Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

Online cursussen zijn vaak erg tekst georiënteerd. Dat is lastig voor dyslectici, maar met kleine aanpassingen zijn die studenten snel worden geholpen. Tegelijkertijd biedt een online cursus ook mogelijkheden om dyslectici juist te helpen.

Voorbeeld uit de praktijk

Marc studeert economie. Hij heeft dyslexie, waar in zijn studie op verschillende manieren rekening mee wordt gehouden. Zo krijgt hij extra tijd bij het doen van tentamens, omdat het hem meer tijd kost tekst te lezen. De komst van digitale middelen in het onderwijs zijn voor Marc deels nadelig, deels voordelig. Doordat veel communicatie nu via e-mail gaat, kost het Marc meer moeite om feedback te begrijpen op zijn verslagen. De meeste docenten zijn echter bereid om Marc mondeling feedback te geven als ze op de hoogte zijn van zijn dyslexie. Voordeel is dat de artikelen die worden gebruikt in readers nu ook digitaal beschikbaar zijn voor Marc dankzij links in de digitale leeromgeving. Marc kan daardoor de artikelen laten voorlezen door tekstleessoftware. Ook Powerpointsheets zijn dankzij de digitale leeromgeving voor Marc nu te volgen: docenten zetten deze sheets in de digitale leeromgeving en Marc kan, na afloop van het college, met tekstleessoftware vernemen wat er in de sheets staat. Daarnaast zetten veel docenten nu hun teksten, die voorheen in de reader waren opgenomen, nu in de digitale leeromgeving. Marc kan daardoor opnieuw tekstleessoftware gebruiken, maar kan de documenten ook in een lettertype en lettergrootte afdrukken die hij beter kan lezen.

Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

Doel

Een online cursus zo kunnen opbouwen dat mensen met dyslexie er gebruik van kunnen maken.

Wanneer te gebruiken

In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met dyslexie in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Zorg ervoor dat in een online cursus de tekst te vergroten is door de gebruiker (in Explorer via beeld/tekengrootte). Dat kan bijvoorbeeld door in een webtekst niet harde opmaak te gebruiken (zoals een tekst op bijvoorbeeld ‘Arial pnt 10’ te zetten), maar door gebruik te maken van stylesheets. De gebruiker kan die stylesheets namelijk overrulen door eigen stylesheets en daarmee bijvoorbeeld grotere lettertypes kiezen.
  • Er is enige discussie gaande over de vraag of dyslectici gebaat zijn bij letters met of zonder schreef. Een voorbeeld van een lettertype met schreef is Times New Roman, het meest gebruikte lettertype in tekstdocumenten. De lettertypes Arial en Verdana (die goed scoort als het gaat om leesbaarheid op het web) zijn daarentegen schreefloze letters.
Tip

Zolang het onduideijk is welk lettertype de voorkeur geniet is het aan te bevelen om de keuze aan de lezer zelf te laten. Maak daartoe zoveel mogelijk gebruik te maken van stijlen in Word documenten en webpagina’s. U kunt dan uw eigen voorkeur gebruiken, maar vervolgens kan de lezer dan snel de stijl aanpassen aan eigen wensen en mogelijkheden.

  • Er wordt op dit moment een lettertype ontwikkeld dat speciaal geschikt zou zijn voor dyslectici. Zie daarvoor www.readregular.com.
  • Maak in documenten bij het uitlijnen geen gebruik van ‘uitvullen’, maar lijn alleen links uit. Door het ‘uitvullen’ ontstaat er onregelmatig witruimte, en dat is voor een dyslecticus lastig te hanteren.

Tip

Een uitgelijnde tekst lijkt vaak mooier dan een niet uitgelijnde tekst. Als u toch kiest voor uitlijnen, stel dan het document in ieder geval ook digitaal beschikbaar en maak gebruik van standaard stijlen, zodat een dyslecticus snel het document kan aanpassen aan eigen wensen en mogelijkheden.

  • Maak gebruik van stijlen voor kopjes e.d. in Word, PDF en webpagina’s. Tekstleessoftware herkent die kopjes en kan daardoor de dyslecticus correct informeren.
  • Stel documenten, zoals artikelen zoveel mogelijk digitaal beschikbaar. Studenten met dyslexie kunnen die documenten dan door tekstleessoftware laten lezen.
  • Aandachtspunten bij de uitvoering

    Het gebruiken van stijlen in webpagina’s en word documenten is eenvoudig te leren en wanneer u het altijd en vanaf het begin van het schrijven van een document toepast, kost het geen extra tijd.

    Zie ook

    www.drempelsweg.nl:
    SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF.

    Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Rekening houden met dyslexie

     

    Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

    Online cursussen zijn veel sterker tekstueel en beeldend dan reguliere colleges. Voor studenten met een visuele beperking kan dat nadelig zijn, maar er zijn voor docenten voldoende middelen om die nadelen te beperken.

    Voorbeeld uit de praktijk

    Annemarie studeert psychologie. Zij is blind. Haar opleiding maakt sinds een aantal jaren enthousiast gebruik van een digitale leeromgeving. Voor Annemarie was dat in eerste instantie een probleem, omdat zij juist bij hoorcolleges heel veel informatie kon halen. Inmiddels zijn er echter een aantal voordelen voor Annemarie dankzij de Digitale Leeromgeving. Zo wordt voor het maken van readers veel gebruik gemaakt van artikelen uit elektronische tijdschriften. Deze worden geprint en in de reader gestopt, maar er wordt nu ook in de digitale leeromgeving een link gemaakt naar de betreffende elektronische tijdschriften. Annemarie kan daardoor de artikelen laten voorlezen door tekstleessoftware. Ook Powerpointsheets zijn dankzij de digitale leeromgeving voor Annemarie te volgen: docenten zetten deze sheets in de digitale leeromgeving en Annemarie kan met tekstleessoftware vernemen wat er in de sheets staat.

    Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

    Doel

    De docent kan in een online course rekening houden met studenten met visuele beperkingen.

    Wanneer te gebruiken

    In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met visuele beperking in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Ga na op welke plaatsen tekst en figuren online worden aangeboden.
    2. Ga voor gekleurde figuren na of kleurenblinden de kleuren in de figuur kunnen onderscheiden (voorzover nodig). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de website
      http://www.vischeck.com/vischeck/vischeckURL.php
      waar een webadres of plaatje gecontroleerd kan worden op onderscheid voor verschillende vormen van kleurenblindheid.
    3. Voorzie figuren op het web van een adequate ?alt?-tekst (bijvoorbeeld ?Foto Abraham Lincoln?), zodat tekstleessoftware voor blinden en slechtzienden kan voorlezen welk figuur ?zichtbaar? is.Tip
      Programma?s als Blackboard en WebCT bieden altijd de mogelijkheid om dergelijke ALT teksten toe te voegen.
    4. Voorzie figuren in een tekstbestand (MSWord, PDF) van een adequate omschrijving (zoals ?Figuur 1: grafiek van ?.?), zodat tekstleessoftware voor blinden en slechtzienden kan voorlezen welke figuur ?zichtbaar? is.
    5. Zorg ervoor dat letters schaalbaar zijn in grootte. Pas daartoe
      lettertypes in teksten voor het web (in HTML) Word en PDF niet rechtstreeks in de tekst aan, maar gebruik hiervoor de stijlfuncties. Dat maakt het eenvoudiger om lettergroottes aan te laten passen door de lezer. Voordeel van het gebruik van stijlfuncties is ook dat tekstleessoftware daardoor een titel als titel kan herkennen en niet ziet als ?gewone? tekst.

