal waar studenten audio kunnen beluisteren.

Randvoorwaarden

De deelnemers moeten beschikken over een geluidskaart en boxen (of een koptelefoon).

Zie ook

Hoe kun je spreekvaardigheid trainen in een digitale leeromgeving?

Hoe kun je gesproken feedback geven via een digitale leeromgeving?

Hoe kun je in een discussieforum gebruik maken van audio?

Geplaatst op 21-01-2003 door adminComments Off on Luistervaardigheid trainen via een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen, ECCOO/UCLO

Door een microfoontje aan te sluiten op een computer kunnen studenten hun spreekvaardigheid oefenen terwijl anderen (docenten of medestudenten) feedback kunnen geven, zonder dat men bij elkaar hoeft te komen.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld: stel deeltijdstudenten Engels krijgen in een vak opdrachten over spreekvaardigheid. Omdat de studenten veelal ver weg wonen, is hun collegetijd beperkt en doen zij veel studietaken individueel. De docent geeft daarom de opdracht om elke week een aantal spreekvaardigheidsoefeningen te doen. Op de resultaten van die oefeningen wil zij feedback kunnen geven. Daarom vraagt zij van de studenten elke week de resultaten van hun oefeningen op te nemen via de pc en het opgenomen bestandje in het discussieforum van de elektronische leeromgeving te zetten. De docent beluistert elke week een aantal van die ingediende fragmenten. Zij spreekt haar feedback ook in via de pc en neemt dit commentaar op in het discussieforum van de elektronische leeromeving. Zo kan zij, zonder dat zij elke student afzonderlijk elke week feedback geeft, toch elke student informatie verschaffen over de spreekvaardigheid.

Doel

Het doel is spreekvaardigheid te kunnen toepassen in een elektronische leeromgeving.

Wanneer te gebruiken

  • Als studenten/docenten niet regelmatig bijeen kunnen komen (bijvoorbeeld bij deeltijdonderwijs of afstandsonderwijs)
  • Als studenten elkaar feedback moeten kunnen geven.
  • Als het wenselijk is het aantal oefenmomenten te vergroten.
  • Als spreekvaardigheid geoefend of getoetst moet worden.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Definieer de opdracht (Lees tekst hardop voor, spreek een nieuwsbericht uit o.i.d.).
  2. Plaats de opdrachten in een elektronische leeromgeving, bijvoorbeeld in het discussion board (wanneer peer review wenselijk is) of onder opdrachten (assignments).
  3. Instrueer de student hoe zij de ingesproken tekst moeten verzenden naar medestudenten of docenten. Opties zijn:
    • Per e-mail als attachment: de student neemt de tekst op m.b.v. de Windows Sound Recorder, slaat het bestandje op en verstuurt dat.
    • Via een discussion board (met name handig wanneer peer review wenselijk is): de student neemt de tekst op m.b.v. de Windows Sound Recorder, slaat het bestandje op, voegt een nieuwe thread of reply toe aan het gewenste discussieforum (instrueer studenten over wat gewenst is) en neemt daarbij het audiobestandje als attachment op.
    • Via de digital drop box (Blackboard): de student neemt de tekst op m.b.v. de Windows Sound Recorder, slaat het bestandje op en voegt het toe middels de digital drop box van Blackboard.
    • Via de individuele opdracht (Teletop): de student neemt de tekst op m.b.v. de Windows Sound Recorder, slaat het bestandje op en voegt het bestandje toe als attachment.
  4. Wanneer sprake is van peer review (studenten geven elkaar feedback) moeten studenten geïnstrueerd worden over de wijze waarop zij feedback moeten geven. Dit kan zowel tekstueel als vocaal. In het laatste geval kan dat op dezelfde wijze als bij de oorspronkelijke opname.

Tips
  • Er bestaan programma’s waarmee je met twee geluidssporen kunt werken: één spoor voor het afspelen van het voorbeeld en één spoor om het naspreken van de student op te nemen. Dit is voor studenten handig om de spreekvaardigheid mee te oefenen.
  • Zorg er voor dat de bestanden niet te groot worden. Voor stem is het voldoende als dat opgenomen wordt in mono en een lage samplefrequentie (8 khz bij 16bit, zie ook de bijlage). Voor muziek en dergelijke is een hogere frequentie en stereo nodig.
  • Als de spreekvaardigheid op afstand getoetst gaat worden, is het zinvol als de student in het (fysieke) bijzijn van de docent inspreekt in het systeem wie hij is e.d. Zo kan de docent achteraf controleren of degene die hij toetst op spreekvaardigheid ook daadwerkelijk de juiste student betreft.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Maak studenten duidelijk dat ze digitaal vocaal gaan inspreken en dat daarvoor een geluidskaart met boxen of een koptelefoon nodig zijn en een microfoon. Regel zonodig een computerlokaal waar studenten deel kunnen nemen aan de discussie.

