Auteur(s): Toine Andernach Organisatie(s): TU Delft

In dit IDEE wordt beschreven hoe je met een elektronisch vergadersysteem onder studenten een tevredenheidsonderzoek kunt houden over het onderwijs.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij een HBO-instelling werd met behulp van een elektronisch vergadersysteem (zie SURF Good practices, De versnellingskamer) in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte met een netwerk van laptops een tevredenheidsonderzoek onder studenten gehouden: studenten hadden aangegeven dat ze ontevreden waren over hun onderwijs. Ook medewerkers en leidinggevenden waren betrokken. Op deze manier hoopte men een beter inzicht te krijgen in de knelpunten.

Doel

De docent kan een elektronisch vergadersysteem gebruiken voor het houden van een tevredenheidsonderzoek onder studenten.

Wanneer te gebruiken

U kunt met een elektronisch vergadersysteem een tevredenheidsonderzoek opzetten als:

  • U wilt weten wat studenten van uw (nieuwe?) vak vonden
    Het is dan mogelijk dat u in korte tijd veel resultaten krijgt en snel tot actie over kunt gaan
  • U snel wilt focussen op zaken waar het werkelijk om gaat
  • U efficiĆ«nt veel informatie wilt laten genereren
  • U informatie makkelijker toegankelijk wilt maken voor meerdere mensen tegelijk
  • U studenten hun bijdragen parallel en in hun eigen tempo wilt laten geven

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Maak een evaluatieplan. Beantwoord de volgende vragen:
    • wat is het doel van het onderzoek?
    • wat moet het onderzoek opleveren?
    • wat wilt u van studenten weten?
    • Welke werkvormen kiest u daarvoor in het systeem?
  2. Leg de vergaderruimte vast op het tijdstip waarop u hem nodig hebt
  3. Informeer studenten over praktische zaken als het doel, het nut, het tijdstip, de duur, de plaats en het verloop van de sessie
  4. Regel een facilitator of leer zelf de fijne kneepjes
  5. Instrueer studenten over het gebruik van de software
Tip
Plan de bijeenkomst tijdens uw onderwijs, zodat het voor studenten geen extra tijdsinvestering kost en het vanzelfsprekender wordt dat ze aanwezig zijn.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Tijdens een sessie zit iedereen aan een ovalen tafel achter een beelscherm. Iedereen heeft toegang tot het vergadersysteem en kan ook (al dan niet anonieme) bijdragen van anderen zien. Daarnaast is er een facilitator aanwezig die de plenaire activiteiten plant en leidt.

In een elektronisch vergadersysteem zijn verschillende werkvormen mogelijk, zoals het genereren van nieuwe ideeƫn (brainstormen), het convergeren van een lijst ideeƫn om te focussen, het ordenen of organiseren van ideeƫn in categorieƫn of structuren, het evalueren van ideeƫn met verschillende criteria en technieken en het werken naar gedeelde doelen (consensus) en overeenstemming.

Voor het houden van een tevredenheidsonderzoek zouden de volgende stappen moeten worden doorlopen:

  1. Houd een brainstorm onder de studenten waarin iedereen knelpunten kan aandragen en reageren op de opmerkingen van anderen.
  2. Toon alle knelpunten die worden genoemd aan iedereen die meedoet. Dit kan als opwarmertje worden gebruikt om het systeem een beetje te leren kennen.In een elektronisch vergadersysteem kunnen discussieruimtes worden aangemaakt voor ieder van de knelpunten. Na het plaatsen van een reactie in Ć©Ć©n van de ruimtes krijgt een deelnemer weer een andere ruimte te zien met bijdragen van anderen waarin ook gereageerd kan worden. Uiteindelijk levert dit veel bijdragen op.
  3. Filter in overleg met studenten de niet relevante opmerkingen eruit
  4. Categoriseer de overgebleven knelpunten in overleg met de studenten
  5. Laat de studenten de belangrijke categorieƫn selecteren
  6. Prioriteer de categorieƫn door middel van een stemming waarin studenten punten toekennen aan de knelpuntenDit kan in een elektronisch vergadersysteem door ieder individueel te laten stemmen door het toekennen van punten op een schaal van 1 tot 10 en daar een totaalscore van te berekenen.
  7. Inventariseer mogelijke oplossingen voor de belangrijkste knelpunten
  8. Bepaal de volgorde van belangrijkheid van de oplossingen

Tips
  • Gebruik de gegevens in het systeem voor het maken van een plan van aanpak voor verbetering
  • Probeer het elektronisch vergadersysteem eerst zelf uit
  • Overweeg of anonimiteit wenselijk is

Randvoorwaarden

Er moet aan uw instelling een elektronisch vergadersysteem aanwezig zijn (ook wel E-room, Group Decision Room (GDR) of versnellingskamer genoemd). Verder moet een sessie worden ondersteund door een facilitator die daar ervaring in heeft. Ook de docent zou die rol kunnen spelen, maar daarvoor is wel een instructie en/of training nodig.

Ontleend aan

http://www.gdr.tbm.tudelft.nl

Zie ook

Hoe organiseer je een online brainstormsessie?
Hoe evalueer je of je de digitale leeromgeving op een goede manier ingezet hebt bij je vak?

Geplaatst op 23-12-2004 door adminComments Off on Tevredenheidsonderzoek m.b.v. een elektronisch vergadersysteem

 
Auteur(s): Toine Andernach Organisatie(s): TU Delft

Dit IDEE beschrijft een systeem waarmee docenten inzicht kunnen krijgen in hun huidige didactische competenties, nog te verwerven didactische competenties en de wijze waarop ze zichzelf didactisch kunnen professionaliseren.

Voorbeeld uit de praktijk

Bij de opleiding Scheikundige Technologie van de faculteit Technische Natuurwetenschappen aan de TU Delft gaan docenten een web-based instrument gebruiken om hun didactisch competentieniveau in kaart te brengen. In dit geval is gebruik gemaakt van het zelfdiagnose-instrument DOCES dat opgezet is in de vorm van een digitale checklist. De checklist bevat vragen over taakopvattingen (zie Bijlage lijst met taakopvattingen van docenten), en vragen over kennis en vaardigheden en scholingswensen met betrekking tot een aantal kerncompetenties (algemene competenties, didactisch handelen, organisatie en beleid en professionalisering). Het instrument zal uiteindelijk gebruikt gaan worden als in de Resultaat & Ontwikkelingscyclus: tijdens functioneringsgesprekken kunnen docenten zelf aangeven hoe ze zich didactisch hebben ontwikkeld en zullen gaan ontwikkelen.
De Educatieve Faculteit Amsterdam heeft een overigens een vergelijkbaar instrument ontwikkeld: het digitale docentenportfolio.

