Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE legt uit hoe je een online brainstormsessie organiseert. Tijdens zo’n sessie dragen studenten bijvoorbeeld gezamenlijk thema’s aan voor discussie of zoeken naar oplossingen voor een probleem.

Voorbeeld uit de praktijk

Het vak ‘Social Issues in Technology-based Distributed learning’ is één van de vijf vakken van het post-graduate certificate in Technology-based Distributed Learning, dat verzorgd wordt door de University of British Columbia (Canada) en het Monterrey Institute of Technology (Mexico). Naast Master en Phd studenten van beide universiteiten, kunnen ook geinteresseerden wereldwijd zich inschrijven voor één of meerdere vakken van het Certificate. De studentenpopulatie is daarmee zeer divers en internationaal. De vakken worden volledig online verzorgd en maken gebruik van een speciaal ontworpen leeromgeving binnen WebCT.

Het vak Social Issues richt zich op de sociale kwesties rond het gebruik van ICT binnen het hoger onderwijs. Om te komen tot onderwerpen voor discussie die relevant zijn voor de verschillende deelnemers, wordt gebruik gemaakt van een brainstormopdracht. De deelnemers worden gevraagd om te brainstormen over kwesties waarvan zij vinden dat er aandacht aan besteed dient te worden in het vak. Dit gebeurt binnen een speciaal hiervoor opgezet discussieforum, wat maar een beperkte periode opengesteld is. De brainstorm sessie bestaat uit twee gedeelten, het divergerende gedeelte, waarin studenten ideeën kunnen spuien en het convergerende gedeelte, waarin de ideeën gegroepeerd worden in thema’s. Aan het eind van beide sessies vatten de docenten de genoemde ideeën samen in een aantal hoofdthema’s. Deze thema’s worden vervolgens gebruikt in een vervolgopdracht.

Doel

De docent kan een online brainstormsessie organiseren, waarbij studenten gestimuleerd worden een actieve bijdrage te leveren.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je de betrokkenheid van studenten bij het vak wilt verhogen door hen zelf thema’s aan te laten dragen voor het vervolg van het vak;
  • wanneer studenten voldoende kennis en/of ervaring hebben of voldoende toegang tot relevant materiaal hebben om een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de brainstormsessie;
  • wanneer het belangrijk is dat studenten inzicht krijgen in de complexiteit van de problematiek of de verscheidenheid aan thematiek binnen het onderwerp van de brainstorm (bijvoorbeeld bij praktijkvoorbeeld liepen de genoemde thema’s uiteen van de invloed op de aard van het onderwijs tot de vraag wiens belangen nu eigenlijk gediend worden);
  • wanneer studenten niet in staat zijn om elkaar fysiek te ontmoeten voor een brainstormsessie
  • wanneer de studentengroep niet al te groot is (maximaal 20-25 studenten). Een grotere groep studenten is mogelijk, maar dan is een extra begeleider wenselijk.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal het doel voor de brainstormsessie.
    Mogelijke doelen zijn:

* studenten zich breed laten oriënteren op een onderwerp

* studenten motiveren door hen zelf thema’s aan te laten dragen, waar later in het vak op terug gekomen wordt

* studenten inzicht geven in de complexiteit van bepaalde problematiek

* het stimuleren van de creativiteit waardoor meer ideeën en/of oplossingen aangedragen worden dan via een ‘normale’ discussie

  • Bepaal het onderwerp voor de brainstormsessie. Dit kan een bepaald thema zijn (bijv. de sociale kwesties rond het gebruik van ICT binnen het hoger onderwijs), of een probleemstelling (bijv. Wat is de impact van economische groei op de luchthaven Schiphol?)
  • Stel een verzameling van relevant materiaal (boeken, artikelen, websites) samen, dat studenten kunnen gebruiken als startpunt op zoek naar thema’s.
  • Creëer een discussieforum voor de brainstormsessie. Kies een duidelijk herkenbare titel, bijvoorbeeld ‘brainstorm’.
  • Bepaal de lengte van de sessie en de gewenste begin- en einddatum. Maak hierbij een onderscheid in het ‘divergerende’gedeelte en het ‘convergerende’gedeelte. Het doel van het divergerende gedeelte is het verzamelen van ideeën. In het daarop volgende convergerende gedeelte gaat het om het sorteren en herformuleren van de ideeën om tot een beperkt aantal kernthema’s te komen.
  • Maak een omschrijving van de brainstormopdracht voor de studenten. Geef hierin een introductie op het thema/ de probleemstelling voor de opdracht. Stel tevens richtlijnen op voor beide gedeelten van de brainstormsessie (zie bijlage voor een voorbeeld).
  • Bepaal de wijze van beoordeling van de bijdragen van studenten.

Tips
  • Kies een onderwerp voor de brainstormsessie dat voldoende houvast biedt aan studenten om op zoek te gaan naar gerelateerde thema’s en/of oplossingen, maar waarbij de thema’s en oplossingen niet al te evident zijn.
  • Kies een optimale tijdsduur voor de sessies. Aan de ene kant moet het een kort en actief proces zijn, aan de andere kant moet iedere student de kans krijgen om een bijdrage te leveren. In het praktijkvoorbeeld is gekozen voor een periode van drie dagen voor ieder van de gedeelten.
  • Bij het vak ‘social issues’ krijgen studenten 5 punten (totaal =100) voor tenminste één bijdrage aan het divergerende gedeelte en deelname aan de convergerende gedeelte. Als ze niet beide doen, krijgen ze 0 punten.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Zet de opdrachtomschrijving, de opgestelde richtlijnen en de criteria voor beoordeling in de digitale leeromgeving.
  • Maak de begin- en einddatum bekend aan de studenten. Geef hierbij ook het tijdstip aan (let hierbij op eventuele tijdsverschillen in een internationale setting, zie http://greenwichmeantime.com/info/timezone.htm.
  • Maak duidelijk in welk forum de brainstormsessie plaatsvindt.
  • Benadruk bij de studenten dat het noodzakelijk is om regelmatig in te loggen gedurende de afgesproken periode. Het is de bedoeling dat het een snel en actief proces is. Stel eventueel een minimum aantal bezoeken en/of bijdragen verplicht.
  • Stimuleer studenten om eigen materiaal in te brengen. Geef bijvoorbeeld aan dat een bijdrage aan het convergerende gedeelte pas telt wanneer de argumenten onderbouwd worden met eigen materiaal. Vooral in een internationale setting kan het zeer interessant zijn wanneer de studenten ‘lokale’ kennis en ervaring beschikbaar stellen voor de overige studenten.
  • Beperk de eigen rol als docent tot het faciliteren van het brainstorm voor de studenten. Neem zelf niet actief deel aan de brainstormactiviteit. Draag geen onderwerpen aan, maar volg het proces en grijp in bij eventuele problemen of wanneer verduidelijking nodig is. Stimulerende vragen en/of opmerkingen kunnen wel wenselijk zijn, wanneer de discussie dreigt te vragen en/of opmerkingen kunnen wel wenselijk zijn, wanneer de discussie dreigt te verslappen.

Tips
  • Stel de deelnemers op de hoogte van de geldende communicatievoorschriften (beleefd op elkaar reageren e.d.)
  • Maak de algemeen geldende regels voor creatieve denktechnieken bekend aan de studenten door deze in de digitale leeromgeving te plaatsen (zie bijlage). Wijs op het principe van het kruisbestuiven en maak duidelijk dat het voor een succesvol proces van belang is dat ze meer dan één keer inloggen.
  • Laat studenten voor elk nieuw idee een nieuwe thread aanmaken binnen het discussieforum. Controleer regelmatig of dit gebeurt en vraag studenten eventueel om hun bericht opnieuw te plaatsen. Dit houdt het geheel overzichtelijk en vergemakkelijkt het kruisbestuiven en het evalueren van de ideeën.

Randvoorwaarden

Een speciaal voor dit doeleinde opgezet discussieforum, dat alleen toegankelijk is voor de deelnemers aan het vak.

Ontleend aan

  • Het postgraduate programma uit het praktijkvoorbeeld is inmiddels opgegaan in het Masters programma Master of Educational Technology. Het gehele Masters programma wordt gezamenlijk aangeboden door de University of British Columbia en The Monterrey Institute for Technology. Meer informatie hierover is te vinden op http://met.ubc.ca.
  • Meer informatie over het praktijkvoorbeeld is te vinden op http://otis.scotcit.ac.uk/casestudy/janes.doc.
Geplaatst op 29-08-2003 door adminComments Off on Online brainstormsessies organiseren

 
Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Studenten die stage lopen of afstuderen in het buitenland worden vaak begeleid door begeleiders uit verschillende landen. Het is van belang dat de begeleiders onderling afstemmen wat zij van de student verwachten.