Randvoorwaarden

  • De deelnemers moeten beschikken over een geluidskaart en boxen (of een koptelefoon).
  • De deelnemers moeten beschikken over een microfoon (liever nog een headset om piepen (rondzingen) te voorkomen) nodig die aangesloten kan worden op een pc.

Zie ook

Hoe kun je luistervaardigheid trainen in een digitale leeromgeving?

Hoe kun je gesproken feedback geven via een digitale leeromgeving?

Hoe kun je gebruik maken van audio in een discussieforum?

Geplaatst op 21-01-2003 door adminComments Off on Spreekvaardigheid trainen via een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Sylvia Walsarie Wolff Organisatie(s): EduTec

Volgend op het IDEE ‘Hoe schakel ik experts op afstand in?’ wordt hier beschreven hoe dit kan door het organiseren van een online discussie tussen studenten en een expert.

Voorbeeld uit de praktijk

In het keuzevak ‘e-Learning in Corporations’, dat op de TU Delft wordt gegeven, worden e-Learning experts uit het bedrijfsleven betrokken op verschillende manieren. Een daarvan is het opnemen van de experts op video en het plaatsen van een of meerdere stellingen verband houdend met hetgeen de expert in de video vertelt. De studenten worden geacht op een zeker moment in de cursus de video van de expert te bekijken en middels het discussie forum van Blackboard te reageren op de stelling. Met de betrokken expert is van tevoren afgesproken dat zij toegang hebben tot Blackboard en gedurende een week virtueel discussiëren met de studenten. Op deze manier wordt het mogelijk gemaakt, dat studenten van gericht gedachten wisselen met experts uit het bedrijfsleven, die niet persoonlijk aanwezig zijn tijdens de periode, dat het vak wordt gegeven.




Doel

Na dit IDEE kan een groep studenten on line en asynchroon van gedachten wisselen met experts, die vanuit hun ervaring en/of expertise een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het onderwijs.

Wanneer te gebruiken

  • Als er behoefte is aan expertise van deskundigen vanuit het veld of docenten die niet aan de eigen instelling zijn verbonden. Deze experts hebben aangegeven een bijdrage te willen leveren aan het onderwijs, maar zijn niet in staat om fysiek aanwezig te zijn.
  • Als synchrone communicatie niet mogelijk of niet wenselijk is.
  • Wanneer studenten in projecten experts willen raadplegen.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Denk goed na aan welke criteria een bijdrage van een expert moet voldoen om binnen het onderwijs meerwaarde te hebben.
  • Bepaal hoelang de discussie gaat duren en geef de studenten duidelijke en concrete opdrachten. Bijvoorbeeld: ‘reageer allemaal ten minste twee keer op een stelling van de expert’.
  • Vraag de expert of hij/zij bereid is on line te discussiëren met de studenten. Geef de expert concrete informatie over het vak, de onderdelen, je didactische aanpak en zijn/haar plek in het geheel.
  • Geef de expert toegang tot je de digitale cursus (dit moet waarschijnlijk geregeld worden met de systeembeheerder van de DLO van je instelling).
  • Bereid studenten en de expert goed voor op de discussie: zorg dat ze van elkaar weten wie ze zijn. Zet bijvoorbeeld in de DLO een map met foto’s en beschrijving van de deelnemers.
  • Bepaal welke plek de discussie in je vak heeft. In hoeverre worden studenten beoordeeld op hun bijdrage aan de discussie?
  • Zorg ervoor dat de discussie goed wordt gemodereerd. Bepaal of je zelf de discussie gaat modereren of dat je moderators gaat aanwijzen. Bepaal wat moderators moeten weten, of ze training nodig hebben om dat te weten te komen, wie ze eventueel gaat trainen, etc.

Randvoorwaarden

Zorg ervoor dat alle betrokkenen toegang hebben tot de DLO of zorg voor een andere tool om on line te discussiëren (bijvoorbeeld BSCW: http://bscw.gmd.de/)

Zie ook

Geplaatst op 14-01-2003 door adminComments Off on Experts op afstand inschakelen via discussieforum

 
Auteur(s): Sylvia Walsarie Wolff Organisatie(s): EduTec

In het IDEE ‘Hoe schakel ik experts op afstand in?’ worden verschillende mogelijkheden genoemd om gebruik te maken van experts op afstand. Een van deze mogelijkheden is door videoclips op te nemen van de experts en deze in een DLO te plaatsen. Dit IDEE beschrijft hoe je dat kunt doen.

Voorbeeld uit de praktijk

Op de TU Delft is een cursus ontwikkeld die heet ‘Management van ICT-georiënteerde organisaties’. De expert, die in dit geval ook de docent is, is Prof. Wim Dik (voormalig CEO van KPN Telecom). Van Prof. Dik zijn videoclips gemaakt, waarin hij in maximaal 3 minuten een onderwerp kort behandelt. Het is de bedoeling, dat de studenten deze videoclips gebruiken, naast alles wat ze in de hoorcolleges hebben gehoord om virtueel te discussiëren over stellingen, die prof. Dik op Blackboard heeft geplaatst (zie ook het IDEE ‘Organiseren van online discussies met veel studenten’).

