Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

ICT maakt het mogelijk om studenten op eenvoudige wijze video aan te bieden. Dat maakt het ook mogelijk om cases in beeld te brengen.

Voorbeeld uit de praktijk

De lerarenopleidingen van de NHL en de RUG werken samen in het project Didiclass aan het ontwikkelen van videocases. Studenten die stage lopen op een school voor voortgezet onderwijs vertellen in zo’n case over zaken die zij tegenkomen in hun lesgeven en waar ze over twijfelen hoe te handelen. Onderdeel van een case kan daarnaast ook zijn een video-opname van een les van de student, interviews met leerlingen, collegadocenten of begeleiders of een video-opname van een good-practice les. Een typische case omvat in ieder geval een interview met de student over het probleem en een opname van de lessituatie. Kenmerkend aan deze cases is dat ze direct uit de praktijk komen, authentiek zijn en zeer herkenbaar voor nieuwe studenten aan lerarenopleidingen. Deze cases worden dan ook gebruikt om nieuwe studenten voor te bereiden op hun stage, om met studenten te kunnen spreken over situaties die zich in de praktijk voordoen en om studenten met een specifiek probleem in hun stage te kunnen helpen aan de hand van een vergelijkbare case.
In het voorjaar van 2003 is het materiaal zo ver af dat er voor het eerst mee geëxperimenteerd kon worden met studenten die werken met de cases. De eerste ervaringen zijn positief: studenten herkennen de case, zien het als een authentiek probleem en krijgen aan de hand van de cases handvatten om hun eigen ervaringen te bespreken met medestudenten en begeleiders.

Doel

Videocases kunnen ontwikkelen en gebruiken in het onderwijs.

Wanneer te gebruiken

  • Als praktijksituaties in een belangrijk aspect vormen van het onderwijs.
  • Als die praktijksituaties niet bij te wonen zijn door studenten.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Als eerste moeten cases worden bedacht. Dat kan bijvoorbeeld door studenten die stage lopen te vragen naar problemen of vraagstukken die ze tegenkomen.
  2. Beschrijf bij elke case welk materiaal noodzakelijk is om de case goed in beeld te brengen.
  3. Beschrijf bij elke case opdrachten.
  4. Huur camerateams in of train studentassistenten in het maken van videoopnames.
  5. Stem met de juridische dienst van de instelling af of en hoe de opgenomen personen instemming moeten verlenen met gebruik van de opnames.
  6. Maak afspraken met degenen die de opnames en montage verzorgen over het auteursrecht.
  7. Maak afspraken met de audiovisuele dienst over het formaat van de videofragmenten en het montageprogramma dat gebruikt wordt indien de montage in eigen huis wordt verricht.
  8. Maak de opnamen. Bij analoge opnamen moet vervolgens de opname gedigitaliseerd worden. Daarvoor is een aparte videobewerkingskaart
    noodzakelijk.
  9. Plaats de videofragmenten op een streaming video server.
  10. Maak vanuit de digitale leeromgeving (Blackboard, Teletop, WebCT) opdrachten bij de cases en een link naar de videofragmenten.
Tips
  • Sommige cases laten zich niet zo makkelijk sturen waardoor pas achteraf duidelijk is welke opdracht er bij de case past.
  • Zet elke case in een aparte folder, zodat al het materiaal dat bij een case hoort later op een eenvoudige manier gekopieerd kan worden naar een andere cursus
  • Veel opnamewerk en montagewerk kan goedkoop worden gedaan door studentassistenten, tenzij de kwaliteit van het materiaal heel hoog moet zijn.
  • De meeste instellingen beschikken over een audiovisuele dienst die kan adviseren over te gebruiken materialen en videoformaten en waar videomateriaal gehuurd kan worden.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Er zijn verschillende manieren om dergelijke videocases in het onderwijs toe te passen:

  1. Studenten voorafgaand aan een praktijksituatie (bijvoorbeeld een stage) één of meer cases laten bestuderen aan de hand van opdrachten. Voor de lerarenopleiding kan bijvoorbeeld een opdracht zijn om te kijken naar een case waarin een ordeprobleem naar voren komt en de student vervolgens de opdracht krijgt hoe hij in een dergelijke situatie zou (willen) handelen.
  2. Studenten laten discussiëren aan de hand van praktijksituaties die in de cases naar voren komen. Doel is hier voornamelijk om te laten zien dat een case voor verschillende studenten een heel verschillende betekenis kan hebben. Wat voor de één een ordeprobleem is bijvoorbeeld, vindt de andere student juist wel gezellig.
  3. Studenten met specifieke problemen in een stage een verwante case laten bestuderen om op die manier hen inzicht te kunnen geven in hun eigen probleem. Een artsassistent moet bijvoorbeeld een slecht-nieuwsgesprek voeren, maar wil dit graag goed voorbereiden. Aan de hand een case op video, waarin zowel goede als slechte voorbeelden worden getoond, en waarbij de student zelf moet aangeven hoe hij/zij in een dergelijke situatie verder zou gaan kan de student zich voorbereiden.

Randvoorwaarden

  • Computers moeten beschikken over een geluidsweergave.
  • Gebruik digitale camera’s, dan is al het materiaal direct en eenvoudig digitaal beschikbaar.
  • Studenten moeten thuis of op de instelling (eventueel op de stagelocatie) beschikken over een computer met breedband internetverbinding.
  • De videobeelden moeten op een streaming video server kunnen staan (de meeste instellingen in het hoger onderwijs beschikken over zo’n server).
Geplaatst op 02-10-2003 door adminComments Off on Videocases maken

 
Auteur(s): Karen Jager, Gerard Baars, Guus Eilers, Christiaan Heij Organisatie(s): Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam

Door de komst van ict is het voor studenten soms wel erg makkelijk een tekst over te schrijven. Er bestaat echter software waarmee dit plagiaat herkend kan worden.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij de faculteit Economische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam is bij het vak Methoden en Technieken op een snelle en eenvoudige manier fraude en plagiaat opgespoord bij werkstukken die studenten elektronisch hebben ingeleverd. Met behulp van het gratis down te loaden programma Wcopyfind (http://plagiarism.bloomfieldmedia.com/wordpress/software/wcopyfind/) ontdekte de docent binnen 15 seconden 10 verdachte paren in ruim 500 werkstukken. Doordat het programma de overeenkomsten in twee files markeert is ook gemakkelijk te zien waar de overlap zit (zie screendump).