Voorbeeld uit de praktijk

Een studente van de TU Delft voert haar afstudeeropdracht uit in Vietnam. Zij heeft te maken met begeleiders van verschillende secties van de faculteit Techniek, Bestuur en Management en daarnaast met begeleiders in Vietnam. Om ervoor te zorgen dat de begeleiders de student op een eenduidige manier begeleiden, elkaars commentaar kunnen lezen, onderling op de hoogte zijn van afspraken en toegang hebben tot alle benodigde informatie is een Blackboard community ingericht. Bovendien kunnen de studente en de moderatoren interacteren via e-mail of in het discussieboard. Het discussieboard wordt in dit geval ‘misbruikt’ voor het plaatsen van documenten, aangezien de file exchange optie documenten niet kan structureren. Daarvoor zijn in het discussieboard verschillende kopjes aangemaakt om de informatie op een gestructureerde manier weer te geven: onderzoeksvoorstel, voortgangsrapportages, commentaren van moderatoren, question&answers, data, planning, literatuur en beoordeling.

Doel

De docent kan in samenwerking met andere begeleiders van verschillende instellingen een student op afstand begeleiden door gebruik te maken van de DLO.

Wanneer te gebruiken

  • Als je samen met andere begeleiders een student op afstand begeleidt.
  • Als je een student voldoende begeleiding wilt geven, ook al is face to face contact niet mogelijk. (veel suggesties uit dit IDEE zijn ook bruikbaar voor docenten die de enige begeleider zijn).

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Maak één moderator uit het begeleidingsteam van de student verantwoordelijk voor de opzet en het beheer van de online community (bijvoorbeeld de eerste begeleider van de
    ‘thuis universiteit’ van de student).
  • Maak een course (of een community) aan voor het begeleiden van deze student of een groep studenten.
  • Zorg dat alle begeleiders en de student toegang krijgen tot de course. Buitenlandse begeleiders moeten een eigen gast-account krijgen (Let op: de licenties van de DLO staan slechts een beperkte uitbreiding met gasten toe. Overleg met de licentiebeheerder).

Tips

  • Soms is het verstandig om ook een paar mede-studenten toegang te geven tot de community, zij kunnen de student peer-feedback geven of kunnen samen met de student brainstormen over het onderzoek (in overleg met de student).
  • Verstuur een mail (via de digitale leeromgeving) naar alle betrokkenen, waarin je uitlegt wat de bedoeling is van de community. Welke informatie hoort er wel en niet in? Hoe vaak wordt iedereen geacht in te loggen?
  • Als je wilt dat alle begeleiders zich betrokken voelen in de community is het verstandig om een eerste discussiethread aan te maken met de vraag welke onderdelen iedereen graag zou willen zien in de community.
  • Bij internationale samenwerking moet een gemeenschappelijke taal gekozen worden. Als documenten alleen in het Nederlands bestaan schrijf er dan achter: (in Dutch).
  • Richt de community in (na overleg met ander moderatoren).
  • Vind uit hoe je in de digitale leeromgeving informatie het beste gestructureerd kunt weergeven. In Blackboard kan bv. de file exchange informatie niet structureren. In dat geval is het verstandig om het discussieboard te gebruiken voor file exchange (zie voorbeeld uit de praktijk).
  • Bedenk (gezamelijk) welke ‘thema’s’ onderscheiden worden (als het discussieboard misbruikt wordt om documenten op een gestructureerde manier te plaatsen en tevens als interactiemiddel tussen student en docenten wordt gebruikt . Denk bijvoorbeeld aan de volgende kopjes (zie voorbeeld uit de praktijk):
  • Onderzoeksvoorstel (zorgen dat steeds de nieuwste versie er staat)
  • Voortgangsrapportages (je kunt bv. afspraken maken over hoe vaak de student een voortgangsrapportage oplevert)
  • Planning (overzichtsschema’s van verschillende moderatoren, of een gezamenlijk schema, waarin acties en deadlines worden weergegeven). Vraag de student om regelmatig aan te vinken welke acties verricht zijn.
  • Feedback van moderatoren (onder deze thread kunnen de verschillende moderatoren commentaar geven op de opgeleverde stukken van de student. Deze thread kan ook weer in sub-threads worden ingedeeld, bijvoorbeeld in beoordelingsgebieden (taalgebruik, methodiek, vakinhoud, literatuurbegrip, etc. of iedere moderator krijgt een sub-thread).
  • Zorg dat moderatoren vooraf zijn ingelicht over het feit dat de feedback die zij geven ook door andere collega’s gelezen kan worden. Sommige docenten hebben hier moeite mee.
  • question&answers (ruimte om onderling korte vragen aan elkaar te stellen, waarop je slechts een kort antwoord nodig hebt.)
  • data (data die de student verzamelt uit interviews, enquetes, observaties, professionele dagboek verslagen, etc.)
  • literatuur (relevante links, literatuurverwijzingen die de student gebruikt heeft)
  • beoordeling (Op welke beoordelingscriteria wordt de student afgerekend. Zorg dat de verschillende moderatoren hierover een eenduidig en voor de student haalbaar beeld hebben).
  • Maak afspraken over hoe de verschillende moderatoren de student begeleiden. Het niveau dat van studenten verwacht wordt verschilt vaak per instelling. Stel dus goede beoordelingscriteria op.
  • Informeer bij de
    ‘international office’ van de eigen instelling of zij informatie hebben over het niveau van de instelling
  • Maak afspraken over welke vormen van contact wanneer en tussen wie zullen plaatsvinden, bv. telefonisch, videoconferencing of chat contact?

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Het opzetten van een dergelijke community lijkt veel werk, maar is in de praktijk vrij makkelijk te realiseren. Bovendien is het goed om te bedenken dat je normaal begeleidingstijd zou besteden aan face to face contact met de student. Deze tijd kun je nu in de online begeleiding steken.
  • Controleer of de verschillende begeleiders en de student regelmatig inloggen in de community en voldoende bijdragen leveren.

Tips

  • Als de student te maken heeft met hele trage verbindingen is het verstandig om berichten zowel in de community te plaatsen als in de mail naar de student te sturen. Soms duurt het lang voor de student om in een digitale leeromgeving in loggen. Zorg wel dat de student toch nog regelmatig inlogt. Je kan ook aanbieden om documenten voor de student in de community te plaatsen, als dat de student veel download-tijd bespaart.
  • Als je meerdere studenten begeleidt, of als de sectie waar je werkt meerdere studenten begeleid, is het verstandig om één community in te richten, waarin verschillende groepen worden onderscheiden. Dit is handiger dan in alle verschillende communities apart te moeten zoeken. Daarnaast hoef je algemeen geldende informatie, bv. over stafleden, over de sectie, beoordelingscriteria, maar een keer in de community te plaatsen. Geef begeleiders en studenten alleen toegang tot de groep waarin ze betrokken zijn. Dat kan er als volgt uitzien:

Zie ook

Geplaatst op 25-08-2003 door adminComments Off on Gezamenlijk een student op afstand begeleiden

 
Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

‘Zelfverantwoordelijk leren’ is een centraal begrip geworden in de onderwijsvernieuwing. Er wordt een overzicht gegeven van mogelijke functionaliteiten van een DLO waardoor ‘zelfverantwoordelijk leren’ als didactisch concept optimaal kan worden toegepast.

Voorbeeld uit de praktijk

IMAGO is een toonaangevend project bij de faculteit TBM aan de TU Delft.
Het didactisch concept dat aan het projectvoorstel ten grondslag ligt, is dat de student gefaciliteerd dient te worden als een kennis- en informatie-intensieve werker. Sleutelbegrippen die een rol spelen bij de toepassing van het didactisch concept in het onderwijs zijn: ‘zelfverantwoordelijk leren’ en ‘een krachtige leeromgeving’. Hieronder worden een aantal indicatoren ten aanzien van zelfverantwoordelijk leren die zijn geëvalueerd benoemd en worden voorbeelden van resultaten kort beschreven:

  • Opdrachten zijn open, omvangrijk, mede door de student bepaald en kunnen op meerdere manieren worden opgelost. Bij een aantal vakken in het project hebben studenten de vrijheid om meerdere antwoorden/oplossingen te geven. Bij een vak ‘Management of ICT oriented organizations’ wordt ICT ingezet bij het beoordelen van oplossingen. Reacties op stellingen en opdrachten van studenten worden in de DLO bekeken door de docent en medestudenten, waarna er in het college op ingegaan wordt. Hierbij wordt een discussie op gang gebracht. Er wordt dus geen eenduidig antwoord verwacht van studenten.
  • Leerinhoud en Leerproces: Het onderwijs is evenveel gericht op de inhoud van de opdracht als op het leerproces bij zelfverantwoordelijk leren. In vakken met spelsimulaties worden studenten geprikkeld om te reflecteren op hun voorkennis, hoe ze dat gebruikt hebben en hoe ze iets in het vervolg anders zouden doen. Daarmee wordt bewust aandacht besteed aan het leerproces.
  • Toepassen van het geleerde in andere situaties: Studenten leren op een hoger niveau de leerstof beheersen door het in een andere context te kunnen plaatsen en worden daarbij ondersteund door ICT. Studenten voeren in een vak verschillende individuele onderzoekjes uit en moeten elkaar hierover online becommentariëren. Daardoor worden studenten met verschillende situaties geconfronteerd die heel realistisch zijn.