Deze aanpak krijgt een vervolg in een keuzevak ‘e-Learning in Corporations’, dat begin 2003 op de TU Delft zal worden gegeven. Voor die cursus worden zowel clips opgenomen van experts die een gastcollege geven in de cursus, als experts die geen college zullen geven.

Doel

De bedoeling is videoclips van experts op te nemen, die niet lijfelijk aanwezig kunnen zijn. Deze experts ondersteunen hierdoor theorie met gesproken woord en beeld. De videoclips worden van tevoren opgenomen, zodat de expert zich goed kan voorbereiden; bovendien kunnen de videoclips worden bewaard en meerder malen worden afgespeeld.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer er behoefte is aan kennis van experts vanuit het veld of docenten, die niet aan de eigen instelling zijn verbonden en die moeilijk een gastcollege kunnen verzorgen (vanwege tijdgebrek of omdat hij of zij erg ver weg woont/werkt).
  • Wanneer interactie met de expert niet direct noodzakelijk is (bijvoorbeeld omdat de eigen docent voldoende kan toelichten).

Tip

De videoclips kunnen als uitgangspunt worden genomen voor verschillende soorten discussie: on line met de expert (zie KE Gebruik van expertise van experts op afstand d.m.v. discussieforum ) of met een groep studenten. De videoclip moet dan eindigen met een stelling van de expert.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal het thema, dat je door expert wilt laten behandelen.
  • Zoek experts die geschikt zijn om voor een camera te praten; dit is een kunst apart. Maak eventueel samen met de expert een script of proefopnames.
  • Maak de expert duidelijk wat je van hem of haar verwacht: wat is de inhoud?; hoeveel opnames zijn er nodig?; hoe lang duren de opnames?; moet iedere clip wel of niet eindigen met een stelling?
  • Bepaal of je zelf de opnames wilt maken of dat je dit door een audiovisuele dienst wilt (en kunt) laten doen. In het laatste geval worden de clips kwalitatief beter, maar ook veel kostbaarder.
  • Wanneer je besluit om zelf de opnames te maken, zorg dan dat je de beschikking hebt over een digitale camera met een externe microfoon.
  • Let bij de opnames goed op de belichting en de achtergrond waartegen de expert zit.
  • Instrueer de expert goed in de camera te kijken; ga niet naast de camera zitten, want dan is de kans groot dat de expert naar jou kijkt en niet in de camera.

Tips
  • Laat de audiovisuele dienst eventueel advies geven over hoe opnamen gemaakt moeten worden (belichting, apparatuur enz.)
  • Schakel student-assistenten in die thuis zijn in het opnemen en verwerken van beeldmateriaal.

Aandachtspunten bij de uitvoering

De clips worden bij voorkeur gebruikt ter ondersteuning van een hoorcollege of anderszins aangeboden theorie; deze moeten derhalve goed op elkaar aansluiten.

Randvoorwaarden

  • Zorg ervoor dat de clips niet langer worden dan 2/ 3 minuten, omdat dat ongeveer het maximum is om aandachtig naar te kunnen kijken en luisteren.
  • Zorg voor een goede inbedding in de DLO, d.w.z dat het bekijken van de videoclips niet te veel extra handelingen moet kosten -zoals het opstarten van een programma- maar dat het binnen de DLO gebeurt.
  • In een DLO komt streaming video beter tot zijn recht dan gewone video. Streaming wil zeggen, dat de video niet eerst helemaal wordt gedownload voordat de video gaat spelen, maar stukje bij beetje tijdens het afspelen wordt gedownload. Dit kost minder tijd voor degene die de video afspeelt. De meeste instellingen beschikken over een speciale server, die streaming video beheert. Maak daar gebruik van.

Zie ook

Geplaatst op 14-01-2003 door adminComments Off on Experts op afstand inschakelen via videoclips

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Een voorkennistoets kan zinvol zijn als het gaat om het activeren van aanwezige (maar misschien een beetje weggezakte) kennis bij studenten en om vast te stellen hoe het is gesteld met de voorkennis van die studenten, zodat het college daar op aangepast kan worden. Dit IDEE beschrijft hoe je een voorkennistoets maakt.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld: Bij vakken voor seniorenonderwijs is het vaak onvoldoende duidelijk wat de voorkennis is van de cursisten: de kennis is vaak diffuus en het kost even tijd om die kennis weer op te halen. Daarom wordt gebruik gemaakt van voorkennistoetsjes in de leeromgeving om de kennis op te halen en voor de docent om informatie te verkrijgen over het niveau van de studenten. Studenten kunnen dit op een zelfgekozen tijdstip invullen. Verder krijgen de studenten feedback op hun resultaten met aanwijzingen waar zij de informatie kunnen vinden in het leermateriaal.
Dit is tevens een aardig middel om deze oudere cursisten te laten wennen aan een elektronische leeromgeving.