Doel

De docent kan zijn eigen reeds verworven of nog te verwerven didactische competenties in kaart brengen.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer docenten aan hun eigen didactische professionalisering willen werken.
  • Wanneer een beroep wordt gedaan op het reflectievermogen van docenten: er moet worden nagedacht over het eigen functioneren in de huidige en toekomstige werksituatie en er moet geĆ«xpliciteerd worden waar dat verbeterd kan worden. Ook voor de vraag waar en wanneer training of coaching noodzakelijk is, zal de docent goed naar zichzelf moeten kunnen kijken.
  • Wanneer beginnende (of minder ervaren) docenten een soort nulmeting van hun didactische competenties willen verrichten: waar sta ik nu en waar wil ik over (bijvoorbeeld) twee jaar zijn? In dat geval kan het prima worden gebruikt in combinatie met een POP (persoonlijk ontwikkelplan) en een daaruit voortvloeiend professionaliseringsplan.
  • Wanneer ervaren docenten willen checken of hun competenties nog conform de huidige maatstaven zijn om daaruit eventueel de conclusie te trekken dat er wat hiaten zijn ontstaan. Op deze manier wordt het gebruikt als ontwikkelingsinstrument.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

De belangrijkste voorbereiding bestaat uit het inventariseren van reeds verworven en nog te verwerven competenties en eventueel het samenstellen van een portfolio.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Via verschillende schermen wordt de docent in verschillende rubrieken een aantal vragen gesteld die vervolgens automatisch worden verwerkt en gepresenteerd. De volgende stappen worden achtereenvolgens doorlopen:

  • Maak een docentprofiel
  • Beantwoord vragen over uw onderwijservaring
  • Beschrijf uw taakopvattingen (zie Bijlage Input taakopvattingen)
  • Beantwoord voor iedere taakopvatting (zie Bijlage voor een overzicht) twee vragen:
    • hoe belangrijk vindt u deze taakopvatting voor een docent?
    • In welke mate brengt u de taakopvatting zelf in de praktijk?
  • Beschrijf uw competenties
    Per taakgebied wordt van iedere competentie gevraagd in hoeverre de competentie nodig is voor de taken van de docent. Vervolgens wordt de beheersing van de competentie gescoord op een vijfpuntsschaal. Deze score kan worden toegelicht. Ook kan worden aangegeven of scholing of coaching gewenst is.
  • Maak eventueel (indien u dat heeft) een link naar uw digitaal portfolio
  • Na het invullen van bovenstaande onderdelen kunnen de eindresultaten overzichtelijk getoond worden: zowel taakopvattingen, huidige en toekomstige kerncompetenties, toelichtingen en scholingswensen zijn af te lezen (zie Bijlage Output taakopvattingen).

Randvoorwaarden

Er bestaan verschillende systemen voor het in kaart brengen van didactische competenties van docenten. Zie (Meerberg, 2003) voor een bespreking van vier van die systemen.

Ontleend aan

Brants, J., Groot, C.G., Joostens, T.H. & Pols, L. (2002). Competenties van docenten in het wetenschappelijk onderwijs. Inventarisatie en instrumentontwikkeling.

Zie ook

Bijlagen

Checklist taakopvattingen

Input taakopvattingen

Output taakopvattingen

Geplaatst op 23-12-2004 door adminComments Off on Online inzicht krijgen in eigen didactische competenties

 
Auteur(s): Toine Andernach en Theo IJzermans Organisatie(s): TU Delft en Theo IJzermans Counselling, Coaching, Supervisie

In dit IDEE wordt een handige methode beschreven waarmee een docent via e-mail studenten (die hij bijvoorbeeld langere tijd niet meer zal zien) kan blijven attenderen op hun eigen leerdoelen.

Voorbeeld uit de praktijk

Cursisten die het traject volgen voor het verkrijgen van de Didactische Kwalificatie Universitair Onderwijs aan de TU Delft, zijn gedurende gemiddeld anderhalf jaar bezig met het volgen van modules en het samenstellen van hun digitaal docentenportfolio. Gedurende die tijd is het voor docenten/trainers lastig om een goed overzicht te houden van de vorderingen van de deelnemers en bovendien is het voor de deelnemers lastig om zichzelf te blijven motiveren om bezig te blijven. EĆ©n van de methoden om hier iets aan te doen wordt binnenkort in het traject toegepast: studenten worden bij het naderen van de deadline per e-mail automatisch herinnerd aan de leerdoelen die ze zichzelf hadden gesteld.

Doel

De docent kan studenten die deelnemen aan een langer lopend leertraject via e-mail attenderen op hun eigen leerdoelen.

Wanneer te gebruiken

Dit IDEE kan worden gebruikt wanneer u studenten na een plenaire bijeenkomst langere tijd niet meer ziet en er ook weinig gelegenheid is voor contactmomenten tussen studenten onderling. Voorwaarde is wel dat studenten hun eigen leerdoelen hebben geformuleerd. Dit IDEE is ook erg geschikt voor het (op afstand) begeleiden van afstudeerders.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Laat studenten hun eigen POP (persoonlijk ontwikkelplan) maken. Daarin vermeldt de student welke concrete leerdoelen hij wanneer en op welke manier wilt bereiken.
  2. Laat studenten het POP naar u toe mailen
  3. Tip: laat iedere student zijn eigen naam in de titel van het Subject van het bericht opnemen (bijvoorbeeld: POP van ) zodat u de inkomende mails automatisch per student kunt archiveren in een eigen folder/map. Archiveren is handig want in de loop der tijd wordt er een hele mailwisseling met studenten opgezet.
  4. Maak voor ieder doel dat de student heeft geformuleerd een mailbericht in uw mailprogramma waarin u dat doel opneemt en waarin u de student ook vraagt om u een bericht te sturen over de stand van zaken wat betreft dat leerdoel.
  5. Tip: Zorg ervoor dat ook de berichten over de stand van zake een vast Subject per student krijgen om archivering te vergemakkelijken (bijvoorbeeld: Stand van zaken van )
  6. Stel in uw mailprogramma per bericht in dat het op een datum (bijvoorbeeld 1 week voor het verstrijken van de door de student zelf aangegeven deadline voor het bereiken van het leerdoel), naar de betreffende student wordt gestuurd. Op die manier wordt hij nog eens herinnerd aan het leerdoel.
  7. Tip: Geef in uw mailprogramma aan dat het bericht na verzending moet worden opgeslagen in de folder/map die u al voor deze student had aangemaakt. Zo houdt u alles netjes bij elkaar.
  8. Stel in uw mailprogramma in dat de berichten met het vaste Subject bij binnenkomst automatisch naar de betreffende folder worden verplaatst.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Als u de procedure zoals aangegeven onder ‘Hoe maak je dit als docent?’ heeft gevolgd dan ontvangen studenten als het goed is op gezette tijden automatisch berichten waarin ze worden herinnerd aan het leerdoel waarvan ze zelf hadden aangegeven dat ze dat rond die tijd zouden willen bereiken. Vervolgens krijgt u zelf na enige tijd berichten terug waarin studenten aangeven wat de stand van zaken is. Op die manier houdt u studenten alert en houdt u zelf ook een mooi overzicht van de voortgang van studenten.