      Tip
      Pas de lettergrootte van een document aan door in standaardstijl de lettergrootte aan te passen. Als in de hele tekst de lettergrootte groter wordt, is de tekst ook voor visueel beperkten eenvoudig aan te passen.

    6. Wees zuinig met verschillende blokken teksten (denk ook aan menu?s) in een document en op het web. Voor tekstleessoftware wordt het dan erg ingewikkeld om daar nog een ?verhaal? van te maken. Trouwens, ook voor mensen met normaal visuele mogelijkheden is een drukke pagina moeilijk om te lezen.

    Aandachtspunten bij de uitvoering

    Wen u aan om gebruik te maken van stijlen in tekstverwerkingsprogramma?s en bij het opmaken van webpagina?s. Dat kost geen extra tijd en levert veel winst op voor mensen met visuele beperkingen.

    Zie ook

    www.drempelsweg.nl
    SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF

    Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Hoe kan ik in mijn online cursus rekening houden met visuele beperkingen?

     
    Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

    Voor doven en slechthorenden betekent een online cursus vaak een verbetering, omdat er veel met tekst en figuren wordt gewerkt. Anders wordt het echter als video wordt gebruikt. Er zijn echter manieren om dat probleem op te lossen.

    Voorbeeld uit de praktijk

    Peter studeert geschiedenis. Hij is doof. Zoiets leidde in het verleden nogal eens leidde tot problemen in de communicatie met docenten. Maar door e-mail en de digitale leeromgeving verloopt de communicatie tussen Peter en docenten vlot. In plaats van mondelinge feedback op opdrachten en verslagen, krijgt hij feedback per e-mail. Sinds de introductie van een digitale leeromgeving is het voor Peter nog gemakkelijker geworden om te communiceren met medestudenten en docenten, bijvoorbeeld via het discussionboard. Alleen bij het bekijken van een historische film ging het even mis, omdat daar geen ondertiteling voor was. Een medestudent heeft toen met behulp van Powerpoint en het programma Producer naast de film sheets gemaakt met een toelichting van wat er in de film gezegd werd.

    Andere ervaringen bij dit IDEE worden zeer op prijs gesteld.

    Doel

    De docent kan in een online course rekening houden met gehoorbeperkingen.

    Wanneer te gebruiken

    In principe altijd, omdat het altijd kan voorkomen dat er een student met gehoorbeperking in uw groep komt. Het is vrij eenvoudig om van tevoren hiermee rekening te houden. Dat achteraf doen kost bijna altijd meer tijd.

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Ga na of er in de cursus gebruik gemaakt wordt van geluid (denk aan video, muziek, mondelinge instructie in Powerpoint presentaties, fancy geluidjes zoals ‘applaus’ of ‘ohoh’ bij een waarschuwing).
    2. Tip: Als studenten zelf presentaties maken voor medestudenten zullen ook zij rekening moeten houden met gehoorbeperkingen.
    3. Als er sprake is van een gefilmd college, zorg er dan voor dat de docent/spreker duidelijk in beeld is, zodat de kijker kan liplezen. Neem bij voorkeur een uitsnede van het hoofd van de spreker in plaats van het hele lijf.
    4. Als aan een site muziek alleen ter vermaak is toegevoegd, maak er dan tekstueel melding van dat die muziek er is en niet van belang is voor het leren van de stof. Datzelfde geldt voor fancy geluidjes. Het is bijvoorbeeld voor een dove raar als een hele zaal begint te lachen bij een geluidje, zonder te begrijpen wat er aan de hand is.
    5. Indien een ‘fancy’ geluidje wel een functie heeft (denk bijvoorbeeld aan een waarschuwende kreet, of een
      ‘oh, jammer, dat is fout’ melodietje), laat die dan ondersteunen door tekst of een figuur (denk bijvoorbeeld aan een stopbord bij een waarschuwende kreet).
    6. Steeds vaker wordt video gebruikt in online cursussen. Voor mensen met een gehoorbeperking is het van belang dat de mond van de sprekers goed zichtbaar is, dat de film is ondertiteld of dat er verklarende tekst meeloopt met de film. Ondertitelen kan met filmbewerkingssoftware of speciale ondertitelingssoftware. Een eenvoudiger en sneller te realiseren methode is door tekst mee te laten lopen met de film. Dit kan in Powerpoint met het programma Producer (zie randvoorwaarden).
    7. Is er sprake van mondelinge instructie in bijvoorbeeld Powerpoint sheets, zet deze mondelinge instructie dan ook om in tekst.

    Randvoorwaarden

    • Voor het ondertitelen van film is filmbewerkingssoftware of ondertitelingssoftware noodzakelijk.
    • Een tekst mee laten lopen kan met behulp van Powerpoint en het programma Producer. Dat laatste is gratis te downloaden via www.microsoft.com (zoek op ‘Producer’).

    Zie ook

    www.drempelsweg.nl
    SURF (2004). Digitaal onderwijs zonder drempels. Utrecht: SURF

    Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Rekening houden met gehoorbeperkingen

     
    Auteur: Maarten van de Ven

    Met de toename van het gebruik van digitale leeromgevingen rijst ook de vraag naar het online begeleiden van studenten. Inhoudelijk verschilt het online begeleiden niet van face-to-face begeleiden. Beide vormen van begeleiden kunnen betrekking hebben op drie zaken: inhoud (het bereiken van de geformuleerde doelstellingen), proces (het efficiënt en effectief uitvoeren van leeractiviteiten, individueel of in groepsverband) en administratie (het studeren volgens bepaalde vooraf gemaakte afspraken over kwaliteit en kwantiteit van leeractiviteiten). Maar wat vorm betreft bestaan er wel grote verschillen tussen online en face-to-face begeleiden. Mogelijke voordelen van het begeleiden van studenten via een digitale leeromgeving zijn:

    • De docent kan het begeleiden van individuele studenten of groepen studenten efficiënt organiseren, eventueel in samenwerking met collega’s of externe begeleiders.
    • De docent kan studenten feedback geven op een moment dat het hem uitkomt, bijvoorbeeld op een vaste tijd op de dag of in de avonduren, of vanaf iedere locatie die hem schikt, bijvoorbeeld thuis of op een congres in het buitenland.
    • De student kan feedback ontvangen op een moment dat het hem uitkomt of vanaf een locatie die hem schikt, zoals bij internationale stages.

