Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Online cursussen zijn veel sterker tekstueel en beeldend dan reguliere colleges. Voor studenten met een visuele beperking kan dat nadelig zijn, maar er zijn voor docenten voldoende middelen om die nadelen te beperken.

Voorbeeld uit de praktijk

Annemarie studeert psychologie. Zij is blind. Haar opleiding maakt sinds een aantal jaren enthousiast gebruik van een digitale leeromgeving. Voor Annemarie was dat in eerste instantie een probleem, omdat zij juist bij hoorcolleges heel veel informatie kon halen. Inmiddels zijn er echter een aantal voordelen voor Annemarie dankzij de Digitale Leeromgeving. Zo wordt voor het maken van readers veel gebruik gemaakt van artikelen uit elektronische tijdschriften. Deze worden geprint en in de reader gestopt, maar er wordt nu ook in de digitale leeromgeving een link gemaakt naar de betreffende elektronische tijdschriften. Annemarie kan daardoor de artikelen laten voorlezen door tekstleessoftware. Ook Powerpointsheets zijn dankzij de digitale leeromgeving voor Annemarie te volgen: docenten zetten deze sheets in de digitale leeromgeving en Annemarie kan met tekstleessoftware vernemen wat er in de sheets staat.

Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

Doel

De docent kan in een online course rekening houden met studenten met visuele beperkingen.

Wanneer te gebruiken

In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met visuele beperking in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ga na op welke plaatsen tekst en figuren online worden aangeboden.
  2. Ga voor gekleurde figuren na of kleurenblinden de kleuren in de figuur kunnen onderscheiden (voorzover nodig). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de website
    http://www.vischeck.com/vischeck/vischeckURL.php
    waar een webadres of plaatje gecontroleerd kan worden op onderscheid voor verschillende vormen van kleurenblindheid.
  3. Voorzie figuren op het web van een adequate ?alt?-tekst (bijvoorbeeld ?Foto Abraham Lincoln?), zodat tekstleessoftware voor blinden en slechtzienden kan voorlezen welk figuur ?zichtbaar? is.Tip
    Programma?s als Blackboard en WebCT bieden altijd de mogelijkheid om dergelijke ALT teksten toe te voegen.
  4. Voorzie figuren in een tekstbestand (MSWord, PDF) van een adequate omschrijving (zoals ?Figuur 1: grafiek van ?.?), zodat tekstleessoftware voor blinden en slechtzienden kan voorlezen welke figuur ?zichtbaar? is.
  5. Zorg ervoor dat letters schaalbaar zijn in grootte. Pas daartoe
    lettertypes in teksten voor het web (in HTML) Word en PDF niet rechtstreeks in de tekst aan, maar gebruik hiervoor de stijlfuncties. Dat maakt het eenvoudiger om lettergroottes aan te laten passen door de lezer. Voordeel van het gebruik van stijlfuncties is ook dat tekstleessoftware daardoor een titel als titel kan herkennen en niet ziet als ?gewone? tekst.

    Tip
    Pas de lettergrootte van een document aan door in standaardstijl de lettergrootte aan te passen. Als in de hele tekst de lettergrootte groter wordt, is de tekst ook voor visueel beperkten eenvoudig aan te passen.

  6. Wees zuinig met verschillende blokken teksten (denk ook aan menu?s) in een document en op het web. Voor tekstleessoftware wordt het dan erg ingewikkeld om daar nog een ?verhaal? van te maken. Trouwens, ook voor mensen met normaal visuele mogelijkheden is een drukke pagina moeilijk om te lezen.

Aandachtspunten bij de uitvoering

Wen u aan om gebruik te maken van stijlen in tekstverwerkingsprogramma?s en bij het opmaken van webpagina?s. Dat kost geen extra tijd en levert veel winst op voor mensen met visuele beperkingen.

Zie ook

www.drempelsweg.nl
SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF

Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Hoe kan ik in mijn online cursus rekening houden met visuele beperkingen?

 
Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Voor doven en slechthorenden betekent een online cursus vaak een verbetering, omdat er veel met tekst en figuren wordt gewerkt. Anders wordt het echter als video wordt gebruikt. Er zijn echter manieren om dat probleem op te lossen.