Randvoorwaarden

U moet de beschikking hebben over een e-mail-programma waarmee u zelf kunt bepalen wanneer een mail wordt verstuurd. Het kan in ieder geval in Outlook:

  • Klik op “New”
  • Type geadresseerde en onderwerp
  • Klik op “Options”
  • Vink aan: “Do not deliver before”
  • Kies een datum en een tijd
  • Klik op “Close”
  • Klik op “Send”
    Uw bericht wordt pas verzonden op de zojuist door u ingestelde datum en tijdstip.

Ontleend aan

Het hier beschreven IDEE is ontleend aan een methode die in de trainingswereld bekender is als niet ICT-variant: deelnemers wordt aan het eind van een cursus gevraagd om zichzelf een brief te schrijven met de doelen die ze willen bereiken, die brief in een enveloppe te stoppen, er hun eigen adres op te schrijven en dicht te plakken. De trainer verzamelt alle brieven en stopt ze enige weken later in de brievenbus. De deelnemers aan de cursus worden op die manier nog eens herinnerd aan hun eigen leerdoelen. Op deze manier worden ze zich nog eens bewust van wat ze wilden leren en kunnen ze dat beter relateren aan hun eigen werkpraktijk.

Zie ook

Hoe kun je op afstand het samenwerkingsproces van studenten monitoren?

Geplaatst op 22-12-2004 door adminComments Off on Studenten attenderen op leerdoelen via e-mail

 
Auteur: Toine Andernach

Een groot verschil tussen activerende online werkvormen en activerende offline werkvormen is de grote mate waarin online werkvormen vooraf georganiseerd en geregeld moeten worden. Het is namelijk veel lastiger om dat later te doen. Bij veel van de in dit artikel beschreven IDEEĆ«n is dat organisatieaspect erg belangrijk.

De hier beschreven IDEEƫn over online activerende werkvormen zijn in drie categorieƫn ingedeeld. Het betreft online werkvormen waarin:

  1. motiverende en doelgerichte opdrachten gebruikt worden
  2. interactie op gang wordt gebracht (waaronder verschillende vormen van online peer interactie en samenwerking)
  3. zelfverantwoordelijk leren wordt bevorderd

Daarnaast kunnen de online werkvormen betrekking hebben op verschillende onderwijsorganisatieniveau’s (een losse oefening/opdracht, een sessie of soms een heel vak) verschillende fases in het onderwijsproces (voorbereiding, uitvoering, evaluatie) of werkvorm (online project, online college, online debat/discussie, online zelfstudie). Het is goed om te realiseren dat er al tijdens de voorbereiding van een vak met online activeren begonnen kan worden. Als studenten een goed overzicht krijgen van het vak via bijvoorbeeld een Mind Map (Meijerink, Toet & Boutmy, 2004) dan worden ze al direct betrokken. Ook kan er vooraf rekening gehouden worden met niveauverschillen tussen studenten zodat ze niet afhaken omdat het veel te moeilijk of makkelijk is (Meijerink, 2003). Dat kan bijvoorbeeld door het maken van een voorkennistoets (Verheij & Deinum, 2002).

Een aantal van de hier beschreven IDEEĆ«n komt ook terug in het IDEE Hoe kun je studenten motiveren om actief bij te dragen aan een online cursus? (Baars & Jager, 2003)

Motiverende en doelgerichte opdrachten

Online activerende werkvormen manifesteren zich meestal in de vorm van opdrachten: opdrachten lenen zich natuurlijk bij uitstek voor activiteit van studenten. Bij het maken van een goede activerende opdracht komt echter nogal wat kijken: opdrachten worden bijvoorbeeld al snel saai of te theoretisch gevonden. En soms is het niet eens duidelijk wat nou precies het doel is van een opdracht. Daar is van alles aan te doen, en dan vooral vooraf, bij het bedenken van de opdracht.

Allereerst helpt het enorm als een opdracht aansluit bij de belevingswereld van de student. Dat kan bijvoorbeeld door gegevens van de studenten zelf te gebruiken in een opdracht (van Dalen, Jager & Wieland, 2004).

Ook vinden studenten het motiverend om doelgericht bezig te zijn aan de ontwikkeling van een product, zoals Wieland (2002) laat zien of aan een concreet probleem (Meijerink, 2002). Als dat product dan ook nog eens daadwerkelijk gebruikt gaat worden in bijvoorbeeld een bedrijf zoals van de Ven (2002) laat zien, dan werkt dat extra motiverend.

Opdrachten die de relatie met de (beroeps)praktijk laten zien dienen een didactisch doel: studenten kunnen het geleerde direct in verband brengen met het vak waar ze later misschien wel in terechtkomen. Dat kan bijvoorbeeld door het ontwikkelen van cases die direct uit de beroepspraktijk komen (Deinum, 2003), het simuleren van real-world processen (van de Ven, 2003, Verheij, 2002) of door het betrekken van experts uit het bedrijfsleven (Deinum,Walsarie Wolff & Wieland, 2002).

Verder wordt het door studenten gewaardeerd als opdrachten inspelen op actuele problemen, gebeurtenissen of discussies. Zoals Baars & Jager (2003) laten zien, kan dat door ze online te laten debatteren over actuele stellingen. Een andere manier is studenten te laten deelnemen aan openbare discussies op Internet (de Kruijk & Wieland, 2004). Tenslotte is het aan te bevelen om opdrachtvormen uit te proberen waardoor activiteit van studenten wordt gestimuleerd. U kunt dan denken aan een online rollenspel (Jager, 2004) of een online brainstormsessie (Jager, 2003) waarin iedere student de gelegenheid krijgt om bij te dragen aan het geheel.

Interactie

Interactie is een belangrijk kenmerk van een activerende online werkvorm. Interactie is essentieel voor het krijgen van feedback op het leerproces. En dan hebben we het zowel over interactie tussen student en docent als tussen studenten onderling.

Interactie met de docent

Tijdens online werkvormen is de docent vaak niet fysiek aanwezig. Dat betekent dat hij/zij minder flexibel is in het geven van feedback: er zijn minder communicatiekanalen beschikbaar en er kan minder makkelijk ingespeeld worden op onverwachte situaties. Daarnaast is ook de sociale druk minder bij een grotere afstand tussen docent en student. Een manier om daarop in te spelen is het vastleggen van procedures, het maken van afspraken en structureren van de feedback.