Doel

De docent kan zelfverantwoordelijk leren op verschillende manieren faciliteren met behulp van ICT.

Wanneer te gebruiken

  • Als docenten hun studenten willen stimuleren tot ‘zelfverantwoordelijk en zelfstandig leren’.
  • Als ‘zelfverantwoordelijk leren’ een visie is die de onderwijsinstelling onderschrijft en er wordt nagedacht over hoe ‘zelfverantwoordelijk leren’ in het curriculum kan worden geintegreerd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

Hieronder wordt voor een aantal indicatoren ten aanzien van zelfverantwoordelijk leren besproken hoe zij in een DLO kunnen worden gebruikt (uit Van Looy, 1998). Er worden steeds concrete suggesties gegeven voor toepassingen in de DLO of verwezen naar IDEEën die hierover geschreven zijn.

Formuleren van leerdoelen

Als studenten zelf specifieke leerdoelen bepalen die passen binnen de algemene doelen en zelf opdrachten formuleren is er in deze fase sprake van zelfverantwoordelijk leren.
Voor de opdrachten geldt dat er meerdere oplossingen mogelijk zijn en dat ze open zijn.
Suggestie: In het discussieboard van de DLO kunnen ‘threads’ worden ingebouwd, waarin studenten voorafgaand aan het vak persoonlijke leerdoelen kunnen plaatsen. Docenten en medestudenten kunnen hier feedback op geven en aan het eind van het vak kan worden geevalueerd in hoeverre de doelen zijn behaald. Een uitwerking hiervan is te vinden in het IDEE: Hoe stimuleer je studenten tot kritische zelfreflectie?

Gerichtheid op leerinhoud (cognitie) of leerproces (metacognitie)

Het onderwijs is evenveel gericht op de inhoud van de opdracht (cognitie) als op het leerproces (metacognitie) bij zelfverantwoordelijk leren.
Suggesties: Uit de DLO moet voor studenten blijken hoe belangrijk het leerproces is. Het proces dat studenten doorlopen kan via een DLO beter gevolgd worden door de docent. Een docent kan zien hoe (groepen) studenten zich ontwikkeld hebben en waar nodig bijsturen.
Zie het IDEE: Hoe stimuleer je studenten tot kritische zelfreflectie? en Hoe kies je voor verschillende vormen van feedback in een DLO? of Hoe maak je zelfdiagnostische toetsen met feedback?

Openheid van de taak of opdracht

Als opdrachten open zijn, waarbij meerdere antwoorden en/of oplossingen mogelijk zijn wordt ruimte geboden aan de student om op zijn/haar eigen manier een probleem op te lossen. Het is dan noodzakelijk om regelmatig de vorderingen van de student bij te houden via de DLO. Als kant en klare oplossingen aanwezig zijn heeft de student minder vrijheid in het doorlopen van een eigen leerproces, maar is het weer makkelijker om online feedback-mogelijkheden in te bouwen tijdens de opdracht.
Zie bijvoorbeeld: Hoe maak en geef je individuele opdrachten in een DLO?

Toepassing van het geleerde in andere situaties

Door studenten verschillende situaties/contexten aan te bieden waarin zij een zelfde ‘probleem’ moeten aanpakken, leren zij om zelf verantwoordelijkheid te dragen om het geleerde in verschillende situaties/contexten toe te kunnen passen. In het IDEE ) Hoe maak je interactief leermateriaal voor zelfstudie? wordt bijvoorbeeld beschreven hoe gebruik gemaakt wordt van een ‘do it yourself excercise’ (een oefening met feedback waarbij studenten de theorie moeten toepassen

Rol en sturing van docent/student

Hoe meer de student zeggenschap heeft over het zelf bepalen van leerinhouden, aanpak en volgorde des te meer studenten gefaciliteerd worden tot zelfverantwoordelijk leren. De docent neemt in dat geval een rol aan als ‘facilitator’ of ‘coach’ en stuurt alleen als studenten er zelf om vragen. Tips uit Hoe begeleid je een student op afstand? kunnen hiervoor nuttig zijn, of Hoe kun je mentoren digitaal begeleiden?

Feedback

Door (online) feedback-momenten in te bouwen op zowel de leerinhoud als het leerproces leert de student zijn leerproces op de juiste momenten bij te stellen.
Zie hiervoor dezelfde IDEEën als onder het kopje leerinhoud/leerproces.

Reflectie

Om het leerproces compleet te maken is het van belang dat studenten in staat zijn om kritisch te reflecteren op het eigen leerproces en op de opgeleverde leerproducten. Door in de DLO momenten in te bouwen waarin studenten in de gelegenheid worden gesteld om op zichzelf te reflecteren en door hieraan ook een beoordeling te koppelen kan de student ‘leren leren’.
Zie het IDEE: Hoe stimuleer je studenten tot kritische zelfreflectie?

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Let op dat studenten niet alleen maar bezig zijn met reflectie en evaluatie, waardoor zij niet meer toekomen aan de inhoud van het vak. Het is verstandig om zoveel mogelijk van de hierboven beschreven functies aan elkaar te koppelen.
  • Docenten die zelfverantwoordelijk leren willen inbedden in een vak moeten rekening houden met de visie van de opleiding en het niveau van de studenten hierin. Van studenten kan niet verwacht worden dat zij ‘zomaar’ zelfverantwoordelijk kunnen leren, daarvoor is een geleidelijke opbouw nodig van docentgestuurd naar studentgestuurd onderwijs.

Achtergrondinformatie

Veel docenten zien het belang in van zelfverantwoordelijk leren, maar iedere docent vult het op zijn eigen manier in. Het begrip zelfverantwoordelijk leren is op twee principes gebaseerd: ?het accent wordt verplaatst van ‘onderwijzen’ naar ‘bevorderen van leren’; studenten werken optimaal zelfstandig, met voldoende taakbereidheid. Dit wordt berust op vier didactische principes:

  1. ‘Matiging van de instructietijd ten behoeve van actieve leeractiviteiten
  2. Goed gebruik maken van de mogelijkheden voor inrichting van de leeromgeving.
  3. Rekening houden met verschillen tussen studenten en hun wijze van leren.
  4. Aandacht voor leren leren.’

van Looy, L., 1998, Zelfstandig Leren, Vrije Universiteit Brussel

van Looy, L, 2001, Proceedings ORD 2001, Thema: curriculum
http://www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl/ord/PDF-rapport/Curriculum.pdf

Geplaatst op 25-08-2003 door adminComments Off on Zelfverantwoordelijkheid bevorderen d.m.v. een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Het docent-portfolio kan gebruikt worden door de docent als professionaliseringsinstrument. Bovendien kun je als docent het goede voorbeeld geven wanneer je van studenten vraagt om een portfolio bij te houden.

Voorbeeld uit de praktijk

Hieronder staan voorbeelden van portfolio’s van docenten. Het eerste voorbeeld is afkomstig van de IVLOS lerarenopleiding bij de Universiteit van Utrecht. Toekomstige docenten stellen een portfolio samen met behulp van een handleiding. In het voorbeeld is te zien hoe docentrollen zich in verschillende fasen van de opleiding tot docent kunnen ontwikkelen.
Het tweede voorbeeld is in het kader van een Masters of Education studie aan de University of Washington gemaakt. De docent geeft in het portfolio aan wat zijn/haar visie op onderwijs is, welke producten ze opleveren en reflecteren op hun onderwijspraktijk.

Handleiding van het IVLOS docenten porfolio: http://portfolio.uu.nl/SURF-Efolio/Voorbeelden/UU-lerarenopleiding/index.htm.




Doel

De docent kan een electronisch portfolio inzetten als professionaliseringsinstrument om de kwaliteit van zijn/haar onderwijs te verbeteren.