Voorbeeld uit de praktijk

Peter studeert geschiedenis. Hij is doof. Zoiets leidde in het verleden nogal eens leidde tot problemen in de communicatie met docenten. Maar door e-mail en de digitale leeromgeving verloopt de communicatie tussen Peter en docenten vlot. In plaats van mondelinge feedback op opdrachten en verslagen, krijgt hij feedback per e-mail. Sinds de introductie van een digitale leeromgeving is het voor Peter nog gemakkelijker geworden om te communiceren met medestudenten en docenten, bijvoorbeeld via het discussionboard. Alleen bij het bekijken van een historische film ging het even mis, omdat daar geen ondertiteling voor was. Een medestudent heeft toen met behulp van Powerpoint en het programma Producer naast de film sheets gemaakt met een toelichting van wat er in de film gezegd werd.

Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

Doel

De docent kan in een online course rekening houden met gehoorbeperkingen.

Wanneer te gebruiken

In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met gehoorbeperking in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ga na of er in de cursus gebruik gemaakt wordt van geluid (denk aan video, muziek, mondelinge instructie in Powerpoint presentaties, fancy geluidjes zoals ‘applaus’ of ‘ohoh’ bij een waarschuwing).
  2. Tip: Als studenten zelf presentaties maken voor medestudenten zullen ook zij rekening moeten houden met gehoorbeperkingen.
  3. Als er sprake is van een gefilmd college, zorg er dan voor dat de docent/spreker duidelijk in beeld is, zodat de kijker kan liplezen. Neem bij voorkeur een uitsnede van het hoofd van de spreker in plaats van het hele lijf.
  4. Als aan een site muziek alleen ter vermaak is toegevoegd, maak er dan tekstueel melding van dat die muziek er is en niet van belang is voor het leren van de stof. Datzelfde geldt voor fancy geluidjes. Het is bijvoorbeeld voor een dove raar als een hele zaal begint te lachen bij een geluidje, zonder te begrijpen wat er aan de hand is.
  5. Indien een ‘fancy’ geluidje wel een functie heeft (denk bijvoorbeeld aan een waarschuwende kreet, of een
    ‘oh, jammer, dat is fout’ melodietje), laat die dan ondersteunen door tekst of een figuur (denk bijvoorbeeld aan een stopbord bij een waarschuwende kreet).
  6. Steeds vaker wordt video gebruikt in online cursussen. Voor mensen met een gehoorbeperking is het van belang dat de mond van de sprekers goed zichtbaar is, dat de film is ondertiteld of dat er verklarende tekst meeloopt met de film. Ondertitelen kan met filmbewerkingssoftware of speciale ondertitelingssoftware. Een eenvoudiger en sneller te realiseren methode is door tekst mee te laten lopen met de film. Dit kan in Powerpoint met het programma Producer (zie randvoorwaarden).
  7. Is er sprake van mondelinge instructie in bijvoorbeeld Powerpoint sheets, zet deze mondelinge instructie dan ook om in tekst.

Randvoorwaarden

  • Voor het ondertitelen van film is filmbewerkingssoftware of ondertitelingssoftware noodzakelijk.
  • Een tekst mee laten lopen kan met behulp van Powerpoint en het programma Producer. Dat laatste is gratis te downloaden via www.microsoft.com (zoek op ‘Producer’).

Zie ook

www.drempelsweg.nl
SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF

Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Rekening houden met gehoorbeperkingen

 
Auteur: Maarten van de Ven

Met de toename van het gebruik van digitale leeromgevingen rijst ook de vraag naar het online begeleiden van studenten. Inhoudelijk verschilt het online begeleiden niet van face-to-face begeleiden. Beide vormen van begeleiden kunnen betrekking hebben op drie zaken: inhoud (het bereiken van de geformuleerde doelstellingen), proces (het efficiënt en effectief uitvoeren van leeractiviteiten, individueel of in groepsverband) en administratie (het studeren volgens bepaalde vooraf gemaakte afspraken over kwaliteit en kwantiteit van leeractiviteiten). Maar wat vorm betreft bestaan er wel grote verschillen tussen online en face-to-face begeleiden. Mogelijke voordelen van het begeleiden van studenten via een digitale leeromgeving zijn:

  • De docent kan het begeleiden van individuele studenten of groepen studenten efficiënt organiseren, eventueel in samenwerking met collega’s of externe begeleiders.
  • De docent kan studenten feedback geven op een moment dat het hem uitkomt, bijvoorbeeld op een vaste tijd op de dag of in de avonduren, of vanaf iedere locatie die hem schikt, bijvoorbeeld thuis of op een congres in het buitenland.
  • De student kan feedback ontvangen op een moment dat het hem uitkomt of vanaf een locatie die hem schikt, zoals bij internationale stages.