Voorbeelden van werkvormen waarbij dat organisatieaspect erg belangrijk is zijn het online spreekuur (Wieland, 2002b) waarbij je afwacht wie er langs komt, het modereren van en reageren binnen een online discussie (Walsarie Wolff, 2002, Baars & Jager, 2003b) en het op afstand begeleiden van een student (Verheij & Deinum, 2003)

Interactie tussen studenten

Interactie bevordert het leren doordat studenten elkaar kunnen verbeteren en moeilijke zaken aan elkaar uitleggen. Vandaar dat werkvormen waarin studenten met elkaar communiceren steeds populairder worden. En dat geldt ook voor de online-werkvormen. Ook daar hebben we te maken met de noodzaak van procedures, afspraken en structuur.

We zullen hier ingaan op twee belangrijke online werkvormen: online interactie en online samenwerking noemen. Het belangrijkste verschil tussen beide is dat bij online samenwerking het bereiken van een gemeenschappelijk doel centraal staat (bijvoorbeeld een product, ontwerp, oplossing of rapport) en bij online interactie niet.

We onderscheiden hier verschillende vormen van online interactie:

  1. Peer feedback, waarbij studenten reageren op elkaars bijdragen in de vorm van bijvoorbeeld producten, oplossingen of meningen. Zie (Baars, 2002) voor een voorbeeld van peer feedback in een discussieplatform. Wieland (2002c) en van de Ven (2002b) beschrijven respectievelijk een aanpak van peer feedback voor weinig studenten en voor veel studenten.
  2. Peer moderation, waarbij studenten zelf online discussies modereren. Van het Kaar (2002) beschrijft hoe je peer moderation kunt organiseren wanneer een docent weinig tijd heeft voor begeleiding.
  3. Peer review, waarbij studenten elkaar beoordelen. Je kunt studenten bijvoorbeeld een opdracht geven in een discussieforum en ze vervolgens elkaars antwoorden laten beoordelen. Verheij & Deinum (2002b) geven daarvan een mooi voorbeeld. Voor grotere groepen studenten is het handig om de peer review te automatiseren. Verkroost (2004) laat zien hoe dat gedaan is bij een individueel uitgevoerd project aan de TU Delft.

Bij online samenwerkingsvormen moet vooraf goed worden nagedacht over de opzet van de cursus, de formulering van de opdracht en de wijze waarop studenten moeten worden begeleid. Baars (2003) en Verkroost & Veen (2002) geven concrete tips en aandachtspunten voor ontwerpers en begeleiders van groepsonderwijs dat volledig online wordt uitgevoerd. Maier, Wieland e.a. (2004) beschrijven meer specifiek hoe je studenten een eigen online werkomgeving kunt bieden, waarbinnen ze hun project kunnen uitvoeren en beheren.

Een voorbeeld van een werkvorm waarin studenten elkaar helpen, begeleiden en ondersteunen bij het uitvoeren van een (gezamenlijk) project wordt gegeven door Wieland (2002d). Studenten bereiden daarin een studiereis voor.

Interactie met derden (bijv. experts)

Voor het verkrijgen van expertise die niet beschikbaar is bij de opleiding zelf is het soms noodzakelijk dat studenten experts ‘van buiten’ in kunnen schakelen. Om die experts dan niet helemaal over te hoeven laten komen, kunnen ze ook op afstand ingeschakeld worden, bijvoorbeeld via een chatsessie (Wieland 2002e) of een discussieforum (Walsarie Wolff, 2003). Het kan natuurlijk ook voorkomen dat studenten in een project resultaten boeken die de moeite waard zijn om aan derden te laten zien. In dat geval zou een persconferentie georganiseerd kunnen worden via videoconferencing (Verheij & Deinum, 2002c).

Zelfverantwoordelijk leren

Veel docenten neigen ernaar om in hun onderwijs zelf het heft in eigen hand te nemen, zeker als het gaat om het bedenken van leerdoelen, inhoud en beoordelingscriteria van hun onderwijs. Door studenten meer verantwoordelijkheid te geven over hun eigen leerproces wordt het leren meer iets van zichzelf waardoor ze meer gemotiveerd worden. Hoe je online zelfverantwoordelijk leren kunt stimuleren wordt overzichtelijk beschreven door Meijerink(2003b). EĆ©n van de methoden die zij noemt is het zelf laten formuleren, toepassen en bijstellen van beoordelingscriteria. Limpens, Andernach & Vermijs (2004) laten zien hoe je dat kunt doen voor een leeractiviteit die studenten binnen een DLO moeten uitvoeren.

Zelfverantwoordelijk leren betreft ook de mate van sturing: minder sturing door de docent betekent meer verantwoordelijkheid voor de student. Hoe je met weinig sturing binnen een DLO toch zicht kunt houden op het leerproces laten Andernach & van de Werf (2004) zien.

Een andere manier om studenten meer verantwoordelijkheid te geven is het formuleren van open taken en opdrachten. Dat kan bijvoorbeeld door studenten een rijke leeromgeving te bieden waarin ze zelf relevante leerstof moeten kiezen (Te Winkel & Jager, 2004).
Meijerink (2003c) tenslotte geeft suggesties voor het inbouwen van on-line reflectiemomenten die bedoeld zijn om studenten bewust te laten worden van en kritisch te laten reflecteren op hun eigen leerdoelen.

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 3, Januari 2005
Geplaatst op 21-12-2004 door adminComments Off on Thema – Activerende online werkvormen

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Online cursussen kunnen voor studenten met een motorische beperking de toegankelijkheid van onderwijs vergroten. Er moet dan wel aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan.

Voorbeeld uit de praktijk

Esther is door een auto-ongeluk meervoudig gehandicapt. Zij zit in een rolstoel en kan slechts haar rechterhand minimaal bewegen. Over het algemeen kan zij hoor- en werkcolleges prima volgen, omdat haar gehoor en zicht prima zijn. Zij maakt gebruik van speciale computerapparatuur om teksten te typen. Over het algemeen lukt het haar prima om teksten die docenten aanbieden in de digitale leeromgeving te lezen en kan ze ook goed communiceren via e-mail en de digitale leeromgeving. EĆ©n docent bleek in zijn documenten eindnoten te gebruiken waarbij gebruik werd gemaakt van links. Die links bleken voor Esther te klein, omdat zij niet heel nauwkeurig de muis kan besturen. De docent heeft de links derhalve aangepast en langer gemaakt waardoor Esther ze wel makkelijk kan aanklikken. Een half jaar na het begin van haar studie is Esther voor operaties langdurig in het ziekenhuis opgenomen geweest. Door de digitale leeromgeving en e-mail konden docenten haar toch materiaal aanbieden en met haar communiceren, waardoor ze, weliswaar vertraagd, toch verder kon studeren tijdens de ziekenhuisopname en bovendien kom communiceren met medestudenten. Er is geprobeerd om via videoconferencing haar ook hoorcolleges te laten volgen in het ziekenhuis, maar dat lukte destijds nog niet door de te smalle bandbreedte.

Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

Doel

De docent kan in een online course rekening houden met studenten met motorische beperkingen.

Wanneer te gebruiken

In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met motorische beperking in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Bied teksten, artikelen en sheets zoveel mogelijk aan via de digitale leeromgeving. Studenten met een motorische beperking kunnen veelal minder vaak naar college komen en hebben er baat bij als leermateriaal digitaal wordt aangeboden.
  2. Bied de mogelijkheid om communicatie digitaal te laten verlopen, wanneer een student weinig op college kan komen. Dat kan via e-mail, maar praktischer is om communicatie via een discussieforum te laten verlopen (mits uiteraard er geen vertrouwelijke mededelingen tussen zitten). Voordeel daarvan is dat ook andere studenten daarvan kunnen profiteren of zelfs een bijdrage kunnen leveren.
Tips
  • Maak gebruik van peer review via een discussieforum zodat studenten elkaars producten kunnen becommentariĆ«ren.
  • Maak gebruik van een FAQ (frequently asked questions) om studenten te informeren. Eventueel kunnen studenten die FAQ zelf maken en aanvullen.
  • Bij afstandsonderwijs, als de student weinig op college kan komen, is videoconferencing een zinvolle mogelijkheid.
  • Maak in teksten voor het web of documenten links niet te klein. Te denken valt bijvoorbeeld aan kleine icoontjes zoals een envelopje voor e-mail. Deze
    kleine links kunnen voor problemen zorgen voor mensen die geen hele precieze bewegingen kunnen maken.

Zie ook

www.drempelsweg.nl
SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF

Geplaatst op 17-12-2004 door adminComments Off on Rekening houden met motorische beperkingen

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Online cursussen zijn veel sterker tekstueel en beeldend dan reguliere colleges. Voor studenten met een visuele beperking kan dat nadelig zijn, maar er zijn voor docenten voldoende middelen om die nadelen te beperken.

Voorbeeld uit de praktijk

Annemarie studeert psychologie. Zij is blind. Haar opleiding maakt sinds een aantal jaren enthousiast gebruik van een digitale leeromgeving. Voor Annemarie was dat in eerste instantie een probleem, omdat zij juist bij hoorcolleges heel veel informatie kon halen. Inmiddels zijn er echter een aantal voordelen voor Annemarie dankzij de Digitale Leeromgeving. Zo wordt voor het maken van readers veel gebruik gemaakt van artikelen uit elektronische tijdschriften. Deze worden geprint en in de reader gestopt, maar er wordt nu ook in de digitale leeromgeving een link gemaakt naar de betreffende elektronische tijdschriften. Annemarie kan daardoor de artikelen laten voorlezen door tekstleessoftware. Ook Powerpointsheets zijn dankzij de digitale leeromgeving voor Annemarie te volgen: docenten zetten deze sheets in de digitale leeromgeving en Annemarie kan met tekstleessoftware vernemen wat er in de sheets staat.

Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

Doel

De docent kan in een online course rekening houden met studenten met visuele beperkingen.

Wanneer te gebruiken

In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met visuele beperking in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ga na op welke plaatsen tekst en figuren online worden aangeboden.
  2. Ga voor gekleurde figuren na of kleurenblinden de kleuren in de figuur kunnen onderscheiden (voorzover nodig). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de website http://www.vischeck.com/vischeck/vischeckURL.php waar een webadres of plaatje gecontroleerd kan worden op onderscheid voor verschillende vormen van kleurenblindheid.
  3. Voorzie figuren op het web van een adequate ‘alt’-tekst (bijvoorbeeld ‘Foto Abraham Lincoln’), zodat tekstleessoftware voor blinden en slechtzienden kan voorlezen welk figuur ‘zichtbaar’ is.
  4. Tip: Programma’s als Blackboard en WebCT bieden altijd de mogelijkheid om dergelijke ALT teksten toe te voegen.
  5. Voorzie figuren in een tekstbestand (MSWord, PDF) van een adequate omschrijving (zoals ‘Figuur 1: grafiek van…’), zodat tekstleessoftware voor blinden en slechtzienden kan voorlezen welke figuur ‘zichtbaar’ is.
  6. Zorg ervoor dat letters schaalbaar zijn in grootte. Pas daartoe lettertypes in teksten voor het web (in HTML) Word en PDF niet rechtstreeks in de tekst aan, maar gebruik hiervoor de stijlfuncties. Dat maakt het eenvoudiger om lettergroottes aan te laten passen door de lezer. Voordeel van het gebruik van stijlfuncties is ook dat tekstleessoftware daardoor een titel als titel kan herkennen en niet ziet als ‘gewone’ tekst.
  7. Tip: Pas de lettergrootte van een document aan door in standaardstijl de lettergrootte aan te passen. Als in de hele tekst de lettergrootte groter wordt, is de tekst ook voor visueel beperkten eenvoudig aan te passen.
  8. Wees zuinig met verschillende blokken teksten (denk ook aan menu’s) in een document en op het web. Voor tekstleessoftware wordt het dan erg ingewikkeld om daar nog een ‘verhaal’ van te maken. Trouwens, ook voor mensen met normaal visuele mogelijkheden is een drukke pagina moeilijk om te lezen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Wen u aan om gebruik te maken van stijlen in tekstverwerkingsprogramma’s en bij het opmaken van webpagina’s. Dat kost geen extra tijd en levert veel winst op voor mensen met visuele beperkingen.

Zie ook

www.drempelsweg.nl
SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF

Geplaatst op 17-12-2004 door adminComments Off on Rekening houden met visuele beperkingen

 
Auteur(s): Els de Groot Organisatie(s): Universiteit van Tilburg

Dit IDEE beschrijft waar je rekening mee moet houden als je bij studenten een online tentamen wilt afnemen.

Voorbeeld uit de praktijk

Aan de Universiteit van Tilburg wordt bij het Tilburg Institute for Law, Technology and Society de vakken ‘ICT & Recht’, ‘Juridische bronnen op internet’ en ‘Het beoordelen van juridische bronnen op internet’ online getentamineerd via de test manager in Blackboard. Aan deze vakken nemen ongeveer zo’n 250 studenten deel. Aanleiding voor het online tentamineren was de tijd die bespaard kon worden op activiteiten als kopiĆ«ren van tentamens en het nakijken van de antwoorden. De studenten maken het computertentamen op de universiteit onder toezicht van een surveillant. Omdat er in het computerlokaal onvoldoende computers beschikbaar zijn om het tentamen bij alle studenten tegelijk af te nemen, worden de studenten in groepen ingedeeld die het tentamen groep na groep maken.