    Digitale Didactiek bevat ervaringen van docenten op ieder van deze zaken. Dit artikel beschrijft ervaringen met het organiseren van online begeleiden, het online begeleiden van studenten bij verschillende groeperingvormen, het modereren van elektronische discussies en het gebruik van enkele specifieke ICT-tools bij het online begeleiden.

    Het organiseren van de begeleiding

    Meestal speelt de docent zelf een rol in de begeleiding van zijn studenten. Hij kan echter ook anderen hierbij inschakelen. Hij kan er bijvoorbeeld voor kiezen studenten elkaar te laten begeleiden. Op inhoudelijk vlak kunnen studenten feedback op elkaar geven. De docent kan een elektronisch discussieforum inzetten voor het organiseren van feedback van studenten op elkaar (Baars, 2002a) of van peer review (Verheij & Deinum, 2002a; Verkroost, 2004). Op procesmatig vlak kunnen studenten elkaar begeleiden. Zo kan de docent studenten hun eigen online elektronische discussie laten modereren (Van het Kaar, 2002). Maar behalve medestudenten kan de docent collega’s of externe deskundigen inschakelen bij het begeleiden van zijn studenten. Docenten kunnen elkaars studenten begeleiden (Meijerink, 2003a). De Kruik & Wieland (2004) beschrijven een creatieve manier om externe deskundigen in te schakelen bij het beoordelen van werkstukken van studenten.

    Het begeleiden van individuele studenten

    Bij het online begeleiden van individuele studenten krijgt de docent te maken met de laagdrempeligheid van elektronische communicatie: een e-mailtje van de student naar de docent is zo gestuurd. Het is voor de docent de uitdaging om deze communicatie goed te organiseren. Digitale Didactiek biedt hiervoor enkele handige tips. Walsarie Wolf (2002a) geeft aan hoe de docent een e-mail bombardement van zijn studenten kan voorkomen, terwijl Deinum en Verheij (2002) aangeven hoe een docent het aantal e-mailtjes van zijn studenten kan beperken door het efficiënt opstellen en publiceren van een lijst van veelgestelde vragen. Verder kan de docent de digitale leeromgeving voor het houden van een online spreekuur (Wieland, 2002a) of voor het efficiënt maken van individuele face-to-face afspraken met veel studenten (Deinum 2004a). Het online begeleiden van individuele studenten op afstand heeft enkele specifieke kenmerken (Verheij & Deinum, 2003).

    Het begeleiden van grote groepen studenten

    Docenten die te maken hebben met grote groepen studenten zoeken mogelijkheden voor het toepassen van interactieve werkvormen. Een digitale leeromgeving kan hen die mogelijkheden bieden. Van de Ven (2002a) en Baars (2002b) beschrijven manieren waarop een docent bij grote groepen studenten toch onderlinge discussies en interacties kan organiseren. Indien de docent gebruik maakt van colleges kan hij de digitale leeromgeving hierop inrichten, bijvoorbeeld door het voorafgaand aan een college verzamelen van bijdragen van studenten (Wieland, 2002b) of door het afnemen van een voorkennistoets (Verheij & Deinum, 2002b).

    Het begeleiden van groepswerk

    Een digitale leeromgeving is een handig hulpmiddel voor een docent bij het op afstand begeleiden van studenten die in groepen met elkaar samenwerken (Baars, 2003; Verkroost & Veen, 2002). Dit geldt ook voor het monitoren van het samenwerkingsproces (Wieland, 2004). Digitale Didactiek bevat enkele creatieve ideeën over het organiseren van groepswerk in een digitale leeromgeving, bijvoorbeeld voor het in multidisciplinaire verband ontwikkelen van authentieke producten (Van de Ven, 2002b), het gebruik van virtuele projectkantoren (Maier, Wieland & Jager 2004) of het ondersteunen van multidisciplinair studentenbedrijf (Verheij, 2002).

    Het modereren van online discussies

    Het modereren van een online discussies vergt specifieke competenties (Walsarie Wolf, 2002b). Belangrijke competenties zijn het bewust hanteren van verschillende typen reacties (Baars & Jager, 2003) en geven van online feedback (Deinum, Verheij & Slagter, 2003; Kerling, 2002). Het organiseren van chatsessies, een discussievorm waarin de deelnemers gelijktijdig aanwezig zijn, vergt specifieke competenties van de docent (Wieland, 2003). Verheij en Deinum (2002c) geven een voorbeeld van afspraken die men kan maken om discussies ordelijk en overzichtelijk te laten verlopen.

    ICT-toepassingen bij het begeleiden op afstand

    Vaak is het gebruik van een digitale leeromgeving louter gebaseerd op geschreven tekst, bijvoorbeeld middels elektronische discussies, chatsessies of e-mail. Op eenvoudige wijze kan men hieraan andere media toevoegen, zoals geluid bij het geven van gesproken feedback (Deinum & Verheij, 2003) of video bij het door studenten laten opnemen van videofragmenten in hun verslagen (Deinum, 2004b). Ook kan de digitale leeromgeving worden uitgebreid met specifieke ICT-tools, zoals een mind-map tool (Meijerink, Toet & Boutmy, 2004) of een elektronisch portfolio (Meijerink, 2003b).

    Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 2 December 2004
    Geplaatst op 10-12-2004 door adminComments Off on Thema – Online begeleiden van studenten

     
    Auteur(s): Maarten van de Ven, Gerard Baars Organisatie(s): Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam

    In cursussen of workshops, waarin deelnemers uit verschillende regio’s of landen participeren, kunnen tussentijdse evaluaties of eindevaluaties gemakkelijk online worden uitgevoerd. Bij een online evaluatie kan een discussieforum goed gebruikt worden.

    Voorbeeld uit de praktijk

    Het
    Risbo voerde in 2004/ 2005 vanuit Rotterdam een train the trainer traject in e-learning op de Nederlandse Antillen uit, met participanten van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, verschillende VO-scholen en deelnemers uit het bedrijfsleven. In dit traject werden verschillende online workshops met een onderwijskundig / didactisch thema door de deelnemers zelf ontwikkeld en begeleid. Deze workshops werden geëvalueerd, maar door de afstand was het niet mogelijk om deze evaluaties face to face uit te voeren. Een goed alternatief is het online evalueren van de workshops. Dit gebeurt synchroon. Dit betekent dat op een afgesproken moment zo veel mogelijk deelnemers online zijn, als ook de begeleiders van de betreffende workshop en de trainers van het Risbo.

    Doel

    De docent of begeleider kan op een effectieve manier een online evaluatie opzetten.