Wanneer te gebruiken

  • Als je je onderwijs wilt blijven verbeteren en een instrument zoekt waarin je kunt reflecteren op je eigen ontwikkeling.
  • Als je voor het eerst als docent (of stagiaire) aan het werk gaat, of als er veranderingen zijn in je loopbaan als docent en je het nodig vindt om goed om te gaan met deze nieuwe situatie.
  • Als je het goede voorbeeld aan studenten wilt geven wanneer je van studenten vraagt om een portfolio bij te houden
  • Als je bewijsmateriaal wilt verzamelen over je eigen functioneren als docent, bijvoorbeeld voor een beoordelingsgesprek of voor een basiskwalificatietraject.
  • Als je binnen instituutsverband, zoals bijvoorbeeld in het kader van een P&O of HRM traject, of als kwaliteits-/functionerings beleid bewijsmaterialen wilt verzamelen over het functioneren van docenten.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal met welk programma je het electronisch portfolio wilt maken. Je kunt zelf een website bouwen, of bij veel instellingen wordt gebruik gemaakt voor een bepaald programma. Zie voor tips over waarmee je rekening kunt houden bij het vormgeven van een website het IDEE : Aan welke structuur-technologische criteria moet mijn online vak/cursus voldoen? (II). Bepaal voor welke vormgeving je kiest. Het gebruik van kleuren, cartoons, achtergrond e.d. zegt veel over wie je bent en hoe je je wilt presenteren. In verschillende artikelen in de achtergrond van dit IDEE is tevens meer gespecificeerde informatie beschikbaar.
  • Als je beoordeeld wordt op het portfolio, zoek dan naar bewijsmateriaal dat aansluit op de beoordelingscriteria.
  • Bepaal de competenties waaraan je wilt werken, denk bv. aan: didactische vaardigheden, onderzoeksvaardigheden of vakinhoudelijke kennisontwikkeling. Maak voor het bepalen van de competenties een lijst met de belangrijkste werkzaamheden in je werk. Geef aan welk type bewijsmateriaal je hiervoor zou kunnen verzamelen. Dit lijstje kan uiteindelijk gaan dienen als de structuur of de inhoudsopgave die je voor je portfolio gebruikt.
  • Bovengenoemde structuur geef je in een electronisch portfolio weer door hier de ‘hoofdcategorieën’ (mappen) in het menu van te maken.
  • Begin zo snel mogelijk met het verzamelen van bewijsmateriaal.
    • Haal bewijsmateriaal uit je dagelijkse werk, bv. lesplannen, beoogde leerdoelen, lesmaterialen, toetsen, evaluaties, onderzoeksresultaten, veranderingen die je gemaakt hebt aan bestaande programma’s, reflecties op je lesgeven of veranderingssituaties, gepubliceerde artikelen, rapporten, bijgewoonde conferenties, lezingen, etc.
    • Probeer dit verzamelen van materiaal te zien als een onderdeel van je dagelijks werk.
    • Het gaat er niet om zoveel mogelijk te verzamelen, maar dat het materiaal dat je gebruikt kan dienen als bewijsmateriaal om je eigen leerproces te ontwikkelen. Wees selectief in het uitkiezen van welk materiaal je ook daadwerkelijk in je portfolio zet.

Tips
  • Maak gebruik van observatiechecklists, waardoor je vergelijkingsmateriaal krijgt. Observatiechecklists kun je zelf (of samen met collega’s) ontwikkelen, of soms beschikt de instelling over deze checklists.
  • Neem eens lessen van jezelf op op video en reflecteer op je eigen lesgeven. Neem verschillende situaties op, bv. een stuk college of hoe je groepen en individuen begeleid. Als je regelmatig lessen opneemt kun je je eigen voortgang ontdekken. Maak gebruik van een digitale camera zodat je geselecteerde fragmenten in je electronisch portfolio kunt verwerken.
  • Verzamel ‘peer feedback’: schakel bijvoorbeeld collega’s in en vraag hen om een oordeel te geven over je werk of over je reflecties. Je kunt ook anderen (niet docenten) vragen om feedback te geven.
  • Verzamel feedback van studenten op je onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan evaluaties of interviews die je met studenten hebt gehouden.
  • Maak een overall analyse van de verschillende vormen van feedback: van collega-docenten, van studenten en je eigen feedback. Denk bij het geven van je eigen reflectie kritisch na over je eigen functioneren en geef aan hoe je jezelf hebt veranderd/verbeterd.
  • Schrijf pas een introductie nadat je veel materiaal hebt verzameld en al een goede indruk hebt van wat er in het portfolio komt te staan. De introductie is belangrijk, omdat het de eerste indruk is die iemand krijgt.

Achtergrondinformatie

Er is gebruik gemaakt van een artikel uit ‘Tomorrow’s professor listserv: desk-top faculty development, one hundred times a year’, van The Stanford University Center for teaching and learning. Hierin worden tips gegeven over het ontwikkelen van een docent-portfolio. Het docent-portfolio is nuttig als je als docent een baan aan het zoeken bent, maar is tevens een belangrijk instrument voor gecontinueerde professionele zelf-ontwikkeling.
Een deel van de informatie is ontleend uit: Phil Race, in: The Times HIGHER Education Supplement, 2000. Tips for Lecturers. Kogan Page Limited, Distributed by Stylus Publishing Limited. http://www.styluspub.com.
Het advies om eerst zelf een portfolio te maken wordt ook gegeven door Erik Driessen en Jan van Tartwijk. Zie voor overige adviezen, artikelen, publicaties en conferenties over het portfolio op de portfolio-subsite van SURF. Tevens wordt een overzicht gegeven van portfolio projecten bij verschillende universiteiten op: http://www2.let.uu.nl/Solis/homelet/bama/portfolio-text.htm.

Ontleend aan

Phil Race, in: The Times HIGHER Education Supplement, 2000. Tips for Lecturers. Kogan Page Limited, Distributed by Stylus Publishing Limited. http://www.styluspub.com

Zie ook

Geplaatst op 25-08-2003 door adminComments Off on Gebruik van een digitaal portfolio als docent

 
Auteur(s): Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Er worden ideeën aangereikt over hoe u studenten kunt leren om een electronisch portfolio te maken.

Voorbeeld uit de praktijk

Screendump van de portfolio website van de Educatieve Faculteit Amsterdam (http://www.cop.hva.nl/set-1013-nl.html), waarin een uitgebreide toelichting te vinden is voor waarom en hoe een portfolio gebruikt wordt, en waarin een aantal goede voorbeelden te vinden zijn van portfolio’s van studenten van de EFA en van studenten buiten de EFA.

Doel

Het geven van suggesties over hoe docenten studenten kunnen leren om gebruik te maken van een electronisch portfolio.

Wanneer te gebruiken

  • Als u studenten wilt laten reflecteren op eigen prestaties.
  • Als u een vak geeft waarvoor het relevant is om een portfolio aan te leggen (bijvoorbeeld ontwerpen, tekenen).
  • Als u ideeën wilt opdoen over hoe u ofwel op vakniveau ofwel op opleidingsniveau gebruik kunt maken van student-portfolio’s.
  • Als u studenten begeleid die in een afstudeerfase zitten en u wilt ze goed voorbereiden op de stap naar solliciteren

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Beschrijf welke leerdoelen je wilt dat studenten behalen met het maken van een portfolio.
  • Beslis of u studenten een bestaand model van een portfolio aanbiedt of dat u studenten zelf wilt laten ‘knutselen’. Zorg er bij deze laatste keuze voor dat u voldoende aanwijzingen geeft.
  • Bereid de sessies die onder gebruik staan vermeld voor.
  • Stel beoordelingscriteria op waaraan het electronisch portfolio moet voldoen. (Informeer studenten hierover).

Aandachtspunten bij de uitvoering

Houd een sessie met studenten over: Waarom het nuttig is om een electronisch portfolio bij te houden. Denk bijvoorbeeld aan:

  • gestructureerd archiveren van je producten
  • jezelf ‘verkopen’ naar toekomstige werkgevers/stageplaatsen
  • leren reflecteren op je eigen prestaties
  • ontdekken waarin je jezelf verder wilt ontwikkelen

Bovenstaande uitgangspunten bieden een referentiekader voor studenten over de onderdelen waaruit een electronisch portfolio zou kunnen bestaan. Brainstorm met studenten over de mogelijke categorieen. Denk aan:

  • Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)
  • Eerder verworven competenties (EVC?s) of eerder verworven doelen/eindtermen
  • specialisaties
  • gevolgde vakken
  • opgeleverde producten: rapportages, ontwerpen, tekeningen
  • CV/ werkervaring
  • hobby’s
  • reflecties op alle producten in de portfolio: wat vind ik van mijn eigen producten, waarin kan ik mezelf nog verbeteren, waarin wil ik me verder specialiseren?
  • etc. etc.