Doel

De docent kan op een snelle en eenvoudige manier fraude en plagiaat in werkstukken van studenten opsporen.

Wanneer te gebruiken

  • wanneer studenten werkstukken elektronisch inleveren
  • bij kleine en grote groepen studenten
  • wanneer je wilt controleren of studenten delen van werkstukken van andere studenten uit hetzelfde of voorgaande jaren overnemen

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Studenten zijn vaak onzeker over het adequaat citeren en vinden de teksten van anderen vaak beter dan die van henzelf. Maak hen daarom vooraf duidelijk hoe geciteerd dient te worden en waarom teksten van henzelf wenselijk zijn. Dit is voor veel studenten geen vanzelfsprekendheid.
  • Bespreek vooraf met studenten het aspect plagiaat en waar de grenzen liggen tussen plagiëren en citeren. Bespreek ook welke straffen reëel zijn bij plagiaat.
  • Maak van tevoren aan de studenten bekend dat u gaat controleren op plagiaat, bij welke grenzen er volgens u sprake is van plagiaat en wat de maatregelen zullen zijn bij constatering van plagiaat. Dat maakt studenten ook bewust van de onwenselijkheid van plagiaat.

Controleer de werkstukken/papers van de studenten op plagiaat:

  • Laat de studenten de werkstukken/papers elektronisch inleveren (bijvoorbeeld via de digitale dropbox, het discussieplatform, via email, via diskette)
  • Maak een map aan in de Windows verkenner en sla alle werkstukken in deze map op als tekstfiles
  • Download het programma Wcopyfind (http://plagiarism.bloomfieldmedia.com/wordpress/software/wcopyfind/)

 

Tip

Voor het omzetten van de te vergelijken files in tekstfiles kun je gebruik maken van de batch-convert optie in recente versies van MS-Word (zie onderstaande screendump).

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Volg de instructies zoals beschreven op http://plagiarism.bloomfieldmedia.com/wordpress/software/wcopyfind/
  • Trek je conclusies uit de resultaten en neem gepaste maatregelen. Gevallen waarbij duidelijk sprake is van fraude kan je bijvoorbeeld doorspelen naar de examencommissie van de opleiding. Ook kan je de betreffende studenten uitnodigen om een toelichting te geven op de geconstateerde overlap.
Tips
  • Een nadeel van de hier beschreven aanpak is dat het plagiaat pas zo laat ontdekt wordt. Een docent kan in veel gevallen fraude voorkomen door zijn studenten op een intensieve manier bij het schrijven van werkstukken te begeleiden, bijvoorbeeld door het (laten) becommentariëren van eerste ideeën en concepten.
  • Een andere vorm om plagiaat te voorkomen is studenten een presentatie te laten geven over het geschreven essay. Studenten moeten dan duidelijk goed in het onderwerp zitten en komen er dan niet met het pikken van stukken teksten van anderen.

Zie ook

Hoe kun je fraude en plagiaat voorkomen?

Hoe kun je de computer antwoorden op open vragen laten nakijken?

Geplaatst op 29-09-2003 door adminComments Off on Fraude en plagiaat opsporen

 
Auteur(s): Gerard Baars, Karen Jager Organisatie(s): Risbo

In dit IDEE wordt beschreven hoe je een online debat met studenten kunt organiseren.

Voorbeeld uit de praktijk

Niet beschikbaar. Voorbeelden zijn welkom!

Doel

De docent kan een online debat organiseren voor studenten.

Wanneer te gebruiken

Wanneer in de doelstellingen van de cursus expliciet aandacht wordt besteed aan het leren argumenteren, zichzelf presenteren, ‘luisteren’, analyseren van bijdragen van medestudenten en reageren.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Formuleer een stelling waarover goed gedebatteerd kan worden. De stelling moet controversieel zijn en moet interessant zijn voor de studenten. De formulering moet positief zijn, niet in vraagvorm en er moeten voor- en tegenargumenten mogelijk zijn. Bijv. Iedere Nederlander moet verplicht worden 10% van zijn inkomen aan een goed doel te geven.
  2. Maak een discussieforum aan binnen de digitale leeromgeving waarbinnen het debat gaat plaatsvinden.
  3. Verdeel de studenten in drie groepen: voorstanders, tegenstander en de jury.
  4. Tip: ga uit van maximaal vijftien studenten per debat. Laat eventueel verschillende debatten parallel plaatsvinden.

  5. Maak voor elke groep (voor- en tegenstanders en jury) per debat een groepsruimte aan binnen de digitale leeromgeving
  6. Plaats een duidelijke opdrachtomschrijving voor de verschillende groepen in de digitale leeromgeving. Voorbeelden zijn te vinden in bijlagen.
  7. Bepaal de opzet voor het debat. Verdeel het debat bijvoorbeeld in verschillende beurten en geef per beurt de tijdsduur en een duidelijke deadline aan. Communiceer tevens de regels voor het debat aan de studenten (zie bijlage). In een debat wordt meestal uitgegaan van 3 beurten:
    • In de eerste beurt, de uiteenzetting van de argumentatie, vraag je beide groepen een uiteenzetting te geven van de argumentatie.
    • In de tweede beurt, het verweer, reageren de voorstanders eerst op de ingebrachte nadelen, vervolgens reageren de tegenstanders op de genoemde voordelen. Hierbij wordt gestreden over de aanvaardbaarheid van de argumenten. Het niet weerleggen van argumenten betekent dat een partij akkoord gaat met het betreffende argument.
    • In derde beurt, de conclusie, vatten de tegenstanders de discussie samen en trekken daaruit hun conclusie. De tegenstanders geven daarbij duidelijk aan hoe ze in het debat hebben aangetoond waarom ze het niet eens zijn met de stelling. De voorstanders hebben het laatste woord. Ze geven duidelijk aan waarom ze niet overtuigd zijn door de argumentatie van de tegenstanders en waarom de stelling dus wel waar is. Ze mogen daarbij geen nieuwe argumenten inbrengen.
      Tot slot is het woord aan de jury, die beide groepen onderbouwd punten geeft en hun eindoordeel bekend maakt.
    • Tip: Geef aan dat de studenten alleen in de eerste beurt hoofdargumenten mogen aandragen.