    Wanneer te gebruiken

    • Wanneer u de kwaliteit van uw cursus of workshop tussentijds en aan het eind wilt toetsen bij uw deelnemers
    • Wanneer u een interactieve evaluatie wilt opzetten
    • Wanneer de groep deelnemers niet te groot is. Het maximaal aantal deelnemers is 20.
    • Wanneer de evaluatie op afstand moet worden uitgevoerd
    • Wanneer u direct als output van de evaluatie een verslag wilt hebben

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Bepaal in uw cursus of workshop wanneer en hoe vaak een evaluatie gewenst is. Het kan bijvoorbeeld interessant zijn om verschillende tussentijdse evaluaties uit te voeren, zodat de deelnemers en begeleiders hun gedrag tussentijds kunnen aanpassen.
    2. Formuleer concrete doelstellingen voor deze evaluatie. De evaluatie kan bijvoorbeeld gericht zijn op leerervaringen van de participanten of op de tevredenheid van de deelnemers. Output van de evaluatie kan zijn dat de deelnemers reflecteren op hun eigen handelen of aangeven welke knelpunten ze in een cursus/ workshop ervaren.
    3. Bepaal of de evaluatie synchoon of a-synchroon wordt uitgevoerd. Synchroon houdt in dat iedereen op hetzelfde moment online is, bij a-synchroon kan iedereen de evaluatie uitvoeren op het moment dat het hem/ haar het beste uitkomt. Wanneer interactie binnen de evaluatie gewenst is heeft het de voorkeur om de evaluatie synchroon uit te voeren.
    4. Formuleer wat voor soort bijdragen en hoeveel bijdragen van de deelnemers worden verwacht. Het gaat hier dus zowel om de kwaliteit van de bijdragen als om de intensiteit van de bijdragen.
    5. Bepaal het tijdstip en de tijdsduur van de evaluatie.
    6. Maak binnen de elektronische leeromgeving een discussieforum aan en denk van tevoren na welke threads je tijdens de online evaluatie wilt maken. Maak alleen de eerste thread zichtbaar voor de participanten.
    7. Kondig de evaluatie aan, bijvoorbeeld door een bericht te plaatsen in de digitale leeromgeving of via een e-mail, waarin staat wat het doel van de online evaluatie is, hoe en wanneer de evaluatie plaatsvindt en wat er precies van de deelnemers wordt verwacht.

    Aandachtspunten bij de uitvoering

    1. Geef de deelnemers in de eerste thread van de evaluatie een korte instructie waarin staat hoe de online evaluatie zal verlopen en wat er precies van de deelnemers wordt verwacht.
    2. Vraag de deelnemers bij de start van de evaluatie om gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 5 minuten) hun bijdragen te leveren en te reageren op elkaar. Vraag één van de deelnemers om uiteindelijk een samenvatting van de reacties te maken.
    3. Open na dit eerste evaluatie-item een tweede thread met een nieuw evaluatieonderwerp. Voer op deze manier de hele evaluatie uit.
    Tip

    U kunt ook alle threads tegelijk aanmaken en iedereen de evaluatie op eigen tempo laten invullen. Het nadeel is dat hierdoor een deel van de interactie zal verdwijnen, wat ten koste gaat van de diepgang van de evaluatie. Wanneer het in uw situatie toch beter is om dit zo te doen, dan is het handig om de laatste thread Afmelden te noemen. In deze thread kunnen de deelnemers aangeven dat ze klaar zijn met de evaluatie en het discussieforum verlaten.

    Randvoorwaarden

    Voor deze werkvorm heeft u een discussieforum nodig.

    Geplaatst op 09-12-2004 door adminComments Off on Cursus evalueren d.m.v. online discussie

     
    Auteur(s): Karen Jager, Wilco te Winkel Organisatie(s): Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam

    Dit IDEE beschrijft hoe je ICT kunt gebruiken om een rijke, studentgerichte leeromgeving te creëren die studenten stimuleert om zelf te bepalen welke leerstof relevant is.

    Voorbeeld uit de praktijk


    In september 2001 is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam een nieuwe opleiding Psychologie gestart. Deze opleiding is gestoeld op Probleem Gestuurd Onderwijs. Alle jaren bestaan uit 8 vakken van 5 weken. Studenten volgen slechts één vak tegelijk. Tijdens een vak komen studenten twee keer per week bij elkaar voor tutor groep bijeenkomsten, waarin ze een probleem bespreken en leerdoelen formuleren. Deze leerdoelen vormen het uitgangspunt voor zelfstudie. De resultaten van de zelfstudie worden besproken in de eerste helft van de volgende bijeenkomst. De tweede helft van deze bijeenkomst wordt gebruikt om een nieuw probleem te bespreken. Naast deze bijeenkomst bestaat elk vak uit andere leeractiviteiten zoals vaardigheidstraining en colleges en wordt bij elk vak relevant filmmateriaal getoond.

    Een belangrijk uitgangspunt bij het opzetten van de opleiding was dat het Internet gebruikt werd om het probleem gestuurde leren een stap verder te brengen, door studenten te voorzien van een rijkere leeromgeving. Er is een elektronische leeromgeving ontwikkeld met de naam PsyWeb (http://www.psyweb.nl). PsyWeb bevat alle relevant geachte onderwijsmaterialen, artikelen, boekhoofdstukken, colleges, video’s, animaties, experimenten, powerpoints en e-chapters.

    Doel

    De docent weet hoe hij binnen een elo een rijke leeromgeving kan creëren die studenten stimuleert om zelf hun studiemateriaal te kiezen en daar actief mee aan de slag te gaan.

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Zorg voor voldoende relevant onderwijsmateriaal binnen de Digitale Leeromgeving. Bied studenten niet alleen keuze in het primaire onderwijsmateriaal, maar voeg ook secundaire, verlevendigende onderwijsmaterialen toe. Dus naast artikelen en hoofdstukken, ook digitale colleges, animaties, video’s, PowerPoint presentaties, Internetsites en dergelijke.
    2. Bied studenten voldoende ondersteuning bij het selecteren van de bronnen. Voeg bijvoorbeeld aan elke bron een kernzin, samenvatting of opmerking van de docent toe. Dit helpt studenten om gerichter te kiezen uit de beschikbare bronnen.
    3. Plan activiteiten die studenten motiveren om actief met de leermaterialen om te gaan:
      • Voeg (per bron) vragen toe die studenten helpen bij het gericht bestuderen van de bron
      • Laat studenten in groepen vooraf aan het college een antwoord formuleren op een probleem en laat deze antwoorden tijdens het college (of online) beoordelen door andere studenten (zie IDEE Hoe organiseer je peer review via een discussieforum?)
      • Laat studenten voorafgaand aan het college reageren op stellingen rond het lesmateriaal (zie IDEE Hoe laat je studenten voorafgaand aan een college reageren op stellingen?)
      • Voeg een ratingsysteem of een reviewsysteem waarmee studenten hun mening kunnen geven over het betreffende leermiddel.Bij een ratingsysteem geven studenten op een 5-punts schaal aan hoe goed ze het betreffende leermiddel vinden. Bij een reviewsysteem geven studenten per leermiddel hun mening. (zie IDEE Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?; IDEE Hoe maak je een online bronnenportaal?)
      • Maak een forum aan waarin studenten relevante URL’s kunnen toevoegen voor andere studenten.
      • Stel studenten in staat, en moedig hen aan om aantekeningen te maken bij de diverse leermiddelen
      • Stel studenten in staat om zelf hun eigen leermiddelen (internetsite, PowerPoint presentatie, video) te uploaden.