Digitale Didactiek bevat ervaringen van docenten op ieder van deze zaken. Dit artikel beschrijft ervaringen met het organiseren van online begeleiden, het online begeleiden van studenten bij verschillende groeperingvormen, het modereren van elektronische discussies en het gebruik van enkele specifieke ICT-tools bij het online begeleiden.

Het organiseren van de begeleiding

Meestal speelt de docent zelf een rol in de begeleiding van zijn studenten. Hij kan echter ook anderen hierbij inschakelen. Hij kan er bijvoorbeeld voor kiezen studenten elkaar te laten begeleiden. Op inhoudelijk vlak kunnen studenten feedback op elkaar geven. De docent kan een elektronisch discussieforum inzetten voor het organiseren van feedback van studenten op elkaar (Baars, 2002a) of van peer review (Verheij & Deinum, 2002a; Verkroost, 2004). Op procesmatig vlak kunnen studenten elkaar begeleiden. Zo kan de docent studenten hun eigen online elektronische discussie laten modereren (Van het Kaar, 2002). Maar behalve medestudenten kan de docent collega’s of externe deskundigen inschakelen bij het begeleiden van zijn studenten. Docenten kunnen elkaars studenten begeleiden (Meijerink, 2003a). De Kruik & Wieland (2004) beschrijven een creatieve manier om externe deskundigen in te schakelen bij het beoordelen van werkstukken van studenten.

Het begeleiden van individuele studenten

Bij het online begeleiden van individuele studenten krijgt de docent te maken met de laagdrempeligheid van elektronische communicatie: een e-mailtje van de student naar de docent is zo gestuurd. Het is voor de docent de uitdaging om deze communicatie goed te organiseren. Digitale Didactiek biedt hiervoor enkele handige tips. Walsarie Wolf (2002a) geeft aan hoe de docent een e-mail bombardement van zijn studenten kan voorkomen, terwijl Deinum en Verheij (2002) aangeven hoe een docent het aantal e-mailtjes van zijn studenten kan beperken door het efficiënt opstellen en publiceren van een lijst van veelgestelde vragen. Verder kan de docent de digitale leeromgeving voor het houden van een online spreekuur (Wieland, 2002a) of voor het efficiënt maken van individuele face-to-face afspraken met veel studenten (Deinum 2004a). Het online begeleiden van individuele studenten op afstand heeft enkele specifieke kenmerken (Verheij & Deinum, 2003).

Het begeleiden van grote groepen studenten

Docenten die te maken hebben met grote groepen studenten zoeken mogelijkheden voor het toepassen van interactieve werkvormen. Een digitale leeromgeving kan hen die mogelijkheden bieden. Van de Ven (2002a) en Baars (2002b) beschrijven manieren waarop een docent bij grote groepen studenten toch onderlinge discussies en interacties kan organiseren. Indien de docent gebruik maakt van colleges kan hij de digitale leeromgeving hierop inrichten, bijvoorbeeld door het voorafgaand aan een college verzamelen van bijdragen van studenten (Wieland, 2002b) of door het afnemen van een voorkennistoets (Verheij & Deinum, 2002b).

Het begeleiden van groepswerk

Een digitale leeromgeving is een handig hulpmiddel voor een docent bij het op afstand begeleiden van studenten die in groepen met elkaar samenwerken (Baars, 2003; Verkroost & Veen, 2002). Dit geldt ook voor het monitoren van het samenwerkingsproces (Wieland, 2004). Digitale Didactiek bevat enkele creatieve ideeën over het organiseren van groepswerk in een digitale leeromgeving, bijvoorbeeld voor het in multidisciplinaire verband ontwikkelen van authentieke producten (Van de Ven, 2002b), het gebruik van virtuele projectkantoren (Maier, Wieland & Jager 2004) of het ondersteunen van multidisciplinair studentenbedrijf (Verheij, 2002).

Het modereren van online discussies

Het modereren van een online discussies vergt specifieke competenties (Walsarie Wolf, 2002b). Belangrijke competenties zijn het bewust hanteren van verschillende typen reacties (Baars & Jager, 2003) en geven van online feedback (Deinum, Verheij & Slagter, 2003; Kerling, 2002). Het organiseren van chatsessies, een discussievorm waarin de deelnemers gelijktijdig aanwezig zijn, vergt specifieke competenties van de docent (Wieland, 2003). Verheij en Deinum (2002c) geven een voorbeeld van afspraken die men kan maken om discussies ordelijk en overzichtelijk te laten verlopen.