Doel

Een voorkennistoets kunnen maken in een elektronische leeromgeving.

Wanneer te gebruiken

  • Als de voorkennis van studenten niet goed helder is.
  • Als de voorkennis van studenten niet kortgeleden verworven is.
  • Als het wenselijk is om voor aanvang van het college de voorkennis van studenten vast te stellen zodat de docent zich kan voorbereiden.
  • Als video- of audiofragmenten wenselijk zijn in de toets.
  • Als je rekening wilt houden met niveauverschillen tussen studenten.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Beschrijf de leerdoelen van het vak
  2. Beschrijf welke voorkennis u veronderstelt bij de studenten (cursisten).
  3. Maak een toets(je) waarmee die veronderstelde voorkennis bij de studenten kan worden getoetst.
  4. Schrijf indien gewenst feedback bij de verschillende vragen uit de voortoets.
  5. Voer de vragen in in het digitale toetssysteem (bijvoorbeeld in de elektronische leeromgeving of in een apart toetsprogramma als Questionmark Perception, Testvision, Etude) of laat dit doen door een studentassistent.

Tips
  • Gebruik voor Blackboard of WebCT het programmaatje Respondus (www.respondus.com) om snel en eenvoudig een toets (offline) samen te stellen. Dit gaat sneller dan het toets aanmaken in Blackboard of WebCT.
  • Ga na of er in de instelling toetsprogramma’s aanwezig zijn. Voorbeelden zijn Questionmark Perception, Testvision, Etude.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Informeer studenten ten minste één week van tevoren dat het wenselijk is de voorkennistoets in te vullen. Geef er eventueel punten voor het eindcijfer.
  • Besteed het eerste deel van het eerste college aandacht aan de resultaten van de voorkennistoets, bijvoorbeeld door zaken die niet goed beheerst worden nog eens uit te leggen.
Geplaatst op 15-11-2002 door adminComments Off on Voorkennistoets in een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): EduTec, TU Delft

Met behulp van een virtuele werkplaats kunnen studenten in een on line leeromgeving informatie aangereikt krijgen om met hun groep een probleem systematisch te analyseren door opdrachtkaarten in te vullen.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij het vak Techniek en Maatschappij aan de TU Delft wordt de virtuele werkplaats ‘STUDIO’ ingezet. Studenten kunnen in STUDIO in een projectgroep zelfstandig en creatief werken aan een actueel technisch-maatschappelijk vraagstuk, waar studenten al doende inzicht en gevoel ontwikkelen voor de verwevenheid van techniek en maatschappij. Het analyseproces is het hart van het programma. Studenten formuleren in hun projectgroep een probleemstelling, zoeken zelfstandig informatie en brengen de problematiek in beeld met een serie ‘kaarten’. Deze kaarten zijn electronisch uitgewerkt in opdrachtkaarten. Studenten vullen opdrachten met betrekking tot actoren, techniek, effecten, techniek & maatschappij, ingenieur en de geschiedenis in.
Student-assistenten kunnen de ingevulde opdrachten tussendoor on line nakijken en geven feedback. Studenten krijgen naar aanleiding daarvan een ‘go’ of ‘no-go’ om verder te gaan en worden geblokkeerd in het systeem als de go niet behaald wordt. De docent kijkt uiteindelijk de eindproducten van de groep on line na.

Een extra toepassing die de virtuele werkplaats STUDIO biedt is dat er automatisch een visuele weergave wordt gegeven van de door de studenten ingevulde kaarten. Als alle kaarten ingevuld zijn kan hierdoor in een oogopslag gezien worden hoe sterk de verschillende maatschappelijke invloeden het probleem beinvloeden. (figuur 3).
Studenten kunnen thuis of op de faculteit zelfstandig aan de slag met de opdrachten en kunnen van elkaar zien wat andere groepsleden gedaan hebben. De virtuele werkplaats biedt verder vele mogelijkheden voor studenten om additionele informatie aan te klikken, zoals voorbeeldcasussen, beoordelingscriteria en tips.

Dit vak kan bekeken worden op http://www.studio.tbm.tudelft.nl/studio/, de showcase kan worden bekeken zonder in te loggen. In de omgeving is een ‘wiel’ te vinden waarmee de navigatie geregeld kan worden. Door erop te klikken kan gekozen worden om naar submenu’s ‘vakwijzer’, ‘kaarten’ of ‘tools’ te gaan.

Doel

Het doel van dit IDEE is om docenten inzicht te geven in hoe zij een virtuele werkplaats kunnen inzetten bij het aanleren of doorlopen van een analysemethode.