Tips
  • In plaats van een brainstorm over wat er in het electronisch portfolio zou kunnen komen kunt u ook zelf vooraf de (minimale) categorieën vaststellen.
  • Laat studenten voorbeelden zien en bespreken van geslaagde en minder geslaagde portfolio’s.
  • Laat studenten brainstormen over welke informatie in hun eigen portfolio zou moeten komen en geef hier feedback op (dit kan ook online via het discussieforum)
  • Stimuleer creativiteit in gebruik van verschillende media: niet alleen links naar rapporten of ontwerpen, maar ook een clipje van een presentatie van de student, ingesproken tekst e.d. behoren tot de mogelijkheden.
  • Geef studenten de opdracht om alle informatie die zij hebben over zichzelf ten aanzien van de verschillende categorieën te verzamelen. Het registreren van het leerproces van de student is een belangrijke functie van het portfolio.
  • Stel data vast waarop wat beschikbaar moet zijn.
  • Geef studenten de opdracht om te reflecteren op hun eigen producten: waaruit blijkt dat ze vooruitgang hebben geboekt en welke kwaliteiten willen zij van zichzelf verder ontwikkelen
  • Geef studenten instructie over hoe zij het portfolio electronisch kunnen maken. Dit kan door studenten bv. te verwijzen naar websites die studenten leren hoe zij een website kunnen maken. (links naar websites).
  • Geef studenten voldoende tijd om het portfolio te maken. Hoeveel tijd is geheel afhankelijk van wat u van de student verwacht.
  • Het is een goede oefening om studenten op elkaars portfolio te laten reageren. Dit kan op verschillende manieren:
    • online discussieforum aanmaken waarin studenten een reactie op elkaars portfolio kunnen geven. Dit om studenten de gelegenheid te geven verbeteringen aan te brengen.
    • Mogelijkheden binnen de website/de electronische portfolio zelf waarin zij andere studenten de gelegenheid geven om een waardering uit te spreken over de producten en reflecties in het portfolio.
  • Bijhouden van het portfolio: Het is heel belangrijk dat studenten het nut inzien van het regelmatig onderhouden en actualiseren van hun portfolio. Suggesties om dit te stimuleren:
    • laat studenten een plan van aanpak schrijven over wat zij verwachten in de nabije toekomst in hun portfolio te zetten. Dit plan wordt vervolgens toegevoegd in het portfolio. Het is daarmee goed te zien als een portfolio verouderd.
    • Het formuleren van een Persoonlijk Ontwikkelings Plan in het portfolio kan studenten stimuleren om regelmatig bij te houden in hoeverre zij zichzelf ontwikkelen.
  • Laat studenten in een afsluitende sessie presentaties van hun portfolios geven aan andere studenten.

Achtergrondinformatie

Door invoering van het portfolio worden studenten individuele mogelijkheden geboden binnen de massa-organisatie van de instelling. De student wordt bovendien meer verantwoordelijk gehouden voor het eigen leerproces (initiatief en onderhoud). Daarnaast kan op basis van het portfolio een begeleidingssystematiek worden opgezet.
(uit lezing Studiedag E-Merge, Hans Tromp).Van de EFA website: http://www.cop.hva.nl/set-1013-nl.html

Het portfolio is een beoordelings- en/of begeleidingsinstrument om kwaliteit in beroepsfunctioneren zichtbaar te maken. Het portfolio kan ten minste voor twee doeleinden worden ingezet, namelijk voor evaluatie en beoordeling van prestaties en voor ontwikkeling of verder leren in het beroep. Het portfolioinstrument komt vooral tot zijn recht als het wordt gebruikt voor het ontwikkelingsgericht meten van competenties. Het streven om een student niet te beoordelen op grond van een momentopname, zoals bij tradionele toetsvormen vaak wel gebeurt, maar juist op grond van de ontwikkeling van zijn competenties in de loop van de tijd.

Het portfolio ondersteunt de student bij het ‘in de gaten’ houden van de eigen ontwikkeling en levert op continue wijze feedback waardoor reflectie op de eigen prestaties wordt bevorderd. Het portfolio maakt het verschil tussen het zelfbeeld van de student en externe beoordeling van het gedrag, duidelijk. Dit kan leiden tot meer kennis en een sterkere motivatie tot verder leren en verbeteren van het eigen gedrag.

In de portfolio moeten in ieder geval specifieke materialen worden opgenomen op basis waarvan uitspraken kunnen worden gedaan over bekwaamheden op grond van van te voren vastgestelde criteria. Een beoordelaar krijgt zo vergelijkbare informatie over alle relevante aspecten van de bekwaamheden aangeboden. Zie voor adviezen, artikelen, publicaties en conferenties over het electronisch portfolio de portfolio-subsite van SURF: http://www.surfspace.nl/nl/themas/Portfolio/start/pages/overzicht.aspx. Tevens wordt een overzicht gegeven van portfolio projecten bij verschillende universiteiten op: http://www2.let.uu.nl/Solis/homelet/bama/portfolio-text.htm

Ontleend aan

Portfolio website van de Educatieve Faculteit Amsterdam http://www.cop.hva.nl/set-1013-nl.html
Studiedag E-Merge, lezing door Hans Tromp over het ‘Digitaal Portfolio’.

Zie ook

Hoe gebruik je ICT om studenten te stimuleren tot kritische reflectie?
Hoe organiseer je een online discussie met weinig studenten?

Geplaatst op 25-08-2003 door adminComments Off on Studenten een digitaal portfolio laten maken

 
Auteur(s): Welmoed Lockefeer, Leonie Meijerink Organisatie(s): TU Delft, Sectie EduTec

Er wordt besproken hoe u andere systemen kunt inzetten naast de gestandaardiseerde DLO van de instelling om verschillende type leeractiviteiten in uw vak te ondersteunen.

Voorbeeld uit de praktijk

‘Multimedia’ is een interdisciplinair vak dat aan de TU Delft wordt gegeven. Teams van studenten ontwerpen en bouwen een multimediaprogramma op een CD-Rom. De teams werken aan een realistisch probleem voor een externe opdrachtgever.
Van studenten wordt in het vak verwacht dat zij verschillende type doelen bereiken, nl.:

  1. op verantwoorde wijze multimedia ontwerpen en realiseren.
  2. hoe je als interdisciplinair team een project organiseert en tot een goed einde brengt.
  3. Communiceren met collega’s, opdrachtgever, gebruikers en deskundigen op geheel verschillende vakgebieden.

Om aan deze doelen te kunnen voldoen bood de bestaande DLO Blackboard niet voldoende ondersteunende mogelijkheden voor studenten en docenten. Zo is het samenwerken in een groep en per groep archiveren moeilijk in Blackboard en wilde de docent kennis en ervaringen van studenten bewaren en hergebruiken. Derhalve zijn naast Blackboard twee andere systemen aangeschaft om de studenten te faciliteren:

  • BSCW (Basic System for Cooperative Working): een DLO om teams een shared workspace te bieden. Studenten kunnen zelf rechten regelen en een projectarchief opbouwen. Alle soorten data en tools en complete applicaties kunnen erin worden bewaard. De docent kan de voortgang van de groepen bewaken en kan de inhoud bekijken en beoordelen. Studenten van andere teams hebben geen toegang. (doel I en II)
Screendump BSCW
  • MM Performer: een systeem om kennis, vaardigheden en ervaringen die voor alle studenten van belang zijn op een interactieve en stimulerende manier te verzamelen en raadplegen. Doel is om de deskundigheid van studenten op een hoger plan te brengen. (doel III). Voor uitgebreide informatie hierover zie het IDEE: Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?
Screendump van Performer

Doel

Docenten ideeën geven over hoe zij verschillende DLO’s of systemen naast de standaard DLO van de instelling kunnen gebruiken om verschillende doelen te bereiken.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je verschillende soorten leeractiviteiten in je vak wilt ondersteunen en deze niet voldoende door de standaard DLO van de instelling kunnen worden ondersteund.
  • Als je optimaal gebruik wilt maken van verschillende systemen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Stel doelen/competenties op voor het vak (zowel voor het op te leveren leerproduct als voor het leerproces).
  • Kies leeractiviteiten die geschikt zijn om alle doelen te behalen. Werkvormen zijn bv. individuele opdrachten, discussie, groepswerk, projectwerk, games,etc.
  • Bedenk voor welke werkvormen ondersteuning m.b.v. ICT gewenst is en beschrijf de meerwaarde van ICT voor deze werkvormen.
  • Geef aan of de standaard DLO van de instelling het behalen van deze doelen voldoende ondersteunt en welke doelen beter ondersteunt zouden kunnen worden door andere systemen.
    Gebruik hiervoor de lijst met de volgende functionaliteiten:

    • Leerstofdeel (incl.toetsdeel):
      • kunt u de leerstof goed presenteren in de DLO?
      • Kunt u materiaal en opdrachten voor zelfstudie of groepsopdrachten voldoende kwijt?
      • Kunt/wilt u online toetsen afnemen en is de DLO hiervoor geschikt?
    • Communicatiedeel:
      • Welke mogelijkheden zijn er omtrent communicatie tussen studenten? (per groep, tussen groepen)
      • Welke mogelijkheden zijn er omtrent communicatie tussen studenten en docent/student-assistenten? (coaching, monitoring, begeleiding).
      • Welke mogelijkheden zijn er om met experts te communiceren?
      • Welke mogelijkheden zijn er voor het geven van individuele en peer-feedback?
      • Biedt de DLO voldoende mogelijkheden voor samenwerkend leren (op afstand)?
      • Is het makkelijk voor studenten om thuis te werken aan het vak?
    • Organisatiedeel:
      • Kunnen individuele of groepsdocumenten handig gearchiveerd worden?
      • Kunt u toegang tot archiefruimtes makkelijk bepalen/controleren?