Doel

De docent kan het online tentamineren van studenten kan organiseren.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer er grote aantallen studenten zijn.
  • Wanneer er voornamelijk gesloten tentamenvragen kunnen worden gesteld.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Bepaal eerst of de kosten voor het ontwikkelen van online toetsen opwegen tegen de baten. Gebruik hiervoor het IDEE Wel of niet geautomatiseerd toetsen?
  2. Bepaal het aantal tentamenmomenten op basis van de capaciteit van de computerzaal en het aantal studenten.
  3. Maak het (benodigde aantal verschillende!) tentamen(s). Wanneer er meer groepen zijn (en dus meer tentamens nodig) zorg er dan voor dat de tentamens qua niveau en inhoud overeenkomen. Ook kun je dan het beste gebruik maken van question pools. Je maakt deze verschillende tentamens door de toetssoftware een willekeurige set vragen uit een of meerdere question pools te laten halen. De studenten krijgen op deze manier allemaal een andere set van vragen uit de itembank. Zie ook het IDEE Hoe ontwerp je een itembank voor geautomatiseerd toetsen?
  4. Maak een keus bij de opties voor de toets zoals:
    • een password op de toegang tot het tentamen, zodat studenten het tentamen niet van te voren al kunnen inkijken.
    • een tijdslimiet op elk tentamen;
    • zorg dat een student de toets maar Ć©Ć©n keer kan maken.
    • Kies in Blackboard voor ‘Score only’, omdat anders de vragen en de goede antwoorden op een later tijdstip door studenten kunnen worden geprint via ‘View Grades’.
  5. Reserveer een computerzaal voor de tijd die nodig is om elke groep het tentamen af te laten leggen.
  6. Zorg ervoor dat internet tijdens het tentamen niet bereikbaar is en indien dat niet mogelijk is, maak dan duidelijk aan de studenten dat elke interactie via e-mail, internet, SMS, MSN gezien wordt als fraude.
  7. Regel supervisie. Denk er aan dat er een andere soort surveillance nodig is dan bij een regulier tentamen!

Tips
  • Stel het / elk tentamen zo in dat de vragen at random verschijnen, zodat studenten moeilijk van elkaar kunnen afkijken.
  • Geef regels aan de studenten mee (bijvoorbeeld, geen internet gebruiken, geen software installeren, bestanden downloaden, enz).
  • Stel een online oefententamen beschikbaar, zodat studenten bekend raken met het online tentamineren. Om studenten te motiveren dit oefententamen te maken, zou je twee vragen uit het oefententamen terug kunnen laten komen in het echte tentamen en studenten hiervan op de hoogte stellen (het is wel afhankelijk van de toetssoftware of dit ook echt te realiseren is).
  • Haal deze twee vragen vervolgens ad random uit de oefentoets zodat de studenten iedere keer andere vragen uit de oefentoets krijgen bij het tentamen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Verdeel de studenten in groepen op basis van de capaciteit van de computerzaal.
  2. Geef aan de studenten door op welke datum en tijdstip en waar zij verwacht worden.
  3. Laat de (nieuwe) groep studenten in de computerzaal binnen en geef hen het password voor het tentamen dat zij moeten maken.
  4. Vertel studenten dat het noodzakelijk is om alle vragen te beantwoorden om meteen het voorlopige resultaat van het tentamen te krijgen.
  5. Vertel hoeveel tijd ze hebben voor het maken van het tentamen en waar ze kunnen zien hoeveel tijd er voorbij is.
  6. Verander direct na afloop van ieder tentamen het password.
  7. Herhaal stap 3 t/m 6 totdat elke groep studenten het tentamen heeft gemaakt.
  8. Maak de tentamenresultaten volgens de gebruikelijke informatiebronnen aan de studenten bekend.
    • Wanneer het tentamen in een digitale leeromgeving is gemaakt en je de scores van de studenten nog wilt analyseren, kun je deze exporteren naar een dataverwerkingsprogramma als Excel of SPSS.
    • Evalueer na afloop van het tentamen welke vragen beter / duidelijker geformuleerd moeten worden en pas deze meteen aan voor een volgend tentamen. Verwijder ook oude vragen uit de question pools die niet meer actueel zijn en voeg indien nodig nieuwe toe. Zo wordt het tentamen steeds geactualiseerd en verbeterd.

Randvoorwaarden

  • Het maken van question pools kan de docent veel tijd kosten. Dit is over het algemeen slechts een eenmalige tijdsinvestering.
  • De instelling moet beschikken over toetssoftware of een toetsmogelijkheid in een digitale leeromgeving.
  • De instelling moet beschikken over een computerzaal.

Zie ook

Geplaatst op 16-12-2004 door adminComments Off on Organiseren van online tentamens

 
Auteur(s): Toine Andernach, Mariska van de Werf Organisatie(s): TU Delft, Hogeschool Zuyd

Dit IDEE helpt de docent om een DLO te gebruiken bij het begeleiden van studenten die in grote mate zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen leerproces.

Voorbeeld uit de praktijk

Aan de Managementopleiding Gezondheidszorg van de Hogeschool Zuyd is de module ‘Werkveldverkenning’ ontwikkeld. Deze module is bestemd voor tweedejaars studenten. In de module oriĆ«nteren studenten zich in groepen op andere werkvelden buiten de eigen sector. Op basis hiervan verwerven ze nieuwe inzichten in het eigen werkveld. Studenten worden in de module zeer vrij gelaten in het plannen van hun leerproces. Ter ondersteuning daarvan wordt een DLO gebruikt. Hierin leggen ze elkaars producten voor, waaronder een planning van het leerproces en hun eigen beoordelingscriteria.

Doel

De docent kan een DLO ontwerpen en gebruiken voor studenten die een grote mate van zelfverantwoordelijkheid hebben voor hun leerproces.