Wanneer te gebruiken

  • Als docenten een stimulerende leeromgeving willen creëren om studenten te motiveren tot het gebruik van een systematische analysemethode.
  • Als docenten tijd- en plaatsonafhankelijk onderwijs willen geven.
  • Bij vakken met grote groepen studenten
  • Ter ondersteuning van groepswerk

Aandachtspunten bij de uitvoering

Hieronder wordt beschreven hoe studenten systematisch een analyseproces kunnen doorlopen, waarbij zij ondersteund worden door een virtuele werkplaats.

  1. Leg studenten in een introductiecollege uit hoe zij in de virtuele werkplaats moeten werken.
  2. Verdeel studenten in groepen en laat iedere groep afspraken maken met de student-assistent die u aan iedere groep heeft toegewezen.
  3. Laat elke groep een actueel onderwerp kiezen (die betrekking heeft op het vak). Daarvoor kunnen zij o.a. kijken in een (virtuele) krantenbank, internet, enzovoort.
  4. U laat nu de groepen zelfstandig aan de slag gaan in de virtuele werkplaats. De groep begint met het invullen van de ‘probleemstellingskaart’ in de virtuele werkplaats, waarmee het zichtbaar wordt voor u en voor de studentassistenten.
  5. De student assistent kijkt de kaart na en geeft on line of face-to-face feedback. Afhankelijk van de zelfwerkzaamheid van studenten kunt u kiezen hoe feedback gegeven gaat worden of kunt u de studenten zelf laten kiezen hoe zij feedback willen ontvangen.Tip: kom iedere week met student-assistenten bij elkaar om het ingeleverde werk te bespreken. Daarmee wordt de kwaliteit van de feedback bewaakt.
  6. De groep herschrijft de probleemstellingskaart en zorgt dat voor een gegeven deadline de kaart volledig is ingevuld.
  7. U kijkt de kaart na en geeft een go of een no-go (bij een no-go kan de groep van verdere deelname uitgesloten worden en door het systeem worden geblokkeerd).
  8. Studenten werken aan de overige kaarten in de virtuele werkplaats, die gebaseerd zijn op perspectieven die relevant zijn voor het probleem. In uit de praktijk wordt een voorbeeld gegeven van een technisch-maatschappelijk probleem die wordt bestudeerd vanuit de invalshoeken: actorenkaart, technische kaart, effectenkaart, techniek&maatschappijkaart, ingenieurskaart en de historische kaart. U kunt zelf kiezen hoe studenten hieraan moeten werken of u kunt de studenten zelf de keuze laten maken:
    • Alle kaarten worden gezamenlijk gemaakt en besproken.
    • Iedere student verdiept zich in een kaart en maakt deze zo volledig mogelijk, waarna de kaarten rouleren en studenten elkaars kaart aanvullen.

    Tip: in de praktijk blijkt dat optie a meer tijd kost, maar studenten houden wel beter zicht op alle perspectieven. Mocht u voor a kiezen dan is strakkere begeleiding van de student-assistent nodig om te garanderen dat iedereen daadwerkelijk alle kaarten met elkaar overlegt.

  9. Spreek tijden af met de student assistent wanneer zij tussentijds feedback moeten geven op de kaarten. Zorg ook dat deze afspraken duidelijk zijn aangegeven in de virtuele werkplaats.
  10. De kaarten worden herschreven n.a.v. de feedback en u kijkt deze na als er weer een go/no-go-moment is. Bij een go voor alle kaarten kunt u direct de groepsbeoordeling geven.
  11. Studenten schrijven een persoonlijke visie op de verschillende perspectieven in een persoonlijke essaykaart. Hiermee moeten zij aantonen dat zij over alle perspectieven hebben nagedacht.
  12. De docent beoordeelt de persoonlijke kaart.
Tips
  • Zorg ervoor dat studenten alle informatie uit de virtuele werkplaats kunnen halen: de opdrachten, de in te vullen opdrachtkaarten met uitleg, de achtergrondinformatie, de beoordelingscriteria, een voorbeeld van een gemaakte opdracht, aanvullende videoclips, foto’s, etc. Daarnaast kunt u eventueel ook een studiehandleiding uitreiken.
  • Laat studenten zelf bepalen in welke volgorde zij de opdrachtkaarten uitwerken. Zij kunnen bijvoorbeeld alleen delen van de opdrachtkaarten invullen en pas nadat zij verder inzicht hebben over het onderwerp hebben (bijvoorbeeld door inzichten die zij uit de andere kaarten hebben gekregen).
  • Geef studenten suggesties over hoe zij met de groep overleggen en hoe zij de taken verdelen. Zij kunnen bijvoorbeeld on line communiceren (via de chat of de e-mail wat in de virtuele werkplaats ingebouwd is) of ervoor kiezen om met de groep bij elkaar te komen. Zorg dat de student-assistant de studenten blijft aanmoedigen om op elkaar te reageren.