Als de standaard (geintegreerde) DLO niet voldoende de leeractiviteiten van je vak ondersteunt en ICT toch een duidelijke meerwaarde heeft (zie punt 3), dan kun je ervoor kunnen kiezen om andere systemen aan te schaffen die als aanvullende componenten op de standaard DLO gebruikt worden. Voorbeelden hiervan worden in het praktijkvoorbeeld beschreven: BSCW en Performer. BSCW is gratis te downloaden. Andere voorbeelden zijn Docent.com, Ingenium en Edubox. Componenten kunnen bijvoorbeeld ook gebruikt worden als externe toetssystemen, database of communicatie/ samenwerkingssystemen. Voor meer informatie en uitleg hierover wordt verwezen naar het boek van SURF over ‘Advies keuze Teleleerplatform 2000’.

  • Kies de DLO(‘s)/systemen die zoveel mogelijk functionaliteiten bieden zodat aan je leerdoelen kunt voldoen. Houdt hierbij wel rekening met:
    • Kosten van de additionele componenten
    • Eisen die het systeem aan de infrastructuur stelt
    • Benodigde ondersteuning
    • Maximum aantal gebruikers
    • Compabiliteit van de DLO op bestaande infrastructuur

Als je een andere DLO gekozen en aangeschaft hebt naast de standaard DLO neem dan nog de volgende stappen:

  • Bepaal hoe je de studenten gaat beoordelen en stel hiervoor beoordelingscriteria op per leerdoel en activiteit.
  • Stel een rooster op.
  • Richt de standaard DLO in met gegevens omtrent het vak.
  • Richt het nieuwe systeem in met de specifieke activiteiten/gegevens die betrekking hebben op de doelen die je wilt bereiken m.b.v. het nieuwe systeem.
  • Zorg dat in de standaard DLO op een aantal relevante en duidelijk zichtbare plaatsen links worden gegeven naar de andere systemen en andersom.
  • Formuleer duidelijk tijdens het introductiecollege en in een (online) handleiding waarvoor de verschillende DLO’s dienen, wat studenten ermee kunnen, waar ze wat kunnen vinden, wanneer ze er gebruik van kunnen maken en hoe ze erop beoordeeld worden.

Aandachtspunten bij de uitvoering

De ervaring leert dat vanuit studenten het gevaar bestaat dat ze het gebruik van meerdere programma’s lastig en onhandig vinden. Dit verschilt overigens per studentengroep nogal eens. Zorg dus dat je op de hoogte bent van of studenten gewend zijn te werken in Digitale Leer Omgevingen. Het is voor veel studenten erg wennen, en in het begin vaak verwarrend om te ontdekken wat ze waar kunnen vinden. Naarmate studenten ermee leren werken biedt het veel extra voordelen, maar het is belangrijk om heel duidelijke instructies mee te geven. Het beste werkt om gebruiksmogelijkheden zowel in de DLO’s als in een handleiding als in een college toe te lichten.

Achtergrondinformatie

  • Droste, J., Advies keuze Teleleerplatform 2000, SURF Educatie, Utrecht, 2000.
    In dit boek wordt u begeleid in hoe u een keuze kunt maken voor een Teleleerplatform.Handleiding Multimedia vak ‘uit de praktijk’:
  • Mast van der, C., Sepers, M. & Lockefeer, W., Multimedia, Project Manual, Faculty of Information Technology and Systems, Technische Universiteit Delft.Website van het ‘Basic System for Cooperative Working’ (BSCW).
  • http://bscw.gmd.de/Website over het kennismanagement systeem Performer.

Ontleend aan

Mast van der, C., Sepers, M. & Lockefeer, W., Multimedia, Project Manual, Faculty of Information Technology and Systems, Technische Universiteit Delft.

Zie ook

Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?

Geplaatst op 25-08-2003 door adminComments Off on Aanvullen van de standaard digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Gerard Baars, Karen Jager Organisatie(s): Risbo

In dit IDEE worden voorbeelden gegeven van opdrachten die je in kunt zetten om het spreekwoordelijke ‘ijs te breken’ tussen deelnemers aan een online vak.

Voorbeeld uit de praktijk

Hieronder staan zes voorbeelden van opdrachten om ‘het ijs te breken’. Deze zogenaamde ijsbrekers zijn in de praktijk toegepast aan het begin van een online cursus.

  1. Persoonlijke pagina
    Elke student maakt een eigen persoonlijke pagina aan binnen de digitale leeromgeving. Hierop staat in ieder geval een foto en vertelt de student iets over zichzelf.
  2. 8 zelfstandige naamwoorden
    Elke student kiest 8 zelfstandige naamwoorden die het best bij hem of haar passen en geeft aan waarom dit zo is. Ook reageren studenten op bijdragen van anderen.
  3. Persoonlijke verwachtingen
    Iedere student plaatst 2 of 3 persoonlijke verwachtingen voor de cursus in een discussieforum. De docent vat ze samen en geeft aan hoe ze in de cursus behaald zouden kunnen worden.
  4. Welke van de drie?
    Elke student vertelt twee waarheden en een leugen over zichzelf. Studenten reageren op elkaars bijdragen: wat is de leugen?
  5. Welke cartoon past bij jou?
    Studenten presenteren zichzelf aan de hand van een cartoon (zie voor website met cartoons http://www.thefunnycartoon.com/).
  6. Peer interviews
    Studenten interviewen elkaar via email en plaatsen elkaars introducties op het discussieplatform.

Doel

De docent kan verschillende ijsbrekers inzetten om studenten elkaar online te laten leren kennen.

Wanneer te gebruiken

  • Bij de start van een cursus
  • Wanneer studenten elkaar niet kennen
  • Wanneer studenten elkaar niet fysiek kunnen ontmoeten
  • Wanneer in de cursus interactieve of groepsopdrachten worden toegepast

Aandachtspunten bij de voorbereiding

Hieronder staat per ijsbreker beschreven welke stappen je uit moet voeren.

Persoonlijke pagina
  1. Zorg ervoor dat er voor iedere student een persoonlijke pagina beschikbaar is in de digitale leeromgeving. In de meeste leeromgevingen (Blackboard, WebCT en TeleTOP) zijn dit soort pagina’s standaard aanwezig. Tip: Wanneer de pagina’s niet standaard aanwezig zijn, controleer dan de instellingen van je cursus. Voor Blackboard: ga naar control panel>course options> course settings> area availability. Op deze pagina kun je opties aan- en uitvinken. Zorg ervoor dat de volgende elementen enabled zijn: communication (areas), roster (communication areas), edit your homepage (tools).
  2. Vertel studenten waar ze hun persoonlijke pagina kunnen vinden en geef ze de opdracht om hierop een foto en een stukje tekst over zichzelf te plaatsen. Tip (voor blackboardgebruikers): Voor het aanpassen van een homepagina ga je naar Tools> edit you homepage
  3. Geef studenten de opdracht om elkaars persoonlijke pagina’s te bekijken. Tip (voor blackboardgebruikers): Voor het bekijken van de persoonlijke pagina’s van de deelnemers aan het vak ga je naar communication > roster > list all

8 zelfstandige naamwoorden
  1. Maak een discussieforum aan in de digitale leeromgeving
  2. Geef studenten de opdracht om zichzelf aan de hand van 8 zelfgekozen zelfstandige naamwoorden te beschrijven. Laat ze per zelfstandig naamwoord hun keuze verantwoorden. Laat ze hun bijdrage plaatsen op het discussieforum. Tip: laat studenten zelf een eigen thread aanmaken met als subject hun eigen naam
  3. Geef studenten tevens de opdracht om op de bijdragen van twee medestudenten te reageren.

Persoonlijke verwachtingen
  1. Maak een discussieforum aan in de digitale leeromgeving
  2. Geef studenten de opdracht om twee of drie persoonlijke verwachtingen over de cursus te formuleren en te plaatsen binnen het discussieforum.
  3. Vat de bijdragen van de studenten samen en geef aan hoe aan deze verwachtingen voldaan wordt tijdens de cursus.

Welke van de drie?
  1. Maak een discussieforum aan in de digitale leeromgeving
  2. Geef studenten de opdracht om in een bijdrage op het discussieforum twee waarheden en een leugen over zichzelf te schrijven.
  3. Geef de studenten de opdracht om binnen een bepaalde tijd bij minimaal vier medestudenten aan te geven welke van de drie volgens hen de leugen is.
  4. Laat elke student na het verstrijken van de tijdslimiet bekend maken wat de leugen is.