Tot slot: Maak de opzet van het debat bekend aan studenten binnen de digitale leeromgeving en maak voor elk van de beurten een nieuwe thread aan binnen het discussieforum.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Plaats een announcement in de digitale leeromgeving om het debat te openen.
  2. Plaats daarna bij elke nieuwe beurt opnieuw een announcement (bericht).
  3. Tijdens de uitvoering ben je zelf procedurebewaker, dit houdt in dat je de tijd bewaakt en ingrijpt wanneer de debatterende partijen zich niet aan de regels houden.
  4. Let tevens op dat de jury een objectief eindoordeel geeft.
  5. Laat alle deelnemers na afloop van het debat een korte reflectie schrijven.

Bijlagen

Geplaatst op 29-09-2003 door adminComments Off on Een online debat organiseren

 
Auteur(s): Gerard Baars, Karen Jager Organisatie(s): Risbo

In dit IDEE worden vijf mogelijke typen reacties beschreven van docenten op bijdragen van studenten in een online discussie.

Voorbeeld uit de praktijk

Op de Capella University in Minneapolis, Verenigde Staten, hebben twee onderzoekers onderzoek gedaan naar het gebruik en de waardering van berichten die docenten posten als reactie op bijdragen van studenten in een elektronische discussie (Bignaut & Trollip, 2003). In totaal zijn hiervoor 18 cursussen bekeken waarbinnen online discussies werden toegepast. De bijdragen van docenten kunnen worden ingedeeld in vijf categorieën, waarvan er twee geen betrekking hebben op de inhoud en drie wel. In de praktijk is gebleken dat de reactie en de rol van de docent in een online discussie grote invloed heeft op het leren en de tevredenheid van de studenten.

De onderzoekers van de Capella hebben de volgende categorieën onderscheiden:

Niet inhoudelijke bijdragen van docenten aan een discussie
  • administratieve bijdragen: dit zijn bijdragen over de organisatie van de discussie, zoals gestelde deadlines, teamindeling, etc. De behoefte aan administratieve berichten wordt zowel door docenten als studenten in het onderzoek beaamd. Voorbeeld: ‘Lever voor aanstaande donderdag twee inhoudelijke bijdragen aan deze discussie. De criteria waaraan de bijdragen moeten voldoen kun je vinden onder Opdrachten’
  • affectieve bijdragen: in deze bijdragen reageert de docent op de participatie van de studenten en stimuleert de docent voor vervolgbijdragen. Alle studenten geven aan dat ze behoefte hebben aan persoonlijke erkenning door de docent. De menselijke factor in online discussies wordt door docenten en studenten zeer belangrijk gevonden. Voorbeeld: ‘Ik vind dat je met je laatste bijdrage een interessante invalshoek in de discussie hebt gebracht. Mijn complimenten hiervoor’.

Inhoudelijke bijdragen van docenten aan een discussie
  • corrigerende bijdragen: dit zijn berichten waarin de docent de inhoud van de bijdrage van de student corrigeert. De geinterviewde studenten beschouwen corrigerende feedback over het algemeen als zeer waardevol. Het is wel belangrijk om directe kritiek op de persoon te vermijden. Dit kan het vertrouwen schaden. De feedback moet dus direct op de taak gericht zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten het als hun taak zien om corrigerende feedback te geven. Voorbeeld: ‘Je hebt het erover gehad dat de onderwijskundige in dit project geen projectmanager is. Dit is in tegenspraak met de verschillende taken die je onderscheidt voor een onderwijskundige, te weten het bewaken van de voortgang van het project en de bestede tijd’.
  • informatieve bijdragen: dit zijn inhoudelijke berichten van de docent, waarin bijvoorbeeld extra informatie aangeboden wordt of een samenvatting van de bijdragen van studenten gegeven wordt. Dit soort berichten wordt door docenten veel gebruikt en wordt door studenten ook zeer gewaardeerd. Informatieve bijdragen ondersteunen het leerproces sterk. Voorbeeld ‘Tot nu toe hebben jullie in het discussieforum aangegeven dat jullie onder het managen van projecten het volgende verstaan: het controleren van de voortgang van het project, het bewaken van de planning, het in kaart brengen van de bestede middelen, en het maken van taakverdelingen.’
  • socratische bijdrage: in deze berichten stelt de docent reflectieve vragen over de bijdragen van de studenten. Dit soort berichten wordt steeds vaker toegepast in online discussies. De meningen van de studenten variëren: sommigen waarderen deze berichten, anderen voelen zich geïntimideerd door socratische vragen en vinden het lastig om opnieuw te reageren. Het is mogelijk dat juist gebruik van affectieve berichten deze situatie kan verbeteren. Het bedenken van goede socratische vragen vergt wel de nodige inspanning van de kant van de docent.Voorbeeld: ‘Jouw bijdrage heb je vanuit het perspectief van de student geformuleerd. Hoe denk je dat een docent hiertegen zal aankijken?’

Doel

De docent is zich bewust van de verschillende typen reacties die hij of zij kan geven op bijdragen van studenten in een online discussie en is zich ervan bewust hoe deze reacties door studenten worden gewaardeerd.

Wanneer te gebruiken

Als reflectie-instrument voor de docent zelf bij het modereren van online discussies. Dit reflectieinstrument kan door een docent zowel vooraf als na afloop van een online discussie worden gebruikt om de eigen rol van de docent te evalueren.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Op deze website staan verschillende IDEEen voor het opzetten van online discussies.
  2. Lees voor de start van de online discussie de informatie onder ‘voorbeeld uit de praktijk’, zodat u zich bewust bent van de verschillende reacties die u op bijdragen van studenten kunt geven. Denk ook van tevoren na wat u met u reacties beoogt:
    • Als u bijvoorbeeld studenten wilt motiveren om meer bijdragen te leveren dan is het wellicht zinvol om affectieve bijdragen te leveren.
    • Wanneer u aanvullende bijdragen van studenten wilt horen op hetgeen ze al hebben bijgedragen dan is het zinvol om tussentijds een informatieve bijdrage te leveren en studenten uit te dagen om met nieuwe argumenten te komen.
    • Wanneer u wilt dat studenten de materie vanuit een ander gezichtspunt bekijken dan is het zinvol om een socratische vraag te stellen.
    • Wanneer u studenten op deadlines wilt attenderen dan is het zinvol om een administratieve bijdrage te leveren.
    • Vindt u dat de student onjuiste standpunten indient of zijn standpunten niet goed onderbouwt, dan kunt u overwegen om een corrigerende bijdrage te leveren.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Bedenk tijdens de online discussie bij iedere bijdrage wat u met die bijdrage op dat punt in de discussie probeert te bereiken en kies daarbij het juiste type reactie uit de eerder genoemde categorieën.
  • Maak halverwege de discussie een overzicht van de typen reacties die u tot dan toe heeft gegeven op de bijdragen van studenten. Bepaal of u tevreden bent met de verhouding tussen de verschillende typen reacties. Pas indien nodig die verhouding aan door in de tweede helft van de discussie bepaalde typen reacties vaker of juist minder vaak te geven.
  • Reflecteer na afloop van de discussie op uw reacties en vraag eventueel aan de studenten welke typen reacties ze meer/minder waardevol vonden.
Tip

Dit IDEE moet niet als prescriptief worden opgevat. Het is niet noodzakelijk om in elke discussie alle soorten bijdragen toe te passen. Stel de typen bijdragen af op de behoeften van de studenten en de aard van de discussie.