Wanneer te gebruiken

Dit IDEE kan vooral worden gebruikt in opleidingen waarin een groot beroep wordt gedaan op de zelfverantwoordelijkheid van de student en de samenwerking met andere studenten. Vooral wanneer studenten in groepen moeten leren plannen, zelf moeten bepalen waaraan hun werk moet voldoen en moeten leren reflecteren op hun eigen leerproces is dit erg nuttig.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal de globale fases die studenten moeten doorlopen (bijvoorbeeld volgens de Deming-cyclus: Plan, Do, Check, Act) (zie bijlage)
  • Maak in een DLO groepen aan van studenten die samenwerken en maak jezelf als docent ook lid van die groepen
  • Laat studenten per groep zelf discussie-forums aanmaken voor ieder van de globale fases die ze moeten doorlopen en de tussenproducten die daarin gemaakt moeten worden
  • Maak duidelijk dat studenten groepsproducten moeten maken en dat dat inhoudt dat ze op elkaars bijdragen moeten reageren en reacties moeten verwerken
  • Plan een startbijeenkomst
  • Plan een afsluitingsbijeenkomst

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Geef in de startbijeenkomst de kaders van de opdracht aan en beantwoord vragen met wedervragen
  • Laat studenten per groep binnen de DLO een plan van aanpak maken van hun activiteiten.
    In het plan van aanpak leggen studenten voor een groot deel hun eigen leerpad vast: ze bedenken zelf vragen als:

    • Waarom is deze activiteit belangrijk?
    • Welke resultaten moeten wanneer worden opgeleverd?
    • Hoe gaan we de voortgang bewaken?
    • Hoe organiseer je dit?
    • Wat heb je ervoor nodig?
    • Welke criteria stellen wij aan de beoordeling en wanneer passen we die toe?
    • Wat verwachten we van de docent?
  • Laat alle vragen binnen de DLO door studenten in een groep bediscussiĆ«ren.
  • Geef een formeel ok op het plan van aanpak als dat naar wens is
  • Laat studenten in een groep binnen de DLO hun eigen tussenproducten maken.
  • Geef studenten de gelegenheid om te reageren op elkaars tussenproducten
  • Laat studenten reacties van mede-studenten verwerken
  • Laat studenten zelf in de groep bepalen wanneer een tussenproduct af is en wanneer het aan de docent voorgelegd kan worden.
  • Geef in de discussiefora feedback op de tussenproducten
  • Volg de discussies tussen studenten en intervenieer daar waar nodig
  • Zorg dat je altijd beschikbaar en consulteerbaar bent.
  • Reflecteer in de afsluitingsbijeenkomst op het leerproces.

Ontleend aan

Werf. M.G. van der, (2004). Vakbeschrijving Module 5 ‘Werkveldverkenning’, Managementopleiding Gezondheidszorg, Hogeschool Zuyd.

Zie ook

Hoe gebruik ik een DLO om zelfverantwoordelijk leren te bevorderen?
Waar moet je als begeleider rekening mee houden als je studenten op afstand wilt laten samenwerken?

Bijlage

Deming cyclus

Geplaatst op 14-12-2004 door adminComments Off on Verantwoordelijkheid geven voor eigen leerproces in een digitale leeromgeving

 
Auteur(s): Henri Vermijs, Toine Andernach, Sanne Limpens Organisatie(s): Politieacademie, TU Delft, Universiteit van Tilburg

Dit IDEE geeft de docent een handreiking voor het gebruiken van een digitale leeromgeving bij het studenten zelf laten formuleren, toepassen en bijstellen van de beoordelingscriteria van een leeractiviteit. Studenten leren daarbij reflecteren op hun leerproces en hun leeractiviteiten te plaatsen in een bredere beroepsperspectief.

Voorbeeld uit de praktijk

Op de Politieacademie moeten studenten van de niveaus 3 en 4 na een half jaar leren hoe ze een proces-verbaal van aangifte moeten maken. Studenten starten de leeropdracht met een oriƫntatieactiviteit waarin ze zelf moeten vaststellen aan welke criteria een proces-verbaal van aangifte moet voldoen. Om de criteria te kunnen vaststellen moeten de studenten zich goed oriƫnteren op de plaats van de aangifte in het gehele opsporingsonderzoek, de onderliggende wetsartikelen, de werking van het automatiseringssysteem en het werkproces van het aangiftegesprek tot en met het ondertekenen van het proces-verbaal.
Studenten formuleren de beoordelingscriteria en discussiĆ«ren erover in groepen van 4 tot 6 personen in een discussieforum binnen een DLO. Beoordelingscriteria worden, afhankelijk van hun leerstijl, gecheckt voor, tijdens en/of na het maken van het proces-verbaal. De checklist stellen ze gedurende drie maanden bij in hun digitaal portfolio naar aanleiding van hun eigen leerproces. Datgene wat ze al beheersen, hoeft niet meer ‘gecheckt’ te worden. Aan het einde van de instituutsperiode blijven de aspecten over die nog aandacht behoeven in de praktijkperiode die volgt.
Op deze wijze kunnen studenten een goed product leren maken en efficiƫnt leren. Ze leren daarbij reflecteren op hun leerproces en hun leeractiviteiten te plaatsen in een bredere beroepsperspectief. Het geeft hun inzicht in hun verworven competenties. Ze kunnen bovendien gericht ondersteuning vragen aan de docent.

Doel

De docent kan een digitale leeromgeving inzetten bij het studenten zelf laten formuleren, toepassen en bijstellen van de beoordelingscriteria van een leeractiviteit.

Wanneer te gebruiken

  • Als je studenten wilt laten reflecteren op hun leerproces
  • Als het verwerven van competenties centraal staat

De inzet van een elektronische leeromgeving bij deze leeractiviteit heeft vooral meerwaarde bij grote groepen.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Bepaal welke activiteit beoordeeld moet gaan worden
  • Geef de inhoudelijke kaders aan: waarop moeten de studenten de beoordelingscriteria baseren?
    Bepaal de verschillende onderdelen van de activiteit: online voeren van een discussie, presentatie resultaten, beoordelingscriteria opstellen, toepassen, bijstellen en evaluatie.
  • Maak de online discussieforums aan.
  • Stel de discussiegroepen samen of laat ze samenstellen
  • Laat studenten elkaar binnen hun eigen groep verschillende rollen toekennen (zie Tips)
  • Bepaal op welke wijze en in welke mate je de leeractiviteit wilt begeleiden. Wil je de groepen zelf samenstellen of niet, wil je de discussies modereren, wil je het toepassen en bijstellen van de checklists monitoren en/of bijsturen, welke mate van zelfsturing past bij deze groep enz. (zie Tips)
  • Bepaal de contactmomenten en zorg dat er voldoende momenten zijn waarop de studenten kunnen werken aan de leeractiviteit.