    Tip
    • Zorg ervoor dat ‘onzin’ uit de door studenten toegevoegde materialen gefilterd wordt. Screen het geuploade materiaal regelmatig en verwijder de niet serieuze bijdragen. Je kunt hier bijvoorbeeld ook een studentassistent voor inschakelen.
    • Maak tevens een zichtbaar onderscheid tussen de materialen die aangeboden worden door de docent(en) en materialen die toegevoegd zijn door medestudenten.
    • In plaats van het ‘klaar zetten’ van onderwijsmateriaal, kun je ook besluiten om studenten een zoekpagina aan te bieden. Zorg ervoor dat studenten via deze pagina alle onderwijsmaterialen kunnen doorzoeken, bijvoorbeeld gebruik makende van letterlijke woorden of curriculumthema’s.

    Aandachtspunten bij de uitvoering

    1. Stel het onderwijsmateriaal beschikbaar aan de studenten. Geef studenten tevens een duidelijke (leer)taak mee. Het doel van deze taak is om de studenten een context en een doel te geven voor het bestuderen van het materiaal.
    2. Voer de geplande activiteiten om studenten te motiveren uit. Stimuleer studenten (tijdens colleges of online) om gebruik te maken van de mogelijkheden.
    3. Neem de beoordeling van de materialen door de studenten serieus en besluit op basis daarvan bijvoorbeeld om bepaalde materialen volgend jaar niet opnieuw op te nemen.
    4. Beoordeel zelf het door studenten aangeleverde materiaal. Neem dit eventueel op als leermateriaal voor het volgende jaar.

    Ontleend aan

    Koehorst, A., Winkel, W. te, Ronteltap, F. & Schmidt, H. (2002). Design, implementation and evaluation of PsyWeb, a learning environment in a problem based learning curriculum. In Kallenberg, A.J. & Ven, M.J.J.M. van de. The New Educational Benefits of ICT in Higher Education. Rotterdam: Erasmus Plus B.V.

    Zie ook

    Hoe kan een Kennis Management Systeem mijn vak versterken?

    Hoe maak je een online bronnenportaal?

    Hoe maak je opleidingsbreed gebruik van gemeenschappelijke documenten?

    Hoe kun je studenten via webquests effectief gebruik laten maken van internetbronnen?

    Geplaatst op 09-12-2004 door adminComments Off on Studenten actief met leerstof laten omgaan

     
    Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

    Een online rollenspel kan gebruikt worden om een authentieke leerervaring te creëren voor studenten. Dit IDEE beschrijft hoe je dit eenvoudig doet binnen een standaard elektronische leeromgeving.

    Voorbeeld uit de praktijk

    In het kader van de online conferentie NET*Working 2002 in Augustus 2002 is een online rollenspel uitgevoerd. Dit rollenspel maakte alleen gebruik van de technologie die beschikbaar was op de conferentie website: een discussieforum, instant messaging system en email. Het rollenspel had als titel ‘At Risk’ en ging over een gezin uit Afghanistan, dat gevlucht was voor het regiem van de Taliban en zich op dat moment bevond in het Woomera Detention Centre in Zuid Australie. Het doel van het rollenspel was om één van de kinderen uit het gezin, dat suïcidale neigingen had te beschermen. Deelnemers moesten interacteren en samenwerken om een uitkomst te bereiken die het beste was voor het kind. Echter niet alle deelnemers hadden hetzelfde doel: sommigen waren er bijvoorbeeld meer op uit om de overheidsbeleid op het gebied van illegale immigranten overeind te houden.

    Het rollenspel ging van start op basis van een scenario dat direct actie verlangde van de deelnemers: er moest nu iets gebeuren anders zou het fout aflopen met de jongen. Rollen die in het spel gespeeld werden, waren de jonge vluchteling zelf, een sociaal hulpverlener, de minister van Buitenlandse zaken, een psychiater, een journalist, de bedrijfsleider van het Detention Centre en een rechter. De communicatie tussen de betrokkenen vond met name plaats via het discussieforum en in mindere mate via chat en email.

    Na afloop van het rollenspel vond een uitgebreide debriefing plaats. In een speciaal daarvoor opgezet discussieforum waren een aantal reflectievragen beschikbaar voor de studenten. Onderwerpen die aan de orde kwamen, waren bijv. hun gevoelens tijdens het rollenspel, de belangrijkste gebeurtenissen en de belangrijkste leerervaringen. Uit de evaluatie kwam naar voren dat het rollenspel een krachtige leerervaring was en dat het veel emoties los had gemaakt bij de deelnemers. Hoewel de deelnemers meerdere dingen hadden geleerd, was het belangrijkste toch wel het zich leren inleven in een ander persoon.

    Doel

    De docent kan een online rollenspel opzetten en uitvoeren binnen een digitale leeromgeving en hoe dit rollenspel ingezet kan worden om een authentieke leerervaring te creëren voor studenten.

    Wanneer te gebruiken

    • Bij interdisciplinaire vraagstukken, waarbij studenten consensus of een oplossing dienen te bereiken rond een probleemstelling in interactie met betrokkenen uit verschillende disciplines en met verschillende belangen.
    • Voor het verhogen van de studentmotivatie en -participatie
    • ICT wordt bij een online rollenspel ingezet om de communicatie tussen de verschillende partijen mogelijk te maken. Het gebruik van ICT heeft een aantal voordelen:
      • Studenten hebben meer tijd om na te denken over hun bijdrage en kunnen extra bronnen gebruiken om zich beter voor te bereiden op hun rol
      • De bijdragen van de studenten blijven bewaard
      • De deelnemers aan het rollenspel hoeven niet op dezelfde tijd op dezelfde plaats te zijn. Dit maakt het ook eenvoudiger om bijvoorbeeld experts bij het rollenspel te betrekken.
      • Het feit dat de deelnemers zich niet in één fysieke ruimte bevinden, kan bij deelnemers de schroom wegnemen om te reageren vanuit hun rol.