Ontleend aan

Blignaut, S. & Trollip, S. (2003). A taxonomy for faculty participation in asynchronous online discussions. In: Lassner, D. & McNaught, C. (Eds), ED-MEDIA 2003: World Conference on Educational Multimedia, Hypermedia & Telecommunications (pp. 2043-2050). Norkfolk, VA: AACE.

Geplaatst op 29-09-2003 door adminComments Off on Type reacties in online discussies

 
Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

Het digitaal afnemen van een toets biedt de mogelijkheid tot het gebruik van hints en van feedback.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij verschillende vakken binnen opleidingen aan de Technische Universiteit Delft wordt gebruik gemaakt van het digitale toetsprogramma Etude (zie ook IDEE Wel of niet geautomatiseerd toetsen?). Een docent kan in Etude gemakkelijk hints en verschillende typen feedback toevoegen aan een toets.

De onderstaande voorbeelden laten zien hoe het geven van feedback en het gebruik van hints eruit zou kunnen zien.

Voorbeeld I (feedback)

Als de vraag is:

zou er bij foute beantwoording de volgende feedback kunnen komen:


Voorbeeld II (hint)

Vraag met hintknop:

Waarschuwing puntenaftrek

Hint

Doel

De docent weet hoe je hints en feedback kunt gebruiken binnen een digitale toets.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je een digitale toets wilt gaan inzetten bij een vak
  • Wanneer het doel, de functie en de inhoud van de toets reeds bepaald is (zie IDEE
    Hoe bepaal je de inhoud en structuur van een digitale toets?)
  • Wanneer je studenten naast een beoordeling van hun prestatie ook informatieve feedback wilt geven ter ondersteuning of bijsturing van hun inspanningen

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Zoek uit welke mogelijkheden het gebruikte toetsprogramma of de gebruikte digitale leeromgeving biedt voor het gebruik van hints en feedback. Tip: Je kunt ook overwegen om gebruik te maken van een toetsprogramma dat de door jouw gewenste functionaliteiten biedt. (zie IDEE Waar moet je op letten wanneer je een online toetsprogramma selecteert?)
  • Schrijf instructies bij de toets:Maak hierbij het onderscheid tussen toetshulp en toetshints.
    Toetshulp geeft de student de instructies die nodig zijn voor het afleggen van de toets. Een voorbeeld is ‘zet het pijltje op de juiste plek op de kaart’.
    Hints zijn inhoudelijke opmerkingen die de student kunnen helpen bij het beantwoorden van de vragen.
  • Geef tijdens de toets bij elke (nieuwe) vraagvorm aan hoe de vraag beantwoord moet worden. Het gaat hierbij om aanwijzingen als ‘klik het juiste antwoord aan’. Deze aanwijzigen zijn vooral van belang wanneer de studenten nog weinig ervaring hebben met toetsen via de computer.
  • Of hints wenselijk zijn hangt af van de functie van de toets. Hints zijn niet gewenst bij eindtoetsen, omdat dan geen sprake meer is van een zuivere meting. Wel worden ze veelal toegepast bij oefentoetsen. Twee veel gebruikte varianten:
    • Student kan na het geven van een fout antwoord om extra hulp vragen
    • Student kan tijdens het beantwoorden van de vraag al extra informatie opvragen

    Het gebruik van hints heeft ook gevolgen voor de scoring.

  • Beslis over het wel of niet toestaan van herhaalde pogingen
    Het kan soms wenselijk zijn studenten de mogelijkheid te geven een vraag meerdere keren te beantwoorden, bijvoorbeeld bij een oefenopgave of bij een zelftoets. Bij een selectieve toets is het niet wenselijk, aangezien geen sprake meer is van een zuivere meting en er problemen rijzen met de scoring.

Tip
  • het kan ook gewenst zijn om de student in staat te stellen bepaalde elementen van de toetsvraag te herhalen. Te denken valt hierbij aan de geluidsfragment in het geval van een luistertoets of een bij een casus gebruikte video.
  • Het toestaan van herhaalde pogingen heeft ook invloed op de scoring
  • Bepaal de gewenste vorm van feedback
    (zie ook IDEE Hoe kies je tussen vormen van feedback in een digitale leeromgeving?)
    De feedback bij een toets kan verschillende vormen aannemen. De keuze hangt af van de functie van de toets en de doelgroep. Verschillen zitten in het soort feedback, tijdstip en de inhoud.
    Soort: feedback per vraag of feedback naar aanleiding van het eindresultaat.
    Vooral bij zelftesten kan feedback per vraag zinvol zijn.
    Tijdstip: vraagfeedback kan of direct na het beantwoorden van de vraag of aan het einde van de toets gegeven worden. In het eerste geval kan de feedback een leereffect teweeg brengen of van invloed zijn op de stemming van de student.
    Inhoud: feedback kan verschillende informatie bevatten, zoals de juistheid van het gegeven antwoord, het juiste antwoord en extra informatie met betrekking tot de vraag en een motiverende boodschap.