Welke cartoon past bij jou?
  1. Selecteer een website met cartoons (bijv. http://www.thefunnycartoon.com/)
  2. Geef studenten de opdracht om een cartoon te selecteren waarin ze zichzelf herkennen en zichzelf aan de hand hiervan te presenteren.
  3. Laat de studenten hun bijdrage met daarin de URL van de gekozen cartoon plaatsen op het discussieplatform.

Peer interviews
  1. Verdeel de groep studenten in duo’s en maak de duo’s bekend binnen de elektronische leeromgeving (bijvoorbeeld via een announcement of in een discussieforum)
  2. Laat de studenten elkaar via email interviewen. Laat ze daarbij zelf minimaal vijf vragen bedenken.
  3. Maak een discussieforum aan in de digitale leeromgeving
  4. Laat de studenten elkaars beschrijvingen plaatsen in het discussieforum.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Kies een van de beschreven ijsbrekers
  • Stel duidelijke deadlines voor elk van de (deel)opdrachten.

Ontleend aan

Bonk, C. (2003). A monsoon of online teaching and learning ideas – part 1. Tutorial op ED-MEDIA 2003. Hawaii, Honolulu, 23 juni 2003.

Geplaatst op 15-08-2003 door adminComments Off on Online ijsbrekers

 
Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

Ook een digitale toets dient gebruikersvriendelijk te zijn. Dit IDEE geeft tips met betrekking tot navigatie en completering en de lay-out van de digitale toets.

Voorbeeld uit de praktijk

Aan
de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn diverse elektronische ingangstoetsen en zelfstudietoetsen ontwikkeld, onder meer voor de histologiepractica voor eerstejaars geneeskundestudenten. Het doel is studenten te stimuleren zich goed voor te bereiden op de practica. Deelname aan de toets was verplicht en voor toelating voor het practicum was een voldoende resultaat vereist. De ingangstoets bestaat uit verschillende soorten vragen, zoals meerkeuze, juist/onjuist en sleepvragen die willekeurig gekozen worden uit een groter bestand. Na afloop van de toets zien studenten hun score en kunnen ze feedback vragen. De studenten bepalen zelf wanneer en hoe vaak ze de toets maken. Uit enquêtes blijkt dat de studenten de ingangstoetsen inderdaad als stimulans ervaren om zich goed voor te bereiden op de practica. De zelfstudietoets Dermatologie bestaat uit 26 vragen (meerkeuze en juist/onjuist vragen) welke in willekeurige volgorde aan de studenten worden gepresenteerd. De toets stelt de studenten in staat om te bepalen of ze de theorie behorende bij het vak Dermatologie voldoende beheersen. Na het beantwoorden van een vraag wordt direct feedback gegeven en na afloop van de toets krijgt de student de totaalscore te zien. De toets is ontwikkeld met Authorware Attain 5.0 van Macromedia. Om de toetsen via Internet te kunnen afleggen is de gratis te installeren Authorware Player nodig.

Doel

De docent kan een gebruikersvriendelijke digitale toets ontwikkelen, door aandacht te besteden aan aspecten als navigatie en completering en de lay-out van de toets.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je een digitale toets gebruikersvriendelijk(er) wilt maken
  • Wanneer het doel, de functie en de inhoud van de toets reeds bepaald is (zie IDEE Hoe bepaal je de inhoud en structuur van een digitale toets?)
  • Wanneer je ervoor wilt zorgen dat studenten gemotiveerd worden en blijven om een oefentoets te maken
  • Wanneer je er zeker van wilt zijn dat studenten zich volledig kunnen concentreren op het maken van de toets, door te zorgen voor een duidelijke en overzichtelijke lay-out en voor voldoende navigatiemogelijkheden

Aandachtspunten bij de voorbereiding

1. Zorg voor voldoende navigatiemogelijkheden binnen de toets

Veel gebruikte (en gewenste) navigatiemogelijkheden zijn:

  • teruggaan naar het begin,
  • gaan naar het eind,
  • gaan de naar de vorige en volgende vraag, en
  • gaan naar de vorige en volgende onbeantwoorde vraag.

Tevens moet duidelijk zijn waar hulp opgevraagd kan worden.

Tip

Het is niet altijd wenselijk dat de student zich vrijelijk door de toets kan bewegen. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor een case met bijbehorende vragen, waarbij een vastgelegd pad door de vragen gevolgd dient te worden. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een zelftest met vraagfeedback.

2. Zorg op het scherm voor voldoende informatie voor de student over de voortgang

Gewenste informatie:

  • de vraag waar de student mee bezig is, bijvoorbeeld vraag 1
  • welke toets het betreft, bijvoorbeeld zelfstudietoets dermatologie, blok 3.7
  • de resterende tijd (in geval van tijdslimiet)
  • hoeveelheid tot nu toe beantwoorde en nog resterende vragen, bijvoorbeeld 2 van 26

Tips
  • dit kan per blok/set van vragen en/of voor de gehele toets.
  • Zorg voor een duidelijke, overzichtelijke en functionele lay-out voor de toets (zie ook IDEE
    Aan welke structuur-technologische criteria moet mijn on line vak/cursus voldoen? (II))
  • Presenteer een toetsvraag per scherm. Voordeel hiervan is dat studenten het idee hebben minder overladen te worden met vragen. Bovendien past er niet veel informatie op een scherm. Het presenteren van een toetsvraag per scherm geeft een duidelijk overzicht en voorkomt scrollen.
  • Houd het uiterlijk van de schermen consistent. Dit kan door te kiezen voor een standaardopbouw voor de vragen (zie voorbeeld).
  • Zorg voor consistentie in het gebruik van buttons, met name qua locatie, kleur en naam.
  • Gebruik alleen illustraties die functioneel zijn!

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Stel de toets beschikbaar aan de studenten (zie ook IDEE Hoe bepaal je de inhoud en structuur van een digitale toets?)

Randvoorwaarden

Voor het ontwikkelen en aanbieden van een online toets is een digitale toetsomgeving nodig (bijv Question Mark Perception). De mogelijkheden van de meeste digitale leeromgevingen (zoals Blackboard, WebCT) qua navigatie en completering en lay-out zijn vaak beperkt. In Blackboard is bijvoorbeeld niet mogelijk een toetsvraag per scherm te presenteren.

Ontleend aan

  • Jager, K.M. (2000). Wereldwijd toetsen. Toetsen via een WWW-omgeving in het basisonderwijs van de Wereldschool : implicaties en nieuwe mogelijkheden voor leerlingen, ouders en docenten. Enschede: ToPoS.
  • Praktijkvoorbeeld ontleend aan http://goodpractices.surf.nl/gp/goodpractices/63

Zie ook

Geplaatst op 15-08-2003 door adminComments Off on Gebruiksvriendelijk digitaal toetsen

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe je een digitale leeromgeving zo kunt inrichten dat deze aantrekkelijk en overzichtelijk is voor studenten.

Voorbeeld uit de praktijk

Vaak worden vakken waarbij de digitale cursusomgevingen aantrekkelijk en overzichtelijk zijn ingericht beter beoordeeld door studenten dan vakken waarbij de informatie op ongestructureerde wijze in de digitale leeromgeving is geplaatst. Studenten vinden het prettig dat ze informatie snel en eenvoudig kunnen vinden.


Doel

De docent kan een digitale leeromgeving zo inrichten dat studenten deze aantrekkelijk en overzichtelijk vinden.