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Ontwikkel het rollenspel. Maak hierbij gebruik van het stappenplan in de bijlage.
    2. Kies het medium voor het rollenspel. Maak hierbij een keuze voor synchrone (chat) of asynchrone media (e-mail, discussieforum). Zie voor een vergelijking de bijlage Keuze van het medium.
      • In het voorbeeld is gebruik gemaakt van een discussieforum als hoofdmedium. Daarnaast waren email en chat beschikbaar voor privé communicatie tussen rollen.
      • Wanneer van tevoren duidelijk is dat bepaalde rollen veel privé communicatie met elkaar zullen hebben maak dan groepsruimten aan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de voorzitter, secretaris en penningmeester van dezelfde vereniging.
    3. Bepaal hoe de rollen toegewezen worden aan studenten. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden.
      Een rol kan bijvoorbeeld door één of door meerdere studenten gespeeld worden. De keuze hangt onder andere af van de gestelde leerdoelen en het niveau van de studenten. Een andere mogelijkheid is om studenten zich zelf in te laten schrijven voor een rol of om als docent studenten toe te wijzen aan bepaalde rollen. Dit laatste kan bijvoorbeeld ‘at random’ of op basis van de discipline waaruit de studenten afkomstig zijn.

    Tips
    • Niet alle rollen hoeven door studenten vervuld te worden. Ook jijzelf, andere docenten of experts kunnen een rol spelen. Door zelf een rol te vervullen in het spel kan op ‘realistische’ wijze feedback gegeven worden op de acties van studenten. Bij de juridische case kan dit bijvoorbeeld in de rol van patroon van het advocatenkantoor.
    • Maak wanneer meerdere studenten dezelfde rol spelen een groepsruimte aan waarin ze zich kunnen voorbereiden op hun rol.
    • Maak binnen de elektronische leeromgeving accounts aan voor de verschillende karakters/rollen.
      Door deelnemers in te laten loggen onder de naam van hun rol wordt direct duidelijk vanuit welke rol een reactie gegeven is. Dit maakt het rollenspel realistischer en gemakkelijker te volgen.
    • Maak bij voorkeur een aparte cursus aan voor het rollenspel.
    • Wanneer het niet mogelijk is om (nieuwe) accounts aan te maken per rol, benadruk dan bij de deelnemers dat ze een bericht altijd moeten starten met de vermelding van hun karakter/rol.
    • Maak een discussieforum aan binnen de elektronische leeromgeving, waarbinnen het rollenspel gaat plaatsvinden.
    • Bereid de debriefing van het rollenspel voor. De debriefing is het laatste, maar meest belangrijke onderdeel van een rollenspel. Hier vindt het feitelijke leren plaats. Hiervoor is het van belang dat de deelnemers de mogelijkheid krijgen om te reflecteren op de leerervaring waar zij bij betrokken zijn.
    • Bedenk een aantal vragen waarop de deelnemers moeten reflecteren (zie bijlage Reflectievragen).
    • De debriefing van het rollenspel kan zowel online als face-to-face plaatsvinden. In beide gevallen is het belangrijk van tevoren reflectievragen te bedenken en studenten de tijd te geven zich hierop voor te bereiden. Een andere optie is om studenten zich online laten voorbereiden op een face-to-face sessie.
    • Maak een nieuw discussieforum aan voor de debriefing van het rollenspel. Maak voor elk van de geformuleerde reflectievragen een nieuwe thread aan.
    • De debriefing vindt bij voorkeur plaats binnen een andere cursus dan het rollenspel. In de debriefing reageren studenten namelijk vanuit zichzelf, niet vanuit hun rol. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de reguliere cursusomgeving.

    Aandachtspunten bij de uitvoering

    1. Stel informatie over het rollenspel beschikbaar in de elektronische leeromgeving. Het gaat hierbij om het onderwerp, het doel, het scenario, de rolbeschrijvingen en de instructies voor de studenten.
      • Het betreft hier de informatie die voor alle deelnemers gelijk is. Plaats deze documenten op een algemeen toegankelijk plek.
    2. Laat studenten zich inschrijven voor deelname aan het rollenspel. Vraag studenten eventueel een voorkeur aan te geven voor een specifieke rol.
      • Dit inschrijven kan bijvoorbeeld via email.
    3. Wijs de rollen toe en laat de studenten per mail weten welke rol ze gaan spelen. Stuur ze de benodigde login gegevens, een exemplaar van hun rolbeschrijving en hun Persoonlijke informatie.
    4. Maak afspraken met studenten over het aantal verwachte bijdragen per dag/ per week.
    5. Plaats het openingsbericht op het discussieforum en stel de studenten via mail op de hoogte van de start van de simulatie.
    6. Monitor tijdens het rollenspel de bijdragen van de deelnemers. Stuur zonodig herinneringsmailtjes wanneer deelnemers zich niet houden aan de afspraken met betrekking tot het aantal bijdragen.
      • Leg als moderator de nadruk op het observeren en de studenten hun rol laten spelen. De belangrijkste taak is om te bepalen wanneer er ingegrepen moet worden. Bijvoorbeeld wanneer het rollenspel stilvalt of wanneer het rollenspel teveel gaat afwijken van het oorspronkelijke doel.
      • Vervul tevens de rol van coach: geef advies aan deelnemers over hoe het spel gespeeld moet worden. Bijvoorbeeld ondersteuning en verheldering van hun rol.
    7. Beëindig het rollenspel op het afgesproken moment.
    8. Nodig de studenten uit om deel te nemen aan de debriefing.
      • Benadruk dat studenten moeten reflecteren vanuit zichzelf, niet vanuit hun rol.
      • Het is belangrijk om studenten voldoende tijd te geven om los te komen van een rol. Plan minimaal 2 dagen tussen het einde van het rollenspel en de debriefing.

    Ontleend aan

    Barron, M. (2003). An Online Role-Play? from Design to Debrief. The Knowledge Tree. An e-journal of Flexible Learning in VET, 3, 2003. Retrieved July, 9th 2004, from http://www.flexiblelearning.net.au/knowledgetree/edition03/html/pra_barron.html

    Zie ook

    Hoe ontwerp je een rollenspel in chat?

    Hoe organiseer je online discussies met weinig studenten?

    Bijlagen

    Geplaatst op 09-12-2004 door adminComments Off on Online rollenspel organiseren

     
    Auteur(s): Karen Jager Organisatie(s): Risbo

    Een digitale toets is meer dan het ‘online zetten’ van bestaande papieren toetsvragen. Dit IDEE beschrijft een stappenplan voor het bepalen van de inhoud en de structuur van een digitale toets.

    Voorbeeld uit de praktijk

    Bij het eerstejaarsvak Plantenfysiologie maken studenten biologie aan de Vrije Universiteit in de eerste les een Opfristoets. Het doel van deze toets is voor de docent om een beter inzicht te krijgen in de voorkennis van de studenten. De toets bestaat uit 22 afbeeldingen met een bijbehorende vraag. Als studenten de toets afhebben, zien ze direct welke vragen ze goed en fout hebben beantwoord. De toets wordt behalve aan het begin van de cursus ook later in het vak ingezet. Na verwerking van de uitslagen wordt de toets vrijgegeven, zodat studenten zo vaak kunnen oefenen als ze willen. Dit gebeurt in de praktijk veel, vooral ook omdat de studenten weten dat een van de tentamenvragen uit de oefentoets komt. Om studenten extra te stimuleren is er ook een prijs voor wie uiteindelijk de hoogste score heeft. De toets is ontwikkeld in blackboard en ziet er als volgt uit:

    Via een link wordt het bijbehorende plaatje opgevraagd:

    Doel

    De docent kan de inhoud en de structuur bepalen voor een digitale toets.