Tip
  • Bij het toestaan van herhaalde pogingen is feedback per vraag noodzakelijk. De inhoud van de feedback kan in dit geval verschillen naar aanleiding van het aantal pogingen van de student. Bijvoorbeeld verschil tussen de laatste poging en eerdere pogingen. Belangrijk hierbij is dat bij de eerdere pogingen geen informatie verstrekt wordt over het juiste antwoord. Geef na de laatste poging wel aan wat het juiste antwoord is.
  • Het soort feedback wordt mede bepaald door het gebruikte toetssysteem. Belangrijk hierbij is het moment waarop de resultaten worden weggeschreven en geblokkeerd. Bij sommige systemen (zoals Vraagnet, Blackboard) worden alle antwoorden van een student in een keer verstuurd door aan het einde van de toets op een ‘versturen’ button te klikken. In dit geval kan vraagfeedback alleen aan het eind van de toets gegeven worden, niet direct na het beantwoorden van de vraag. Bij andere systemen (o.a. Question Mark) wordt per vraag het gegeven antwoord automatisch opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer de student naar de volgende vraag gaat. In dit geval behoort directe vraagfeedback wel tot de mogelijkheden.
  • Stel een scoringsvoorschrift op
  1. Bepaal het totaal aantal te behalen punten voor de toets
  2. Verdeel deze punten over de toetsvragen, bijvoorbeeld naar rato van moeilijkheid
  3. Bepaal de gevolgen voor de scoring van het toestaan van herhaalde pogingen (indien van toepassing). Bijvoorbeeld elke extra poging kost 1 punt.
  4. Bepaal de gevolgen voor de scoring van het gebruik van hints. Bijvoorbeeld het opvragen van een hint kost de helft van de punten.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Stel de toets beschikbaar aan de studenten (zie ook IDEE Hoe bepaal je de inhoud en structuur van een digitale toets?)

Randvoorwaarden

Voor het ontwikkelen en aanbieden van een online toets is een digitale toetsomgeving nodig (bijvoorbeeld Question Mark Perception, Etude). De mogelijkheden van digitale leeromgevingen (bijvoorbeeld Blackboard) voor het gebruik van hints en feedback zijn beperkt. Echter, ook toetsprogramma’s verschillen sterk wat betreft mogelijkheden voor het geven van hints en feedback.

Ontleend aan

Jager, K.M. (2000). Wereldwijd toetsen. Toetsen via een WWW-omgeving in het basisonderwijs van de Wereldschool : implicaties en nieuwe mogelijkheden voor leerlingen, ouders en docenten. Enschede: ToPos.

Zie ook

Hoe ontwerp ik een gebruikersvriendelijke digitale toets?

Hoe maak je een voorkennistoets in een digitale leeromgeving?

Wel of niet geautomatiseerd toetsen?

Welke vraagvormen zijn er mogelijk voor geautomatiseerde toetsen?

Hoe ontwerp je een itembank voor geautomatiseerd toetsen?

Hoe kies je tussen vormen van feedback in een digitale leeromgeving?

Geplaatst op 29-09-2003 door adminComments Off on Hints en feedback gebruiken in digitale toetsen

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Gebruikers van een website of een programma gaan vaak heel anders om met de website of het programma dan de bedenkers hadden verwacht. Om dat te voorkomen is een gebruikerstest in de ontwikkelingsfase van de website of het programma belangrijk.

Voorbeeld uit de praktijk

De Rijksuniversiteit Groningen ging op 1 maart 2003 over op een nieuwe website. Om na te kunnen gaan of de informatie op de nieuwe website goed te vinden is en of de informatie adequaat is, is een usertest uitgevoerd vlak voordat de nieuwe site beschikbaar kwam. Voor elke subsite zijn vier gebruikers uitgenodigd (studenten, medewerkers, leerlingen, derden). Elke gebruiker kreeg een uur de tijd om aan de hand van vooraf bedachte scenario’s de subsite te doorzoeken. Voorbeelden van dergelijke vragen zijn: ‘Hoeveel kost de studie voor een deeltijder?’, ‘Welke publicaties heeft mevrouw X het afgelopen jaar geschreven?’, ‘Wat moet je allemaal doen als je wilt promoveren?’ enz. Ook werden de gebruikers van tevoren gevraagd met welke vragen zij zelf de universitaire website bezoeken en werd hen gevraagd dit in de nieuwe website opnieuw te doen. Het handelen van de gebruiker op het beeldscherm was zichtbaar gemaakt met een beamer op een groot scherm, zodat de twee observanten goed mee konden kijken. Daarnaast werd elke gebruiker gevraagd ‘hardop’ na te denken, dus iedere keer te zeggen wat hij doet en vindt. Van elke gebruiker is een verslag gemaakt.
De usertest bracht veel informatie boven over de wijze waarop de gebruikers zoeken naar bronnen in de website en hoe de gebruikers navigeren binnen de nieuwe structuur. Dat levert veel inzicht op over de wijze waarop de website verder moet worden ontwikkeld en over de plaats en vorm van de informatie die bezoekers verwachten.

Doel

Een usertest kunnen opzetten voor het testen van een website of een programma.

Wanneer te gebruiken

  • Als er een nieuwe website (bijvoorbeeld voor een cursus) of computerprogramma wordt ontwikkeld.
  • Als er een computerprogramma moet worden getest voordat het wordt aangeschaft.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ga na welke doelgroepen gebruik maken van de website of de software. Selecteer uit elke doelgroep ten minste twee gebruikers om de test te gaan doen.
  2. Ga na welke informatie van belang is, bijvoorbeeld informatie over de navigatie in de website, of informatie voldoende is en makkelijk toegankelijk, of de vorm van de website geschikt is enz.
  3. Bedenk voor elke doelgroep met welk doel zij de website bezoeken of de software gebruiken. Bedenk bij elk van die doelen opdrachten waarmee de gebruikers de website of software moeten doorlopen en maak daar een lijst van. Bijvoorbeeld voor een VWO-leerling die de universitaire website bezoekt: ‘Ga na wat een studie X kost in een jaar’.
  4. Voeg ook altijd een vraag toe als ‘Wat zou je zelf nog willen weten? Zoek dat op’ of ‘Hoe zou je zelf de software gebruiken? Doe dat eens’.
  5. Maak daarnaast een vragenlijst met daarin algemene vragen over wat de tester van de site of de software vindt, wat er volgens de gebruiker aan verbeterd kan worden enz.
  6. Organiseer per test een computer waarop getest wordt en twee observanten.
  7. Informeer de observanten over de opzet en het doel van de test. Maak vooral goed duidelijk dat zij gedurende de test niet mogen helpen (de ervaring leert dat helpen erg verleidelijk is).
  8. Zorg dat de software op de testcomputer goed draait.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. De observanten vertellen van te voren aan de gebruiker wat de bedoeling is van de test, bijvoorbeeld de keuze van een product of verbeteren van een product.
  2. De observanten vertellen van te voren aan de gebruiker dat het er niet om gaat of de gebruiker het ‘goed’ doet, maar dat zij vooral willen weten HOE de gebruiker het doet. Als iets niet goed gaat ligt dat aan het product, niet aan de gebruiker.
  3. De observanten vragen van te voren aan de tester om hardop te zeggen wat deze denkt bij elke handeling, bijvoorbeeld waarom de gebruiker een bepaalde link aanklikt, wat de gebruiker daar verwacht te vinden, wat zijn mening is enz. Zonodig vragen de observanten dit opnieuw tijdens de test.
  4. De observanten vertellen van te voren dat zij tijdens de test zoveel mogelijk hun mond houden (voor een gebruiker is dat een raar gevoel: die verwacht steeds commentaar te krijgen op zijn handelingen, maar de observanten mogen dat niet doen).
  5. Als een handeling te lang duurt kunnen de observanten de gebruiker vragen door te gaan met de volgende opdracht.