ICT-toepassingen bij het begeleiden op afstand

Vaak is het gebruik van een digitale leeromgeving louter gebaseerd op geschreven tekst, bijvoorbeeld middels elektronische discussies, chatsessies of e-mail. Op eenvoudige wijze kan men hieraan andere media toevoegen, zoals geluid bij het geven van gesproken feedback (Deinum & Verheij, 2003) of video bij het door studenten laten opnemen van videofragmenten in hun verslagen (Deinum, 2004b). Ook kan de digitale leeromgeving worden uitgebreid met specifieke ICT-tools, zoals een mind-map tool (Meijerink, Toet & Boutmy, 2004) of een elektronisch portfolio (Meijerink, 2003b).

Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 2 December 2004
Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Thema – Online begeleiden van studenten

 
Auteur(s): Maarten van de Ven, Gerard Baars Organisatie(s): Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam

In cursussen of workshops, waarin deelnemers uit verschillende regio’s of landen participeren, kunnen tussentijdse evaluaties of eindevaluaties gemakkelijk online worden uitgevoerd. Bij een online evaluatie kan een discussieforum goed gebruikt worden.

Voorbeeld uit de praktijk

Het
Risbo voerde in 2004/ 2005 vanuit Rotterdam een train the trainer traject in e-learning op de Nederlandse Antillen uit, met participanten van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, verschillende VO-scholen en deelnemers uit het bedrijfsleven. In dit traject werden verschillende online workshops met een onderwijskundig / didactisch thema door de deelnemers zelf ontwikkeld en begeleid. Deze workshops werden geëvalueerd, maar door de afstand was het niet mogelijk om deze evaluaties face to face uit te voeren. Een goed alternatief is het online evalueren van de workshops. Dit gebeurt synchroon. Dit betekent dat op een afgesproken moment zo veel mogelijk deelnemers online zijn, als ook de begeleiders van de betreffende workshop en de trainers van het Risbo.

Doel

De docent of begeleider kan op een effectieve manier een online evaluatie opzetten.

Wanneer te gebruiken

  • Wanneer u de kwaliteit van uw cursus of workshop tussentijds en aan het eind wilt toetsen bij uw deelnemers
  • Wanneer u een interactieve evaluatie wilt opzetten
  • Wanneer de groep deelnemers niet te groot is. Het maximaal aantal deelnemers is 20.
  • Wanneer de evaluatie op afstand moet worden uitgevoerd
  • Wanneer u direct als output van de evaluatie een verslag wilt hebben

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Bepaal in uw cursus of workshop wanneer en hoe vaak een evaluatie gewenst is. Het kan bijvoorbeeld interessant zijn om verschillende tussentijdse evaluaties uit te voeren, zodat de deelnemers en begeleiders hun gedrag tussentijds kunnen aanpassen.
  2. Formuleer concrete doelstellingen voor deze evaluatie. De evaluatie kan bijvoorbeeld gericht zijn op leerervaringen van de participanten of op de tevredenheid van de deelnemers. Output van de evaluatie kan zijn dat de deelnemers reflecteren op hun eigen handelen of aangeven welke knelpunten ze in een cursus/ workshop ervaren.
  3. Bepaal of de evaluatie synchoon of a-synchroon wordt uitgevoerd. Synchroon houdt in dat iedereen op hetzelfde moment online is, bij a-synchroon kan iedereen de evaluatie uitvoeren op het moment dat het hem/ haar het beste uitkomt. Wanneer interactie binnen de evaluatie gewenst is heeft het de voorkeur om de evaluatie synchroon uit te voeren.
  4. Formuleer wat voor soort bijdragen en hoeveel bijdragen van de deelnemers worden verwacht. Het gaat hier dus zowel om de kwaliteit van de bijdragen als om de intensiteit van de bijdragen.
  5. Bepaal het tijdstip en de tijdsduur van de evaluatie.
  6. Maak binnen de elektronische leeromgeving een discussieforum aan en denk van tevoren na welke threads je tijdens de online evaluatie wilt maken. Maak alleen de eerste thread zichtbaar voor de participanten.
  7. Kondig de evaluatie aan, bijvoorbeeld door een bericht te plaatsen in de digitale leeromgeving of via een e-mail, waarin staat wat het doel van de online evaluatie is, hoe en wanneer de evaluatie plaatsvindt en wat er precies van de deelnemers wordt verwacht.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Geef de deelnemers in de eerste thread van de evaluatie een korte instructie waarin staat hoe de online evaluatie zal verlopen en wat er precies van de deelnemers wordt verwacht.
  2. Vraag de deelnemers bij de start van de evaluatie om gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 5 minuten) hun bijdragen te leveren en te reageren op elkaar. Vraag één van de deelnemers om uiteindelijk een samenvatting van de reacties te maken.
  3. Open na dit eerste evaluatie-item een tweede thread met een nieuw evaluatieonderwerp. Voer op deze manier de hele evaluatie uit.
Tip