    Wanneer te gebruiken

    • Wanneer de behoefte bestaat aan het regelmatig beoordelen van de prestaties van studenten en het regelmatig verschaffen van informatieve feedback aan studenten ter ondersteuning of bijsturing van hun inspanningen
    • Wanneer de behoefte bestaat om de voorkennis van studenten te meten
    • Wanneer het gebruik van audio- en/of videofragmenten in de toets wenselijk is
    • Bij voorkeur heeft de studentpopulatie wel een redelijke omvang (>25), anders wegen de kosten zeker niet op tegen de baten (zie ook IDEE Wel of niet geautomatiseerd toetsen?)
      • De meeste toetsprogramma’s zijn in staat om bepaalde typen open vragen, zoals een kort antwoord vragen of numerieke open vragen te beoordelen. In het geval van langere antwoorden (bijv bij een essayvraag) worden de antwoorden vaak naar de docent gemaild. Er bestaan ook speciale programma’s voor het beoordelen van open vragen, zoals CODAS (zie Hoe kunt u de computer antwoorden op open vragen laten nakijken?).
      • Het gebruik van verschillende typen vraagvormen kan aan de ene kant motiverend werken, aan de andere kant kan het ook verwarrend of zelfs storend zijn voor studenten. Het is in ieder geval van belang om per vraagtype duidelijk aan te geven wat van de student verwacht wordt (zie IDEE Hoe gebruik je hints en feedback in een digitale toets?).

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Zoek uit welke programma’s beschikbaar zijn binnen je instelling voor het maken van een digitale toets. Dit kunnen specifieke toetsprogramma’s zijn (bijvoorbeeld Questionmark Perception, Testvision en Etude) of de gebruikte elektronische leeromgeving (Blackboard, WebCT). Bestudeer de mogelijkheden en onmogelijkheden van de beschikbare tools. Aspecten waar je hierbij op kunt letten zijn: vraagtypen, gebruik van media, typen feedback, scoring, gebruiksgemak, etc. Over het algemeen bieden specifieke toetsprogramma’s meer mogelijkheden dan de toetsmodules van de gebruikte DLO’s (zie bijlage 1).
    2. Bepaal de doelgroep, het onderwerp en de functie van de toets.
      Bij het bepalen van het onderwerp en de functie van de toets is het goed om stil te staan bij de meerwaarde die het digitaal afnemen van de toets in dit geval kan bieden. Dit kan bijvoorbeeld liggen in het gebruik van multimedia (bijv. voor een toets muziektheorie) of in het aanbieden van een zelftest (bijv bij het vak wetgevingsleer). In sommige gevallen kan een schriftelijke afname de voorkeur hebben. Zie voor een beschrijving van mogelijke functies van een toets het IDEE Hoe ontwerp je een itembank voor geautomatiseerd toetsen?
    3. Bepaal de te toetsen leerdoelen en maak (eventueel) een toetsmatrijs.
      In een toetsmatrijs geef je aan welke onderwerpen aan de orde moeten komen en op welke (gedrags)niveaus ( bijv. kennis, begrip, toepassing) je deze wilt toetsen. Een voorbeeld van een toetsmatrijs is te vinden in de bijlagen.
    4. Bepaal de lengte van de toets

    Tips
    • Houd er rekening mee dat de benodigde tijd voor het online beantwoorden van vragen kan afwijken van een schriftelijke afname. Test dit eventueel uit met één of meerdere proefpersonen.
    • Bepaal de structuur voor de toets
      In de toetsstructuur leg je vast uit welke ‘bouwstenen’ de toets bestaat. Voorbeelden van ‘bouwstenen’ zijn een losse opgave of een groepje opgaven bij een casus. Zo kan een toets uit vier losse opgaven bestaan, of uit twee onderwerpen met elk drie losse opgaven.
    • Meestal zul je als docent kiezen voor een toets bestaande uit losse opgaven. Afhankelijk van het gebruikte toetsprogramma kun je echter ook kiezen voor een adaptieve of interactieve toets.
      Bij een adaptieve toets wordt de moeilijkheidsgraad aangepast aan de kennis van de student. Dit gebeurt op basis van de score op de voorgaande opgaven. Bij een interactieve toets bepaalt het resultaat op een opgave de keuze voor de vervolgopgave. Voor deze typen toetsen heb je een itembank nodig (zie IDEE Hoe maak je een voorkennistoets in een digitale leeromgeving?)
    • Kies de te gebruiken vraagvormen
      Een online toets kan verschillende vraagvormen bevatten (zie IDEE Welke vraagvormen zijn er mogelijk voor geautomatiseerde toetsen?). De keuze voor een type vraag is in eerste instantie afhankelijk van de leerstof. Andere belangrijke argumenten zijn het gemak waarmee studenten een antwoord kunnen invoeren en de mogelijkheid van de computer om het antwoord adequaat te beoordelen.
    • Maak de toetsopgaven
      Bij het maken van de toetsopgaven kun je op twee manieren te werk gaan: het aanpassen van bestaande vragen en het schrijven van nieuwe vragen (zie bijlage).
    • Bepaal de opbouw van de toets
      Bij de opbouw van de toets gaat het om de vraag in welke volgorde de vragen aan de student worden aangeboden en welke informatie nog meer gepresenteerd wordt. Zie de bijlagen voor een voorbeeld van een toets opbouw. Mogelijke onderdelen van een toets zijn: instructies, oefenopgave, toetsopgaven en feedback (zie IDEE Hoe gebruik je hints en feedback in een digitale toets?).
    • je kunt overwegen een oefenopgave te gebruiken wanneer studenten nog geen of nauwelijks ervaring hebben met online toetsen, of wanneer de wijze van beantwoorden van de vraag onbekend is
    • toetsopgaven kunnen op verschillende wijzen gegroepeerd worden. Denk bijvoorbeeld aan oplopende moeilijkheid, per onderwerp/casus of per vraagtype.
    • Feedback kan op verschillende momenten aangeboden worden, bijvoorbeeld direct na iedere vraag of aan het eind van de toets (zie IDEE Hoe gebruik je hints en feedback in een digitale toets?).
    • Veel toetsprogramma’s bieden de mogelijkheid om de toetsvragen in een willekeurige volgorde (at random) aan te bieden. Voordeel is dat de kans op fraude bij een klassikale afname vermindert. Didactisch gezien is het echter niet altijd wenselijk en ook niet altijd mogelijk (bijv. bij vragen behorende bij een casus).
    • Creëer de overige onderdelen van de toets (instructies, oefenopgave, feedback) en stel de toets samen zoals beschreven in de opbouw van de toets. (zie IDEE Hoe gebruik je hints en feedback in een digitale toets?).
    • Houd bij het creëren van de toets ook rekening met gebruikersvriendelijkheid (zie IDEE Hoe ontwerp ik een gebruikersvriendelijke digitale toets?)