Tips
  • Geef Ć©Ć©n student de rol van reporter: hij volgt een aantal discussies over hetzelfde onderwerp, waaruit hij de resultaten filtert die van belang zijn voor de beoordelingscriteria. De reporter stelt de checklist samen en presenteert deze aan de groep. In plaats van het inzetten van een reporter kun je er ook voor kiezen om groepen studenten hun beoordelingscriteria onderling te laten uitwisselen via een elektronische leeromgeving.
  • Laat studenten werkafspraken en een planning van tevoren op papier aanleveren, zodat je indien nodig kunt bijsturen. Als een van de onderdelen van de activiteit niet goed wordt afgerond, gaat dat ten koste van de rest van de activiteit.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  • Geef de studenten uitleg over de leeractiviteit. Maak duidelijke afspraken over de contactmomenten, de mate van begeleiding, de producten, de doelstellingen, de werkwijze en het gebruik van de elektronische leeromgeving.
  • Laat groepen van 4 tot 6 personen in het discussieforum binnen de DLO discussiĆ«ren over (een deel van) de beoordelingscriteria.
  • Volg en/of modereer de discussies en sluit ze af op het afgesproken tijdstip.
  • Laat studenten de door hen opgestelde lijst met beoordelingscriteria presenteren. Maak eventueel tijd voor discussie. Stel de definitieve lijst vast: de docent bepaalt uiteindelijk of de checklist voldoet.
  • Bepaal de momenten waarop de studenten de checklist gaan toepassen in hun eigen werk.
  • Laat studenten hun eigen checklist toepassen en bijstellen naar aanleiding van hun veranderende inzichten en verworven vaardigheden.
  • Laat studenten hun bijstellingen motiveren in een elektronisch portfolio ter ondersteuning van hun reflectie op hun leerproces.
  • Maak goede afspraken over de terugkoppeling: wanneer kunnen studenten hun portfolio met de bijstellingen van hun checklist bespreken?
  • Plan een evaluatiebijeenkomst.
  • Laat studenten de kwaliteit van hun eigen resultaten bepalen: aan welke criteria voldoet hun werk nog niet (altijd) en hoe gaan ze daarmee verder? Evalueer eveneens het proces; werkafspraken nagekomen, planning gehaald, prettig of moeizaam tot leren gekomen, voldoende begeleiding gekregen of niet, enz.

Tips
  • Als je onvoldoende tijd hebt om te begeleiden kun je in deze leeractiviteit eenvoudig differentiĆ«ren in de mate van begeleiding per student.
  • Om de discussie op gang te brengen kun je zelf een prikkelende openingsstelling bedenken.
  • Je kunt achtergrondliteratuur beschikbaar stellen binnen de DLO om de discussie te voeden.

Randvoorwaarden

Beschikbaarheid van een elektronische leeromgeving, bijv. Blackboard

Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Studenten zelf beoordelingscriteria laten vaststellen

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Online cursussen zijn vaak erg tekst georiƫnteerd. Dat is lastig voor dyslectici, maar met kleine aanpassingen zijn die studenten snel worden geholpen. Tegelijkertijd biedt een online cursus ook mogelijkheden om dyslectici juist te helpen.

Voorbeeld uit de praktijk

Marc studeert economie. Hij heeft dyslexie, waar in zijn studie op verschillende manieren rekening mee wordt gehouden. Zo krijgt hij extra tijd bij het doen van tentamens, omdat het hem meer tijd kost tekst te lezen. De komst van digitale middelen in het onderwijs zijn voor Marc deels nadelig, deels voordelig. Doordat veel communicatie nu via e-mail gaat, kost het Marc meer moeite om feedback te begrijpen op zijn verslagen. De meeste docenten zijn echter bereid om Marc mondeling feedback te geven als ze op de hoogte zijn van zijn dyslexie. Voordeel is dat de artikelen die worden gebruikt in readers nu ook digitaal beschikbaar zijn voor Marc dankzij links in de digitale leeromgeving. Marc kan daardoor de artikelen laten voorlezen door tekstleessoftware. Ook Powerpointsheets zijn dankzij de digitale leeromgeving voor Marc nu te volgen: docenten zetten deze sheets in de digitale leeromgeving en Marc kan, na afloop van het college, met tekstleessoftware vernemen wat er in de sheets staat. Daarnaast zetten veel docenten nu hun teksten, die voorheen in de reader waren opgenomen, nu in de digitale leeromgeving. Marc kan daardoor opnieuw tekstleessoftware gebruiken, maar kan de documenten ook in een lettertype en lettergrootte afdrukken die hij beter kan lezen.

Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

Doel

Een online cursus zo kunnen opbouwen dat mensen met dyslexie er gebruik van kunnen maken.

Wanneer te gebruiken

In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met dyslexie in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Zorg ervoor dat in een online cursus de tekst te vergroten is door de gebruiker (in Explorer via beeld/tekengrootte). Dat kan bijvoorbeeld door in een webtekst niet harde opmaak te gebruiken (zoals een tekst op bijvoorbeeld ‘Arial pnt 10’ te zetten), maar door gebruik te maken van stylesheets. De gebruiker kan die stylesheets namelijk overrulen door eigen stylesheets en daarmee bijvoorbeeld grotere lettertypes kiezen.
  • Er is enige discussie gaande over de vraag of dyslectici gebaat zijn bij letters met of zonder schreef. Een voorbeeld van een lettertype met schreef is Times New Roman, het meest gebruikte lettertype in tekstdocumenten. De lettertypes Arial en Verdana (die goed scoort als het gaat om leesbaarheid op het web) zijn daarentegen schreefloze letters.
Tip

Zolang het onduideijk is welk lettertype de voorkeur geniet is het aan te bevelen om de keuze aan de lezer zelf te laten. Maak daartoe zoveel mogelijk gebruik te maken van stijlen in Word documenten en webpagina’s. U kunt dan uw eigen voorkeur gebruiken, maar vervolgens kan de lezer dan snel de stijl aanpassen aan eigen wensen en mogelijkheden.

  • Er wordt op dit moment een lettertype ontwikkeld dat speciaal geschikt zou zijn voor dyslectici. Zie daarvoor www.readregular.com.
  • Maak in documenten bij het uitlijnen geen gebruik van ‘uitvullen’, maar lijn alleen links uit. Door het ‘uitvullen’ ontstaat er onregelmatig witruimte, en dat is voor een dyslecticus lastig te hanteren.

Tip

Een uitgelijnde tekst lijkt vaak mooier dan een niet uitgelijnde tekst. Als u toch kiest voor uitlijnen, stel dan het document in ieder geval ook digitaal beschikbaar en maak gebruik van standaard stijlen, zodat een dyslecticus snel het document kan aanpassen aan eigen wensen en mogelijkheden.

  • Maak gebruik van stijlen voor kopjes e.d. in Word, PDF en webpagina’s. Tekstleessoftware herkent die kopjes en kan daardoor de dyslecticus correct informeren.
  • Stel documenten, zoals artikelen zoveel mogelijk digitaal beschikbaar. Studenten met dyslexie kunnen die documenten dan door tekstleessoftware laten lezen.
  • Aandachtspunten bij de uitvoering

    Het gebruiken van stijlen in webpagina’s en word documenten is eenvoudig te leren en wanneer u het altijd en vanaf het begin van het schrijven van een document toepast, kost het geen extra tijd.

    Zie ook

    www.drempelsweg.nl:
    SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF.

    Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Rekening houden met dyslexie

      Next Page »