U kunt ook alle threads tegelijk aanmaken en iedereen de evaluatie op eigen tempo laten invullen. Het nadeel is dat hierdoor een deel van de interactie zal verdwijnen, wat ten koste gaat van de diepgang van de evaluatie. Wanneer het in uw situatie toch beter is om dit zo te doen, dan is het handig om de laatste thread Afmelden te noemen. In deze thread kunnen de deelnemers aangeven dat ze klaar zijn met de evaluatie en het discussieforum verlaten.

Randvoorwaarden

Voor deze werkvorm heeft u een discussieforum nodig.

Geplaatst op 09-12-2004 door adminComments Off on Cursus evalueren d.m.v. online discussie

 
Auteur(s): Karen Jager, Wilco te Winkel Organisatie(s): Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam

Dit IDEE beschrijft hoe je ICT kunt gebruiken om een rijke, studentgerichte leeromgeving te creëren die studenten stimuleert om zelf te bepalen welke leerstof relevant is.

Voorbeeld uit de praktijk


In september 2001 is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam een nieuwe opleiding Psychologie gestart. Deze opleiding is gestoeld op Probleem Gestuurd Onderwijs. Alle jaren bestaan uit 8 vakken van 5 weken. Studenten volgen slechts één vak tegelijk. Tijdens een vak komen studenten twee keer per week bij elkaar voor tutor groep bijeenkomsten, waarin ze een probleem bespreken en leerdoelen formuleren. Deze leerdoelen vormen het uitgangspunt voor zelfstudie. De resultaten van de zelfstudie worden besproken in de eerste helft van de volgende bijeenkomst. De tweede helft van deze bijeenkomst wordt gebruikt om een nieuw probleem te bespreken. Naast deze bijeenkomst bestaat elk vak uit andere leeractiviteiten zoals vaardigheidstraining en colleges en wordt bij elk vak relevant filmmateriaal getoond.

Een belangrijk uitgangspunt bij het opzetten van de opleiding was dat het Internet gebruikt werd om het probleem gestuurde leren een stap verder te brengen, door studenten te voorzien van een rijkere leeromgeving. Er is een elektronische leeromgeving ontwikkeld met de naam PsyWeb (http://www.psyweb.nl). PsyWeb bevat alle relevant geachte onderwijsmaterialen, artikelen, boekhoofdstukken, colleges, video’s, animaties, experimenten, powerpoints en e-chapters.

Doel

De docent weet hoe hij binnen een elo een rijke leeromgeving kan creëren die studenten stimuleert om zelf hun studiemateriaal te kiezen en daar actief mee aan de slag te gaan.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Zorg voor voldoende relevant onderwijsmateriaal binnen de Digitale Leeromgeving. Bied studenten niet alleen keuze in het primaire onderwijsmateriaal, maar voeg ook secundaire, verlevendigende onderwijsmaterialen toe. Dus naast artikelen en hoofdstukken, ook digitale colleges, animaties, video’s, PowerPoint presentaties, Internetsites en dergelijke.
  2. Bied studenten voldoende ondersteuning bij het selecteren van de bronnen. Voeg bijvoorbeeld aan elke bron een kernzin, samenvatting of opmerking van de docent toe. Dit helpt studenten om gerichter te kiezen uit de beschikbare bronnen.
  3. Plan activiteiten die studenten motiveren om actief met de leermaterialen om te gaan:
    • Voeg (per bron) vragen toe die studenten helpen bij het gericht bestuderen van de bron
    • Laat studenten in groepen vooraf aan het college een antwoord formuleren op een probleem en laat deze antwoorden tijdens het college (of online) beoordelen door andere studenten (zie IDEE Hoe organiseer je peer review via een discussieforum?)
    • Laat studenten voorafgaand aan het college reageren op stellingen rond het lesmateriaal (zie IDEE Hoe laat je studenten voorafgaand aan een college reageren op stellingen?)
    • Voeg een ratingsysteem of een reviewsysteem waarmee studenten hun mening kunnen geven over het betreffende leermiddel.Bij een ratingsysteem geven studenten op een 5-punts schaal aan hoe goed ze het betreffende leermiddel vinden. Bij een reviewsysteem geven studenten per leermiddel hun mening. (zie IDEE Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?; IDEE Hoe maak je een online bronnenportaal?)
    • Maak een forum aan waarin studenten relevante URL’s kunnen toevoegen voor andere studenten.
    • Stel studenten in staat, en moedig hen aan om aantekeningen te maken bij de diverse leermiddelen
    • Stel studenten in staat om zelf hun eigen leermiddelen (internetsite, PowerPoint presentatie, video) te uploaden.