Randvoorwaarden

  • Het kan nodig zijn om een speciaal bedrijf in te huren voor het ontwikkelen van de virtuele werkplaats.
  • Geld en support (technisch en onderwijskundig) moeten beschikbaar zijn voor het ontwikkelen van een virtuele werkplaats.

Achtergrondinformatie

Bij de Open Universiteit is ook een virtuele werkplaats ontwikkeld waar studenten ‘gereedschap’ aangereikt krijgen om zelf op onderzoek uit te gaan. Het principe is dat een digitale leeromgeving meer is dan een verzameling theorieën op internet. Beter is het om casussen centraal te stellen en studenten opdrachten on line te laten uitvoeren: daar leren ze meer van. De virtuele werkplaats bestaat uit twee delen. Eén waarop studenten hun opdrachten kunnen maken, materiaal kunnen downloaden of discussies kunnen voeren. Op het andere deel, de ‘editor’, kunnen docenten reacties invoeren en bepalen welke opdrachten specifieke groepen studenten krijgen voorgeschoteld.

Voor meer over STUDIO bij de TU Delft: http://www.studio.tbm.tudelft.nl

Ontleend aan

STUDIO (2001), De alfa-gamma module van het Delfts Instellingspakket, Faculteit TBM.

Geplaatst op 14-11-2002 door adminComments Off on Problemen laten analyseren in een virtuele werkplaats

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Conferentiebezoek is vaak duur door de reis- en verblijfkosten en het reizen kost vaak veel tijd en energie. Het kan daarom handig zijn een conferentie te organiseren met behulp van videoconferencing: zowel de spreker als de luisteraar kan daarbij thuisblijven.

Voorbeeld uit de praktijk

In 2001 zou de Megaconferentie (over het gebruik van videoconferencing in het onderwijs) gehouden worden in de eerste week van oktober, nauwelijks drie weken na ‘nine eleven’ (aanslag Twin Towers). Logischerwijs was het aantal te verwachten bezoekers in die week dramatisch laag. Om de conferentie toch door te kunnen laten gaan is besloten de conferentie volledig via videoconferencing te organiseren (het was bij deze conferentie toch al gebruikelijk om alle sessies via videoconferencing aan te bieden) zodat zowel de sprekers als de luisteraars thuis konden blijven.

Doel

Het kunnen organiseren van een conferentie middels videoconferencing.

Wanneer te gebruiken

  • Bij het organiseren van een conferentie.
  • Bij het organiseren van internationaal onderwijs met studenten op verschillende locaties.
  • Wanneer het niet nodig (of mogelijk) is dat (alle) deelnemers lijfelijk aanwezig zijn
  • Als interactie tussen spreker en luisteraars is gewenst (dit is niet mogelijk bij streaming video).

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • De inhoud van de conferentie kan net zo worden georganiseerd als bij ‘normale’ conferenties: dus sprekers, sessies, reviews, deelname e.d.
  • Begin net als bij een gewone conferentie ruim van tevoren (minimaal enkele maanden).
  • Probeer voor de eigenlijke organisatie van de conferentie zoveel mogelijk zaken met betrekking tot videoconferencing eerst uit, om er zeker van te zijn dat de conferentie ook daadwerkelijk op deze manier georganiseerd kan worden.
  • Zorg dat van tevoren alle Powerpoint presentaties op de conferentiesite beschikbaar zijn. Ook het programma moet van tevoren beschikbaar zijn via het web (zie figuur).