Tips
  • Sluit de testcomputer aan op een beamer, zodat de observanten een goed zicht hebben op wat er op het beeldscherm gebeurt.
  • Gebruik screencam software om de handelingen van de gebruiker op het beeldscherm vast te leggen voor latere analyse (zie ook het ke over screencam). Dit is met name handig als er maar één observant beschikbaar is.
  • Geef na afloop van de test een kleinigheid zoals bijvoorbeeld een cadeaubon.
Geplaatst op 25-09-2003 door adminComments Off on Een usertest opzetten

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum, Gert-Jan Verheij Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Het is mogelijk om de activiteiten op het beeldscherm te ‘filmen’: wat er wordt ingevuld, welke link wordt aangeklikt enz. Dat maakt het mogelijk om instructie te geven in het gebruik van een computerprogramma.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld: Stel voor een vak is een computerprogramma nodig waar studenten nog geen ervaring mee hebben. De studenten moeten het vak echter zo veel mogelijk zelfstandig doorlopen. De docent maakt een instructie bij het programma en laat op het scherm zien hoe het programma werkt. Door dit als filmpje aan te bieden kunnen studenten op elk willekeurig moment het programma bestuderen (zie ook het voorbeeld van het plaatsen van een announcement in het programma Blackboard).

Doel

De docent kan beeldscherminstructies maken en voorzien van een toelichting.

Wanneer te gebruiken

  • Als het gebruik van computerprogramma’s getoond moet worden en studenten dat zelfstandig moeten leren.
  • Als instructie moet worden gegeven aan de hand van plaatjes en studenten dat zelfstandig moeten kunnen leren.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Eerst is screencam software nodig:
    • Microsoft windows media encoder 9 bevat de mogelijkheid voor screencam en is gratis te downloaden via www.microsoft.com.
  2. Bedenk van te voren wat de student zou moeten leren.
  3. Schrijf een scenario wat in welke volgorde getoond moet worden en welke toelichting daar bij nodig is.
  4. Maak de opnames van het beeldscherm. Eventueel kan daarbij een toelichting worden ‘ingesproken’.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Informeer studenten over de plek waar zij de instructie kunnen vinden.
  • Informeer studenten over de programma’s waarmee ze de video’s kunnen zien. Maak een link in de DLO naar de downloadlocatie van een dergelijk programma.

Randvoorwaarden

  • Computers moeten beschikken over een koptelefoon.
  • Studenten moeten thuis of op de instelling (eventueel op de stagelocatie) beschikken over een computer met breedband internetverbinding.
  • De videobeelden moeten op een streaming video server kunnen staan (de meeste instellingen in het hoger onderwijs beschikken over zo’n server).
  • De docent moet kunnen beschikken over een microfoon.
Geplaatst op 25-09-2003 door adminComments Off on Beeldscherminstructies maken

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

ICT maakt het mogelijk om materiaal te ontwikkelen dat studenten zelfstandig kunnen doornemen. Bij foto’s of plaatjes is vaak een extra toelichting nodig. Een mondelinge toelichting is soms effectiever dan een tekstuele toelichting.

Voorbeeld uit de praktijk

Voorbeeld: stel een docente kunstgeschiedenis wil aan de hand van foto’s van gebouwen een bepaalde ontwikkeling in de architectuur laten zien. De studenten moeten het vak echter grotendeels zelfstandig doen. De docente besluit daarom een powerpointpresentatie te maken waarin zij de foto’s van de gebouwen presenteert en spreekt bij elke foto een mondelinge toelichting in. Waar nodig duidt zij met pijlen en kringen in de foto aan wat zij bedoelt.
Een andere optie zou zijn om toelichtende teksten naast de foto’s te plaatsen. Onderzoek laat evenwel zien dat wanneer foto’s of andere visuele presentaties worden getoond een mondelinge toelichting de meest effectieve is: effectiever dan een tekstuele toelichting naast de foto of het plaatje.

Doel

Mondelinge toelichting kunnen geven bij digitaal beeldmateriaal in zelfinstructie cursussen.

Wanneer te gebruiken

  • Als studenten/docenten niet regelmatig bijeen kunnen komen (bijvoorbeeld bij deeltijdonderwijs of afstandsonderwijs)
  • Als er veel beeldmateriaal wordt gebruikt.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Selecteer de foto’s en tekeningen die studenten te zien krijgen.
  2. Zet deze foto’s elk op een aparte sheet in een presentatieprogramma (bijvoorbeeld Powerpoint).
  3. Spreek bij elke foto een toelichting in. Deze kan bijvoorbeeld worden opgenomen met de sound recorder van Windows, waarbij het opgenomen bestandje wordt toegevoegd aan de sheet.
  4. De presentatie kan beschikbaar worden gesteld via de DLO of een andere webomgeving aan studenten.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Maak studenten duidelijk dat ze een geluidskaart met boxen of een koptelefoon nodig hebben. Regel zonodig een computerlokaal waar studenten audio kunnen beluisteren.

Randvoorwaarden

  • De deelnemers moeten beschikken over een geluidskaart en boxen (of een koptelefoon).
  • De docent moet beschikken over een microfoon en een geluidskaart.

Achtergrondinformatie

Onderzoek wijst uit dat een mondelinge toelichting bij een plaatje effectiever is dan een tekstuele toelichting. Het gaat dan wel om visuele afbeeldingen zoals foto’s of tekeningen, niet om schema’s. Een uitgebreide beschouwing over dit onderwerp is te vinden in het boek Mayer, R.E. (2001). Multimedia Learning. Cambridge University Press.

Geplaatst op 25-09-2003 door adminComments Off on Beeldmateriaal ondersteunen met mondelinge toelichting

 
Auteur(s): Karen Jager, Gerard Baars Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft verschillende technieken voor het motiveren van studenten om actief deel te nemen aan een online cursus.