Tip
  • Zorg ervoor dat ‘onzin’ uit de door studenten toegevoegde materialen gefilterd wordt. Screen het geuploade materiaal regelmatig en verwijder de niet serieuze bijdragen. Je kunt hier bijvoorbeeld ook een studentassistent voor inschakelen.
  • Maak tevens een zichtbaar onderscheid tussen de materialen die aangeboden worden door de docent(en) en materialen die toegevoegd zijn door medestudenten.
  • In plaats van het ‘klaar zetten’ van onderwijsmateriaal, kun je ook besluiten om studenten een zoekpagina aan te bieden. Zorg ervoor dat studenten via deze pagina alle onderwijsmaterialen kunnen doorzoeken, bijvoorbeeld gebruik makende van letterlijke woorden of curriculumthema’s.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Stel het onderwijsmateriaal beschikbaar aan de studenten. Geef studenten tevens een duidelijke (leer)taak mee. Het doel van deze taak is om de studenten een context en een doel te geven voor het bestuderen van het materiaal.
  2. Voer de geplande activiteiten om studenten te motiveren uit. Stimuleer studenten (tijdens colleges of online) om gebruik te maken van de mogelijkheden.
  3. Neem de beoordeling van de materialen door de studenten serieus en besluit op basis daarvan bijvoorbeeld om bepaalde materialen volgend jaar niet opnieuw op te nemen.
  4. Beoordeel zelf het door studenten aangeleverde materiaal. Neem dit eventueel op als leermateriaal voor het volgende jaar.

Ontleend aan

Koehorst, A., Winkel, W. te, Ronteltap, F. & Schmidt, H. (2002). Design, implementation and evaluation of PsyWeb, a learning environment in a problem based learning curriculum. In Kallenberg, A.J. & Ven, M.J.J.M. van de. The New Educational Benefits of ICT in Higher Education. Rotterdam: Erasmus Plus B.V.

Zie ook

Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?

Hoe maak je een online bronnenportaal?

Hoe maak je opleidingsbreed gebruik van gemeenschappelijke documenten?

Hoe kun je studenten via webquests effectief gebruik laten maken van internetbronnen?

Geplaatst op 09-12-2004 door adminComments Off on Studenten actief met leerstof laten omgaan

 
Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

Een online rollenspel kan gebruikt worden om een authentieke leerervaring te creëren voor studenten. Dit IDEE beschrijft hoe je dit eenvoudig doet binnen een standaard elektronische leeromgeving.

Voorbeeld uit de praktijk

In het kader van de online conferentie NET*Working 2002 in Augustus 2002 is een online rollenspel uitgevoerd. Dit rollenspel maakte alleen gebruik van de technologie die beschikbaar was op de conferentie website: een discussieforum, instant messaging system en email. Het rollenspel had als titel ‘At Risk’ en ging over een gezin uit Afghanistan, dat gevlucht was voor het regiem van de Taliban en zich op dat moment bevond in het Woomera Detention Centre in Zuid Australie. Het doel van het rollenspel was om één van de kinderen uit het gezin, dat suïcidale neigingen had te beschermen. Deelnemers moesten interacteren en samenwerken om een uitkomst te bereiken die het beste was voor het kind. Echter niet alle deelnemers hadden hetzelfde doel: sommigen waren er bijvoorbeeld meer op uit om de overheidsbeleid op het gebied van illegale immigranten overeind te houden.