  • Denk bij het samenstellen van het programma aan de tijdsverschillen met deelnemers uit andere landen. Zijn er veel deelnemers uit de VS, dan is het aan te bevelen het programma wat later op de dag te laten beginnen. Met veel deelnemers uit Azië kan de conferentie beter vroeg op de dag beginnen.
  • Informeer deelnemers over culturele verschillen. Zo zijn Aziaten veelal niet gewend in de camera te kijken, omdat dat in die landen als onbeleefd geldt.
  • Informeer de deelnemers over de videoconferencing etiquette. Zo is goed gebruik dat luisteraars de microfoon pas open zetten als er vragen gesteld mogen worden. Ook moet elke deelnemer zodra hij is uitgesproken de microfoon uitzetten (om bijvoorbeeld hinderlijk papiergeritsel te voorkomen). Eventueel kan daarover een aparte regie worden gevoerd. Daar moet dan wel een regisseur voor worden ingehuurd.
  • Zet alle tijden in GMT (Greenwich Meantime) en zet een schema op de site waarmee deelnemers snel het tijdsverschil met hun eigen locatie kunnen uitrekenen (zie bijvoorbeeld http://greenwichmeantime.com/info/timezone.htm). Een calculator om de eigen tijden uit te rekenen is natuurlijk de mooiste feature. Houd wel rekening met zomer- en wintertijden!
  • Ga na of uw instelling voldoende faciliteiten heeft. Dat betekent:
  • Er moet een MCU (multi conferencing unit) beschikbaar zijn. Eventueel kan dit ook via SURF (http://contact.surfnet.nl).
  • Er moet een ‘boardingroom’/studio beschikbaar zijn, dat wil zeggen een kamer (of meerdere kamers) waar sprekers hun verhaal kunnen houden of waar de sprekers kunnen worden ingeleid. In zo’n kamer moet het licht bijvoorbeeld goed geregeld zijn.
  • Ook op de instellingen van de sprekers moet zo’n boardingroom worden ingericht. Verwijs de sprekers hiervoor naar de audiovisuele dienst op hun instelling.
  • Het gesprek moet van tevoren heel goed worden voorbereid.
  • De meeste instellingen beschikken over een audiovisuele dienst die kan assisteren bij het maken van de video-opnamen en het inrichten van de ‘boardingroom’.
  • Plan voor de conferentie met elke deelnemende instelling een test voor de videoconferencing. Dit kan worden uitgevoerd door technici.
  • Zorg dat de videobeelden in zoveel mogelijk formaten beschikbaar wordt gesteld (streaming video). Dit is van belang voor de luisteraars die niet over videoconferencing beschikken. Op deze manier kunnen zoveel mogelijk mensen toch betrokken worden bij de conferentie.
  • SURF biedt de mogelijkheden om de gewenste streaming videoformaten te leveren (contact.surfnet.nl).
  • Denk bij videoformaten niet alleen aan breedband, maar ook aan mensen die met een ISDN lijn thuis naar de conferentie kijken.
  • Open een chatbox om mensen die niet over een videoconferencingset beschikken om hun vragen te kunnen stellen. In dat geval moet er bij de spreker een moderator zijn die de vragen selecteert en doorspeelt aan de spreker. Eventueel kan dit ook via e-mail of telefoon.
  • Voor de echte low-technic deelnemers is eventueel een telefoonverbinding een adequaat alternatief. De deelnemer haalt dan zelf de powerpointpresentatie van het web en volgt de verbale presentatie via de telefoon.
  • Sla de streaming video ook op, zodat mensen die de conferentie niet ‘live’ hebben kunnen volgen later alsnog de sessie kunnen volgen. Dit is vooral van belang bij grote tijdsverschillen.
  • Spreek met collega’s af om gezamenlijk te kijken en schakel telefoonlijnen door naar een secretariaat of iets dergelijks om te voorkomen dat u gestoord wordt.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Stel voor elke sessie een moderator (voorzitter) aan. Deze zit in de boarding room
(of één van de boardingrooms) op uw instelling. De voorzitter houdt strikt de tijd in de gaten en leidt de eventuele discussie.

Randvoorwaarden

  • Er zijn velerlei andere randvoorwaarden die door technici moeten worden opgelost. Veel informatie daarover is te verkrijgen via contact.surfnet.nl en www.vide.net. Deze technische randvoorwaarden kunnen heel veel tijd kosten. Begin daarom ruim op tijd met de voorbereiding van de conferentie (minimaal enige maanden).
  • Alle sprekers moeten een hardware matige videoconferencing oplossing hebben.
Geplaatst op 14-11-2002 door adminComments Off on Organisatie van videoconferencing

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Videoconferencing biedt de mogelijkheid om experts (uit het veld of van andere instituten) aan het woord te laten en om studenten vragen te laten stellen aan de expert.

Voorbeeld uit de praktijk

De Universiteit Twente heeft bij het vak instructietechnologie een videoconferencing georganiseerd met de auteur van het boek dat bij het vak wordt gebruikt. Het boek is behandeld in een serie colleges. Aan het eind van de reeks colleges konden studenten vragen aan de auteur van het boek inleveren via de elektronische leeromgeving. Vervolgens konden studenten stemmen over de beste vraag. Zo ontstond een lijst van meest gewenste vragen aan de auteur. Tijdens de videoconferencing sessie stelden de studenten zelf hun gekozen vraag aan de auteur en konden daarover met die auteur discussiëren. De auteur zat in de Verenigde Staten, de studenten in Nederland.

Doel

Een videoconferencing sessie kunnen organiseren om studenten te kunnen laten leren van en communiceren met experts op afstand.

Wanneer te gebruiken

  • Als een expert extra informatie kan bieden ten opzichte van de eigen docent.
  • Als die expert niet naar de onderwijsinstelling kan komen.
  • Als er interactie nodig is met de expert.
  • Als het visuele aspect belangrijk is, bijvoorbeeld omdat de expert iets wil laten zien, of om de student meer betrokken te laten zijn bij het gesprek (visueel contact bevordert die betrokkenheid boven tekstueel of audiocontact).