Voorbeeld uit de praktijk

In dit IDEE worden voorbeelden genoemd van activiteiten die gebruikt kunnen worden om studenten te motiveren tot actieve deelname in een online cursus. Er wordt verwezen naar verschillende bestaande IDEEën binnen Digitale Didactiek. Praktijkvoorbeelden zijn te vinden in die IDEEën.

Doel

De docent is zich bewust van de activiteiten die ondernomen kunnen worden om studenten te motiveren een actieve bijdrage te leveren aan een online cursus.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je een vak (deels) via een digitale leeromgeving aanbiedt
  • Wanneer je studenten wilt stimuleren tot actieve deelname en betrokkenheid wilt kweken

Aandachtspunten bij de voorbereiding

Hieronder staan tien mogelijke type activiteiten voor het motiveren van studenten in een online cursus. Een aantal van deze activiteiten worden in andere IDEEen nader uitgewerkt. Hier wordt in de tekst naar verwezen.

1. Het creëren van een prettig leerklimaat.

Het gaat hier om het bieden van een gevoel van veiligheid en om het creëren van een groepsgevoel waardoor studenten echt het idee hebben onderdeel uit te maken van de cursuscommunity.
Hiervoor kunnen onder andere ijsbrekers ingezet worden (zie IDEE Welke ijsbrekers kun je inzetten om studenten elkaar online te laten leren kennen?)

2. Het geven van verschillende typen feedback.

Mogelijke vormen van feedback zijn:

3. Het verhogen van de betrokkenheid van studenten.

Een voorbeeld hiervan is:

4. Het tonen de relevantie voor de praktijk.

Voorbeelden van activiteiten zijn:

  • het gebruik van cases die direct uit de praktijk komen
  • het analyseren van authentieke data
  • het interviewen van experts over hun werk via email, resultaten beschikbaar stellen via discussieplatform (zie IDEE Hoe schakel je experts op afstand in?)
5. Het bieden van keuzemogelijkheden aan studenten.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • het aanbieden van verschillende discussieonderwerpen, studenten kunnen zelf kiezen aan welke discussie ze een bijdrage leveren
  • studenten zelf bronnen laten aandragen en laten reageren op elkaars bijdragen
6. Het bieden van verschillende soorten leeractiviteiten.

Mogelijke vormen zijn:

  • just-in-time teaching: de inhoud van de contactmomenten afstemmen op de door studenten elektronisch ingediende suggesties voor te behandelen onderwerpen.
  • just-in-time syllabus: het aanbieden van een variëteit aan leermiddelen (print, video, web links, opdrachten) waaruit de studenten een selectie kunnen maken en die continu uitgebreid kan worden door de docent.
7. Het opwekken van nieuwsgierigheid.

Een voorbeeld hiervan is:

8. Het opbouwen van spanning

Voorbeelden hiervan zijn:

  • het organiseren van een virtueel debat waarin twee groepen (voor- en tegenstanders) met elkaar discussi?ren
  • het opzetten van een rollenspel (zie IDEE Hoe ontwerp je een rollenspel in chat?)
9. Het inbouwen van interactiviteit

Hierbij kan gedacht worden aan:

10. Het formuleren van doelgerichte activiteiten

Voorbeelden zijn:

Ontleend aan

Bonk, C. (2003). A monsoon of online teaching and learning ideas – part 1. Tutorial op ED-MEDIA 2003. Hawaii, Honolulu, 23 juni 2003.

Zie ook

Welke ijsbrekers kun je inzetten om studenten elkaar online te laten leren kennen?

Hoe schakel je experts op afstand in?

Hoe ontwerp je een rollenspel in chat?

Hoe organiseer je een conferentie via videoconferencing?

Hoe schakel je experts op afstand in middels een chatsessie?

Hoe gebruik je een virtuele werkplaats om studenten een probleem te laten analyseren?

Hoe laat je studenten voorafgaand aan een college reageren op stellingen?

Hoe kun je een college virtueel voorbereiden met studenten?

Hoe laat je studenten in multidisciplinaire projectgroepen werken aan authentieke producten?

Hoe kun je studenten elkaar feedback laten geven via een discussieplatform?

Hoe organiseer je online discussies met weinig studenten?

Hoe organiseer je online discussies met veel studenten?

Geplaatst op 04-09-2003 door adminComments Off on Studenten actief laten bijdragen aan online cursus

 
Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE legt uit hoe je een online brainstormsessie organiseert. Tijdens zo’n sessie dragen studenten bijvoorbeeld gezamenlijk thema’s aan voor discussie of zoeken naar oplossingen voor een probleem.

Voorbeeld uit de praktijk

Het vak ‘Social Issues in Technology-based Distributed learning’ is één van de vijf vakken van het post-graduate certificate in Technology-based Distributed Learning, dat verzorgd wordt door de University of British Columbia (Canada) en het Monterrey Institute of Technology (Mexico). Naast Master en Phd studenten van beide universiteiten, kunnen ook geinteresseerden wereldwijd zich inschrijven voor één of meerdere vakken van het Certificate. De studentenpopulatie is daarmee zeer divers en internationaal. De vakken worden volledig online verzorgd en maken gebruik van een speciaal ontworpen leeromgeving binnen WebCT.

Het vak Social Issues richt zich op de sociale kwesties rond het gebruik van ICT binnen het hoger onderwijs. Om te komen tot onderwerpen voor discussie die relevant zijn voor de verschillende deelnemers, wordt gebruik gemaakt van een brainstormopdracht. De deelnemers worden gevraagd om te brainstormen over kwesties waarvan zij vinden dat er aandacht aan besteed dient te worden in het vak. Dit gebeurt binnen een speciaal hiervoor opgezet discussieforum, wat maar een beperkte periode opengesteld is. De brainstorm sessie bestaat uit twee gedeelten, het divergerende gedeelte, waarin studenten ideeën kunnen spuien en het convergerende gedeelte, waarin de ideeën gegroepeerd worden in thema’s. Aan het eind van beide sessies vatten de docenten de genoemde ideeën samen in een aantal hoofdthema’s. Deze thema’s worden vervolgens gebruikt in een vervolgopdracht.