Het rollenspel ging van start op basis van een scenario dat direct actie verlangde van de deelnemers: er moest nu iets gebeuren anders zou het fout aflopen met de jongen. Rollen die in het spel gespeeld werden, waren de jonge vluchteling zelf, een sociaal hulpverlener, de minister van Buitenlandse zaken, een psychiater, een journalist, de bedrijfsleider van het Detention Centre en een rechter. De communicatie tussen de betrokkenen vond met name plaats via het discussieforum en in mindere mate via chat en email.

Na afloop van het rollenspel vond een uitgebreide debriefing plaats. In een speciaal daarvoor opgezet discussieforum waren een aantal reflectievragen beschikbaar voor de studenten. Onderwerpen die aan de orde kwamen, waren bijv. hun gevoelens tijdens het rollenspel, de belangrijkste gebeurtenissen en de belangrijkste leerervaringen. Uit de evaluatie kwam naar voren dat het rollenspel een krachtige leerervaring was en dat het veel emoties los had gemaakt bij de deelnemers. Hoewel de deelnemers meerdere dingen hadden geleerd, was het belangrijkste toch wel het zich leren inleven in een ander persoon.

Doel

De docent kan een online rollenspel opzetten en uitvoeren binnen een digitale leeromgeving en hoe dit rollenspel ingezet kan worden om een authentieke leerervaring te creëren voor studenten.

Wanneer te gebruiken

  • Bij interdisciplinaire vraagstukken, waarbij studenten consensus of een oplossing dienen te bereiken rond een probleemstelling in interactie met betrokkenen uit verschillende disciplines en met verschillende belangen.
  • Voor het verhogen van de studentmotivatie en -participatie
  • ICT wordt bij een online rollenspel ingezet om de communicatie tussen de verschillende partijen mogelijk te maken. Het gebruik van ICT heeft een aantal voordelen:
    • Studenten hebben meer tijd om na te denken over hun bijdrage en kunnen extra bronnen gebruiken om zich beter voor te bereiden op hun rol
    • De bijdragen van de studenten blijven bewaard
    • De deelnemers aan het rollenspel hoeven niet op dezelfde tijd op dezelfde plaats te zijn. Dit maakt het ook eenvoudiger om bijvoorbeeld experts bij het rollenspel te betrekken.
    • Het feit dat de deelnemers zich niet in één fysieke ruimte bevinden, kan bij deelnemers de schroom wegnemen om te reageren vanuit hun rol.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  1. Ontwikkel het rollenspel. Maak hierbij gebruik van het stappenplan in de bijlage.
  2. Kies het medium voor het rollenspel. Maak hierbij een keuze voor synchrone (chat) of asynchrone media (e-mail, discussieforum). Zie voor een vergelijking de bijlage Keuze van het medium.
    • In het voorbeeld is gebruik gemaakt van een discussieforum als hoofdmedium. Daarnaast waren email en chat beschikbaar voor privé communicatie tussen rollen.
    • Wanneer van tevoren duidelijk is dat bepaalde rollen veel privé communicatie met elkaar zullen hebben maak dan groepsruimten aan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de voorzitter, secretaris en penningmeester van dezelfde vereniging.
  3. Bepaal hoe de rollen toegewezen worden aan studenten. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden.
    Een rol kan bijvoorbeeld door één of door meerdere studenten gespeeld worden. De keuze hangt onder andere af van de gestelde leerdoelen en het niveau van de studenten. Een andere mogelijkheid is om studenten zich zelf in te laten schrijven voor een rol of om als docent studenten toe te wijzen aan bepaalde rollen. Dit laatste kan bijvoorbeeld ‘at random’ of op basis van de discipline waaruit de studenten afkomstig zijn.