Wanneer te gebruiken

Wanneer je een digitale cursusomgeving (opnieuw) moet inrichten voor de start van een vak.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Plaats een leuk en/of relevant plaatje op de pagina waarop studenten de cursusomgeving binnenkomen en heet studenten hier welkom met een berichtje dat al dan niet permanent zichtbaar is.
  • Laat studenten weten wat ze kunnen verwachten van het vak, door aan te geven wat de leerdoelen zijn, hoe het vak georganiseerd is (wanneer waar college, practica), eventuele groepsindeling en hoe het vak afgesloten wordt. Zorg er voor dat deze informatie overeenkomt met/ een uitbreiding is op informatie die te vinden is in de studiegids.
  • Geef op de daarvoor bedoelde plaats (in Blackboard bijv. onder de knop Staff Information) informatie over hoe studenten je kunnen bereiken (emailadres, telefoonnummer, kamernummer, enz) en wanneer je voor studenten bereikbaar bent (zowel de tijdstippen waarop als de situaties waarin studenten contact met je kunnen opnemen). Daarnaast is het aardig een foto van jezelf toe te voegen en iets over jezelf te vertellen (bijvoorbeeld je vakgebied en hoe je zelf tegen het vak aan kijkt).
  • Maak op de daarvoor logische plaats folders aan voor bij elkaar horende documenten , (in Blackboard bijv. onder de knop Course Documents een folder Collegesheets en een folder Artikelen, onder de knop Assignments een folder Opdrachten werkcollege en een folder Zelfstudie-opdrachten, enz.). Zorg ervoor dat de naam van de folder en het documenten duidelijk aangeeft wat van het onderdeel waar ze bij horen en eventueel de week waarin het onderwerp behandeld is (NB: bestanden kunnen ook in chronologisch gesorteerde folders ondergebracht zijn, bijv. Week1 , Week 2, enz.). Geef bij de beschrijving van de folders aan welke informatie of welke andere folders er in deze folder te vinden zijn.
  • Plaats alleen informatie/bestanden/links naar externe websites die een directe relatie hebben met (andere leerstofonderdelen van) het vak (bijvoorbeeld opdrachten en artikelen). Geef bij elk bestand een korte beschrijving, bijvoorbeeld met wat voor informatie studenten in het bestand kunnen vinden.
  • Zet onderdelen van de digitale leeromgeving die je niet gebruikt uit, zodat studenten er niet tevergeefs op klikken.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Laat studenten weten
    waar in de digitale leeromgeving ze welke informatie (bijv. collegerooster, sheets, enz.) kunnen vinden.
  • Laat studenten weten of je de collegesheets voorafgaand aan of pas na het college beschikbaar stelt via de digitale leeromgeving en geef ook aan waarom je die keuze hebt gemaakt. Het vooraf beschikbaar stellen van sheets heeft als voordeel dat de studenten de sheets kunnen printen en meenemen naar het college, zodat ze aantekeningen kunnen maken. Het vooraf beschikbaar stellen van sheets heeft als nadeel dat de inhoud van het college en wellicht ook de grappen en voorbeelden worden ‘weggegeven’ en de motivatie van de studenten om daadwerkelijk te komen kleiner wordt.
  • Laat het studenten via een aankondiging en/of e-mail weten wanneer je een nieuwe document hebt toegevoegd aan de leeromgeving en vermeld ook onder welke knop/folder ze het document kunnen vinden.
  • Verwijder regelmatig berichtjes/aankondigingen die niet meer actueel zijn. Zo voorkom je dat studenten steeds een hele waslijst van berichtjes moeten doorzoeken om te zien geen informatie gemist hebben.
    Tip: bij sommige digitale leeromgevingen (bijvoorbeeld Blackboard) is het mogelijk om bij berichten (en andere items) de tijd aan te geven gedurende welke het bericht zichtbaar is. De leeromgeving maakt het bericht automatisch onzichtbaar, als de uiterste zichtbaarheiddatum overschreden is.
  • Laat studenten na afloop van het vak weten hoe lang de informatie nog in de leeromgeving blijft staan en hoe lang ze nog toegang hebben tot de leeromgeving.

Tip

Geef studenten de mogelijkheid om in een daarvoor bestemd forum op het discussieplatform vragen aan elkaar en/of de docent te stellen. Geef bij de beschrijving van het forum de ‘spelregels’ aan: voor welk soort berichten is het forum bedoeld, reageer je als docent zelf ook op berichten en zo ja hoe vaak bekijk je het forum, enz.

Zie ook

Aan welke structuur-technologische criteria moet mijn on line vak/cursus voldoen? (II)

Geplaatst op 14-08-2003 door adminComments Off on Inrichten van een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Annemiek Wieland Organisatie(s): Risbo

Dit IDEE beschrijft hoe je een digitaal bronnenportaal kunt maken van door docenten goed gewaardeerde en veel gebruikte internetsites, zodat studenten deze bronnen kunnen raadplegen bij en verwerken in opdrachten en scripties, e.d.

Voorbeeld uit de praktijk

Op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht worden de URL’s van internetpagina’s die vaak door docenten worden geraadpleegd, verzameld. Deze URL’s worden vervolgens omschreven, gecategoriseerd en via een internetpagina beschikbaar gesteld aan studenten. Op deze manier is een kennismanagement systeem ontstaan met relevante informatie uit het vakgebied die studenten (maar ook docenten) kunnen raadplegen voor opdrachten, ontwerpvraagstukken en scripties, e.d. Bovendien kunnen de studenten de geraadpleegde bronnen waarderen dmv een rating systeem en ook zelf pagina’s toevoegen.

Doel

Het verzamelen en centraal beschikbaar stellen van vak-/vakgroep- en/of studiespecifieke bronnen, zodat studenten eenvoudig bruikbare informatie kunnen vinden die ze kunnen raadplegen voor opdrachten, scripties e.d.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer je studenten een grotere diversiteit aan bronnen wilt aanbieden
  • Wanneer je studenten bij het maken van opdrachten, schrijven van scripties e.d. gebruik wilt laten maken van kwalitatief goede informatiebronnen
  • Wanneer in je onderwijs niet het zoeken naar, maar het verwerken van informatie centraal staat.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Vraag docenten (van een bepaald vak, de vakgroep of de gehele faculteit) hun bookmarks (favoriete internetpagina’s) door te sturen, waarbij ze bij elke internetpagina aangeven wat voor soort site het is en welke informatie op die internetpagina te vinden is. Leg het doel van deze actie uit en om welk soort bookmarks het gaat. Geef richtlijnen/ vaste structuur voor de aanvullende informatie die de docenten bij de bookmarks moeten geven.
  • Bepaal aan de hand van de beschrijvingen van internetpagina’s of en zo ja in welke categorieën de internetpagina’s ingedeeld kunnen worden. De internetpagina’s kunnen worden gecategoriseerd naar aard (bijv. portal, tijdschrift, kennismanagement systeem, e.d.) of naar inhoud (bijv. renaissance, romantiek, impressionisme, e.d.)
  • Plaats het overzicht van webpagina’s op een internetsite (bijv via Front Page) of als bestand in een digitale leeromgeving. NB: Als het om een grote verzameling bookmarks gaat, is een zoekfunctie noodzakelijk. Vraag voor de realisatie hiervan om technische ondersteuning.
Tips
  • Neem ruim tijd voor de voorbereiding van het bronnenportaal.
  • Je kunt de tijdsinvestering voor het opzetten van het bronnenportaal beperken door iedere docent te vragen de voor hen vijf beste/ meest gebruikte bookmarks te selecteren. Wanneer het bronnenportaal eenmaal is opgezet, kun je docenten en studenten vragen om zelf nieuwe links toe te voegen.
  • Indien je studenten de internetbronnen ook wilt laten waarderen & becommentariëren en hen de mogelijkheid wilt geven zelf ook relevante internetpagina’s aan te dragen en binnen de pagina naar informatie te zoeken, kun je het gebruik van meer geavanceerde systemen, zoals een kennismanagement systeem overwegen. In een kennismanagement systeen kunnen gebruikers vaak relatief eenvoudig informatie toevoegen, bestanden waarderen, enz. Gebruik tools die hiervoor ontwikkeld zijn, bijv. Performer (zie het IDEE
    Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?).
  • Je kunt overwegen of je studenten de mogelijkheid geeft zelf ook bronnen toe te voegen. Studenten moeten dan wel ‘schrijfrechten’ hebben of de bronnen online laten zetten door iemand die wel schrijfrechten heeft.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Informeer studenten (en docenten) over waar ze het bronnenportaal kunnen vinden en geef suggesties over wat ze er mee kunnen doen.
  • Het digitale bronnenportaal kun je gebruiken voor het maken van opdrachten waarbij niet het zoeken naar, maar het verwerken van informatie centraal staat. Zie hiervoor het IDEE Hoe kun je studenten via webquests effectief gebruik laten maken van internetbronnen?.
  • Indien het digitale bronnenportaal in een kennismanagement systeem is geplaatst dan kun je bij je vakken gebruik maken van de extra mogelijkheden die een kennismanagement systeem biedt. Zie hiervoor het IDEE Hoe kan een Kennismanagement systeem mijn vak versterken?
Tips

Randvoorwaarden

Je hebt een systeem nodig waarmee de bronnen gepresenteerd en gecategoriseerd kunnen worden. Het verzamelen, beoordelen, categoriseren en online beschikbaar stellen van het digitale bronnenportaal kan veel tijd in beslag nemen.

Ontleend aan

http://goodpractices.surf.nl/gp/goodpractices/22

Zie ook

Hoe kun je studenten via Webquests effectief gebruik laten maken van internetbronnen?

Hoe kan een kennismanagement systeem mijn vak versterken?

Hoe leer je studenten verwijzen naar en selecteren van elektronische informatiebronnen?

Hoe leer je studenten verwijzen naar en citeren van elektronische informatiebronnen?

Geplaatst op 14-08-2003 door adminComments Off on Een online bronnenportaal maken voor studenten

  Next Page »