Doel

De docent kan een online brainstormsessie organiseren, waarbij studenten gestimuleerd worden een actieve bijdrage te leveren.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je de betrokkenheid van studenten bij het vak wilt verhogen door hen zelf thema’s aan te laten dragen voor het vervolg van het vak;
  • wanneer studenten voldoende kennis en/of ervaring hebben of voldoende toegang tot relevant materiaal hebben om een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de brainstormsessie;
  • wanneer het belangrijk is dat studenten inzicht krijgen in de complexiteit van de problematiek of de verscheidenheid aan thematiek binnen het onderwerp van de brainstorm (bijvoorbeeld bij praktijkvoorbeeld liepen de genoemde thema’s uiteen van de invloed op de aard van het onderwijs tot de vraag wiens belangen nu eigenlijk gediend worden);
  • wanneer studenten niet in staat zijn om elkaar fysiek te ontmoeten voor een brainstormsessie
  • wanneer de studentengroep niet al te groot is (maximaal 20-25 studenten). Een grotere groep studenten is mogelijk, maar dan is een extra begeleider wenselijk.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal het doel voor de brainstormsessie.
    Mogelijke doelen zijn:

* studenten zich breed laten oriënteren op een onderwerp

* studenten motiveren door hen zelf thema’s aan te laten dragen, waar later in het vak op terug gekomen wordt

* studenten inzicht geven in de complexiteit van bepaalde problematiek

* het stimuleren van de creativiteit waardoor meer ideeën en/of oplossingen aangedragen worden dan via een ‘normale’ discussie

  • Bepaal het onderwerp voor de brainstormsessie. Dit kan een bepaald thema zijn (bijv. de sociale kwesties rond het gebruik van ICT binnen het hoger onderwijs), of een probleemstelling (bijv. Wat is de impact van economische groei op de luchthaven Schiphol?)
  • Stel een verzameling van relevant materiaal (boeken, artikelen, websites) samen, dat studenten kunnen gebruiken als startpunt op zoek naar thema’s.
  • Creëer een discussieforum voor de brainstormsessie. Kies een duidelijk herkenbare titel, bijvoorbeeld ‘brainstorm’.
  • Bepaal de lengte van de sessie en de gewenste begin- en einddatum. Maak hierbij een onderscheid in het ‘divergerende’gedeelte en het ‘convergerende’gedeelte. Het doel van het divergerende gedeelte is het verzamelen van ideeën. In het daarop volgende convergerende gedeelte gaat het om het sorteren en herformuleren van de ideeën om tot een beperkt aantal kernthema’s te komen.
  • Maak een omschrijving van de brainstormopdracht voor de studenten. Geef hierin een introductie op het thema/ de probleemstelling voor de opdracht. Stel tevens richtlijnen op voor beide gedeelten van de brainstormsessie (zie bijlage voor een voorbeeld).
  • Bepaal de wijze van beoordeling van de bijdragen van studenten.

Tips
  • Kies een onderwerp voor de brainstormsessie dat voldoende houvast biedt aan studenten om op zoek te gaan naar gerelateerde thema’s en/of oplossingen, maar waarbij de thema’s en oplossingen niet al te evident zijn.
  • Kies een optimale tijdsduur voor de sessies. Aan de ene kant moet het een kort en actief proces zijn, aan de andere kant moet iedere student de kans krijgen om een bijdrage te leveren. In het praktijkvoorbeeld is gekozen voor een periode van drie dagen voor ieder van de gedeelten.
  • Bij het vak ‘social issues’ krijgen studenten 5 punten (totaal =100) voor tenminste één bijdrage aan het divergerende gedeelte en deelname aan de convergerende gedeelte. Als ze niet beide doen, krijgen ze 0 punten.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Zet de opdrachtomschrijving, de opgestelde richtlijnen en de criteria voor beoordeling in de digitale leeromgeving.
  • Maak de begin- en einddatum bekend aan de studenten. Geef hierbij ook het tijdstip aan (let hierbij op eventuele tijdsverschillen in een internationale setting, zie http://greenwichmeantime.com/info/timezone.htm.
  • Maak duidelijk in welk forum de brainstormsessie plaatsvindt.
  • Benadruk bij de studenten dat het noodzakelijk is om regelmatig in te loggen gedurende de afgesproken periode. Het is de bedoeling dat het een snel en actief proces is. Stel eventueel een minimum aantal bezoeken en/of bijdragen verplicht.
  • Stimuleer studenten om eigen materiaal in te brengen. Geef bijvoorbeeld aan dat een bijdrage aan het convergerende gedeelte pas telt wanneer de argumenten onderbouwd worden met eigen materiaal. Vooral in een internationale setting kan het zeer interessant zijn wanneer de studenten ‘lokale’ kennis en ervaring beschikbaar stellen voor de overige studenten.
  • Beperk de eigen rol als docent tot het faciliteren van het brainstorm voor de studenten. Neem zelf niet actief deel aan de brainstormactiviteit. Draag geen onderwerpen aan, maar volg het proces en grijp in bij eventuele problemen of wanneer verduidelijking nodig is. Stimulerende vragen en/of opmerkingen kunnen wel wenselijk zijn, wanneer de discussie dreigt te vragen en/of opmerkingen kunnen wel wenselijk zijn, wanneer de discussie dreigt te verslappen.

Tips
  • Stel de deelnemers op de hoogte van de geldende communicatievoorschriften (beleefd op elkaar reageren e.d.)
  • Maak de algemeen geldende regels voor creatieve denktechnieken bekend aan de studenten door deze in de digitale leeromgeving te plaatsen (zie bijlage). Wijs op het principe van het kruisbestuiven en maak duidelijk dat het voor een succesvol proces van belang is dat ze meer dan één keer inloggen.
  • Laat studenten voor elk nieuw idee een nieuwe thread aanmaken binnen het discussieforum. Controleer regelmatig of dit gebeurt en vraag studenten eventueel om hun bericht opnieuw te plaatsen. Dit houdt het geheel overzichtelijk en vergemakkelijkt het kruisbestuiven en het evalueren van de ideeën.

Randvoorwaarden

Een speciaal voor dit doeleinde opgezet discussieforum, dat alleen toegankelijk is voor de deelnemers aan het vak.

Ontleend aan

  • Het postgraduate programma uit het praktijkvoorbeeld is inmiddels opgegaan in het Masters programma Master of Educational Technology. Het gehele Masters programma wordt gezamenlijk aangeboden door de University of British Columbia en The Monterrey Institute for Technology. Meer informatie hierover is te vinden op http://met.ubc.ca.
  • Meer informatie over het praktijkvoorbeeld is te vinden op http://otis.scotcit.ac.uk/casestudy/janes.doc.
Geplaatst op 29-08-2003 door adminComments Off on Online brainstormsessies organiseren

  « Previous PageNext Page »