Tips
  • Niet alle rollen hoeven door studenten vervuld te worden. Ook jijzelf, andere docenten of experts kunnen een rol spelen. Door zelf een rol te vervullen in het spel kan op ‘realistische’ wijze feedback gegeven worden op de acties van studenten. Bij de juridische case kan dit bijvoorbeeld in de rol van patroon van het advocatenkantoor.
  • Maak wanneer meerdere studenten dezelfde rol spelen een groepsruimte aan waarin ze zich kunnen voorbereiden op hun rol.
  • Maak binnen de elektronische leeromgeving accounts aan voor de verschillende karakters/rollen.
    Door deelnemers in te laten loggen onder de naam van hun rol wordt direct duidelijk vanuit welke rol een reactie gegeven is. Dit maakt het rollenspel realistischer en gemakkelijker te volgen.
  • Maak bij voorkeur een aparte cursus aan voor het rollenspel.
  • Wanneer het niet mogelijk is om (nieuwe) accounts aan te maken per rol, benadruk dan bij de deelnemers dat ze een bericht altijd moeten starten met de vermelding van hun karakter/rol.
  • Maak een discussieforum aan binnen de elektronische leeromgeving, waarbinnen het rollenspel gaat plaatsvinden.
  • Bereid de debriefing van het rollenspel voor. De debriefing is het laatste, maar meest belangrijke onderdeel van een rollenspel. Hier vindt het feitelijke leren plaats. Hiervoor is het van belang dat de deelnemers de mogelijkheid krijgen om te reflecteren op de leerervaring waar zij bij betrokken zijn.
  • Bedenk een aantal vragen waarop de deelnemers moeten reflecteren (zie bijlage Reflectievragen).
  • De debriefing van het rollenspel kan zowel online als face-to-face plaatsvinden. In beide gevallen is het belangrijk van tevoren reflectievragen te bedenken en studenten de tijd te geven zich hierop voor te bereiden. Een andere optie is om studenten zich online laten voorbereiden op een face-to-face sessie.
  • Maak een nieuw discussieforum aan voor de debriefing van het rollenspel. Maak voor elk van de geformuleerde reflectievragen een nieuwe thread aan.
  • De debriefing vindt bij voorkeur plaats binnen een andere cursus dan het rollenspel. In de debriefing reageren studenten namelijk vanuit zichzelf, niet vanuit hun rol. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de reguliere cursusomgeving.

Aandachtspunten bij de uitvoering

  1. Stel informatie over het rollenspel beschikbaar in de elektronische leeromgeving. Het gaat hierbij om het onderwerp, het doel, het scenario, de rolbeschrijvingen en de instructies voor de studenten.
    • Het betreft hier de informatie die voor alle deelnemers gelijk is. Plaats deze documenten op een algemeen toegankelijk plek.
  2. Laat studenten zich inschrijven voor deelname aan het rollenspel. Vraag studenten eventueel een voorkeur aan te geven voor een specifieke rol.
    • Dit inschrijven kan bijvoorbeeld via email.
  3. Wijs de rollen toe en laat de studenten per mail weten welke rol ze gaan spelen. Stuur ze de benodigde login gegevens, een exemplaar van hun rolbeschrijving en hun Persoonlijke informatie.
  4. Maak afspraken met studenten over het aantal verwachte bijdragen per dag/ per week.
  5. Plaats het openingsbericht op het discussieforum en stel de studenten via mail op de hoogte van de start van de simulatie.
  6. Monitor tijdens het rollenspel de bijdragen van de deelnemers. Stuur zonodig herinneringsmailtjes wanneer deelnemers zich niet houden aan de afspraken met betrekking tot het aantal bijdragen.
    • Leg als moderator de nadruk op het observeren en de studenten hun rol laten spelen. De belangrijkste taak is om te bepalen wanneer er ingegrepen moet worden. Bijvoorbeeld wanneer het rollenspel stilvalt of wanneer het rollenspel teveel gaat afwijken van het oorspronkelijke doel.
    • Vervul tevens de rol van coach: geef advies aan deelnemers over hoe het spel gespeeld moet worden. Bijvoorbeeld ondersteuning en verheldering van hun rol.
  7. Beëindig het rollenspel op het afgesproken moment.
  8. Nodig de studenten uit om deel te nemen aan de debriefing.
    • Benadruk dat studenten moeten reflecteren vanuit zichzelf, niet vanuit hun rol.
    • Het is belangrijk om studenten voldoende tijd te geven om los te komen van een rol. Plan minimaal 2 dagen tussen het einde van het rollenspel en de debriefing.

Ontleend aan

Barron, M. (2003). An Online Role-Play? from Design to Debrief. The Knowledge Tree. An e-journal of Flexible Learning in VET, 3, 2003. Retrieved July, 9th 2004, from http://www.flexiblelearning.net.au/knowledgetree/edition03/html/pra_barron.html

Zie ook

Hoe ontwerp je een rollenspel in chat?

Hoe organiseer je online discussies met weinig studenten?

Bijlagen

Geplaatst op 09-12-2004 door adminComments Off on Online rollenspel organiseren

  « Previous Page