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Maak een scenario van de gewenste videoconferencingsessie. Bijvoorbeeld zoals hierboven (onder Uit de praktijk) is beschreven: studenten bedenken vragen aan de expert en stemmen welke vragen gesteld zullen gaan worden. Over deze vragen gaan de studenten in discussie met de expert. Dergelijke interactie tussen studenten en expert is over het algemeen effectiever dan een expert die alleen zijn verhaal vertelt.
  2. Er moet een techniek worden gekozen. Er zijn drie technieken mogelijk: ISDN, IP en satelliet. In de meeste gevallen zal gebruik worden gemaakt van IP (via internet). Uw systeembeheerder vindt alle relevante informatie over videoconferencing op het adres http://contact.surfnet.nl.
    Zorg ervoor dat de techniek ruim van te voren (minimaal twee weken) wordt getest, bij voorkeur met de expert zelf (zodat die ook enig gevoel krijgt voor de werking van een videoconferencing sessie).

    Tips
    • Gebruik bij voorkeur hardwarematige oplossingen. Een programma als NetMeeting (Microsoft) is nog onvoldoende ontwikkeld om videoconferencing van een goede kwaliteit te kunnen verzorgen. Als alternatief kan eventueel worden gekozen voor NetMeeting voor beeld met daarnaast een telefoonverbinding voor het geluid.
    • Beknibbel niet op de aanschaf van hardware. De kosten (tijd voor een systeembeheerder) om een verbinding tot stand te brengen met oude hardware of hardware van onvoldoende kwaliteit zijn vele malen hoger dan het aanschaffen van goede hardware.
    • Als er nog geen ervaring is opgedaan binnen de instelling met videoconferencing, zorg dan dat de systeembeheerder echt een aantal dagen reserveert om alles uit te proberen.
  3. Voor de opname is het van belang dat de expert met hoofd en schouders in beeld is, verder niet (pasfotobeeld). Daarmee zijn non-verbale signalen op het gezicht goed te zien. Verder moet uiteraard gezorgd worden voor een goede belichting. De meeste onderwijsinstellingen beschikken over een audiovisuele dienst die daarover kan adviseren. Ook dit is van belang om van tevoren te testen.
    De student die de vraag stelt moet apart in beeld worden genomen (ook in pasfotobeeld). Een beeld van de hele klas is niet zinvol: de expert ziet dan nauwelijks wat er gebeurt, omdat de kwaliteit van het beeld onvoldoende.
  4. Het is aan te bevelen de expert uit te rusten met een headset (koptelefoon en microfoon), om rondzingen te voorkomen. In de klas kan dan gewoon gebruik worden gemaakt van luidsprekers. Ook voor het geluid is het aan te bevelen contact op te nemen met de audiovisuele dienst.

    Voor mensen die nog nooit met videoconferencing hebben gewerkt is een instructie in de etiquette van belang. Er is altijd een vertraging van ongeveer een halve seconde bij videoconferencing. Dat lijkt weinig, maar blijkt in de praktijk toch een duidelijk waarneembare en maakt dat je niet snel kunt reageren. Het betekent ook dat je iemand altijd netjes moet laten uitpraten en de luisteraar geen aandachtgevend gedrag moet vertonen met de stem (hummen, ‘oke’, ‘oh ja’). Dit kan worden ondervangen door non verbale signalen te geven (met hoofd knikken bijvoorbeeld).

Aandachtspunten bij de uitvoering

De docent is in de videoconferincing sessie de gespreksleider. Hij moet er voor zorgen dat zowel studenten als expert niet te lang aan het woord zijn, dat de vragen allemaal aan bod komen en dat de hele sessie niet te lang duurt. Houd er ook rekening mee dat een videoconferencing door de meeste deelnemers als zeer intensief wordt beschouwd. Over het algemeen is vijftig minuten wel de grens.

Tip

Neem de sessie op, zodat het op een later tijdstip nogmaals gebruikt kan worden in het onderwijs (bijvoorbeeld als de expert dan niet beschikbaar is of voor deeltijdstudenten die niet aanwezig konden zijn).

Randvoorwaarden

  • Voor ISDN en satellietverbindingen zijn aparte experts noodzakelijk.
  • Er moet op beide locaties (bij de studenten en bijde expert) een videoconferencing set aanwezig zijn.
  • Houd rekening met tijdsverschillen bij internationale contacten. Gebruik GMT (zie pagina 777 van teletekst om afspraken te maken).
  • Er is een headset nodig bij de expert.
  • Er is een beamer en luidsprekers nodig bij de studenten

Zie ook

Hoe schakel je experts op afstand in?

Hoe schakel je experts op afstand in middels videoclips?

Hoe schakel je experts op afstand in middels een chatsessie?

Hoe schakel je experts op afstand in middels discussieplatform?

Hoe schakel je experts op afstand in middels e-mail?

Geplaatst op 14-11-2002 door adminComments Off on Experts op afstand inschakelen via videoconferencing

  « Previous PageNext Page »