    Aandachtspunten bij de uitvoering

    1. Stel de toets beschikbaar aan de studenten.
      De beschikbaarheid van een toets is afhankelijk van de functie:Oefentoets/ zelftoets
      Kan gedurende een langere periode beschikbaar gesteld worden. Indien gewenst kan de student de mogelijkheid krijgen om de toets zo vaak te maken als hij of zij dat zelf wil.Tussentoets/Eindtoets
      Is slechts beschikbaar op een bepaald tijdstip, gedurende een vastgestelde tijdsperiode. Eventueel kan het beschikbaar stellen van een toets gekoppeld worden aan bepaalde voorwaarden, zoals het behalen van een voldoende op een voorgaande toets.
    2. Informeer de studenten over de aard, het doel en de beschikbaarheid van de toets. Geef ook aan waar ze terecht kunnen met vragen over de toets (bijvoorbeeld per e-mail of via discussieforum)
    3. Regel bij een eindtoets tevens een locatie en supervisie voor de afname.
    Tip


    Probeer de toets vooraf uit op de computer(s) waarop de toets wordt afgenomen. Dit is met name van belang bij het gebruik van video.

    Randvoorwaarden

    Voor het ontwikkelen en aanbieden van een online toets is een digitale toetsomgeving nodig (bijv Question Mark Perception). Binnen de meeste digitale leeromgevingen (bijv Blackboard) kunnen ook (toets)vragen aangemaakt worden, maar de mogelijkheden zijn dan wel beperkt (qua vraagvormen, interactiviteit e.d.).

    Ontleend aan

    Zie ook

    Hoe gebruik je hints en feedback in een digitale toets?

    Hoe ontwerp ik een gebruikersvriendelijke digitale toets?

    Hoe maak je een voorkennistoets in een digitale leeromgeving?

    Wel of niet geautomatiseerd toetsen?

    Welke vraagvormen zijn er mogelijk voor geautomatiseerde toetsen?

    Hoe ontwerp je een itembank voor geautomatiseerd toetsen?

    Hoe kies je tussen vormen van feedback in een digitale leeromgeving?

    Geplaatst op 29-11-2004 door adminComments Off on Een digitale toets ontwerpen

     
    Auteur: Jan Folkert Deinum

    Internationalisering wordt steeds belangrijker voor hogescholen en universiteiten. Steeds vaker gaan studenten voor stage naar het buitenland of volgen in het buitenland cursussen. En elk jaar komen er meer buitenlandse studenten in Nederland studeren voor kortere of langere tijd. Zelfs de studenten die thuisblijven krijgen met internationalisering te maken, bijvoorbeeld doordat ze college op afstand krijgen van een buitenlandse expert of doordat ze moeten samenwerken met groepen studenten uit andere landen.

    In de IDEEen over internationalisering komen voortdurend een aantal aspecten terug:

    • Contact op afstand wordt beter naarmate de deelnemers elkaar beter kennen. Het is wenselijk dat de deelnemers elkaar eerst “life” zien. Als dat niet lukt, is een videoconferencing sessie wellicht een idee. Manieren om het ijs te breken zijn te vinden in het IDEE over IJsbrekers (Jager & Baars, 2003).
    • Een veelvoorkomend probleem is het verschil in tijdzones. Het verdient aanbeveling om afspraken voor synchrone communicatie (zoals chat, videoconferencing e.d.) te maken in bijvoorbeeld GMT (website over de Greenwich Mean Time), zodat iedereen kan uitrekenen welk tijdstip dat voor hem/haar betekent (GMT blijft dezelfde tijd in winter en zomer !).
    • Een ander punt is het cultuurverschil. In sommige culturen is het niet wenselijk elkaar aan te kijken of elkaar scherpe kritiek te geven. Informeer de deelnemers van tevoren over dergelijke cultuurverschillen en wees er alert op dat dergelijke cultuurverschillen tot misverstanden kunnen leiden. Internationale discussies over onverenigbare perspectieven (Baars, 2003) laat daarentegen zien hoe juist het cultuurverschil benut kan worden in online onderwijs.
    • Teksten in e-mails, chats of discussiegroepen zijn vaak erg bondig en missen natuurlijk de non-verbale signalen. Daardoor komen teksten vaak harder aan dan in face to face communicatie. Het Elektronische feedback bij opdrachten (Deinum, Verheij & Slagter, 2003) laat zien dat dit extra aandacht van de docent vergt.

    Deze aspecten vinden op verschillende wijze een invulling in de IDEEen. Hieronder wordt weergegeven hoe verschillende IDEEen toegepast kunnen worden in online internationaal onderwijs.

    Eén op één begeleiding op afstand

    Met name bij stages of onderzoek in het buitenland is er vaak sprake van één op één begeleiding. Vroeger vond het contact vaak plaats via brieven en zonodig telefoon. Het voordeel van ICT is echter dat de geschreven communicatie sneller kan gaan via internet. Zo kan een concept verslag of een stageopdracht snel ingeleverd worden en beoordeeld door de docent. Een docent kan ook actuele informatie of een ondersteunend artikel snel en goedkoop ter beschikking stellen aan de student via e-mail of een DLO. En ten slotte kan met eenvoudige middelen als een webcam en MSN gevideoconferenced worden. Dat is met name handig als één van de betrokkenen de ander iets wil tonen. En het kan erg prettig zijn voor studenten die eenzaam zijn om eens een bekend gezicht te zien. Dit wordt uitgewerkt in Begeleiden op afstand (Verheij & Deinum, 2003).

    Begeleiding van meerdere studenten op afstand

    Als meerdere studenten tegelijkertijd in het buitenland stage lopen of onderzoek doen, kunnen ze ook elkaar begeleiden. Dat kan de docent het nodige werk schelen. Voor de begeleiding zijn dezelfde middelen geschikt als voor één op één begeleiding. Maar daarnaast kan het zinvol zijn om Online spreekuren middels chat (Wieland, 2002) af te spreken met de groep, zodat ervaringen gedeeld kunnen worden. Verder kan er een Vraag/ antwoord rubriek (Deinum & Verheij, 2002) worden geopend waar studenten elkaar en de docent vragen kunnen stellen en elkaar antwoord kunnen geven. Ook kunnen studenten Peer review (Deinum & Verheij, 2002) toepassen op elkaars opdrachten en verslagen. Het is ook mogelijk dat een complete groep zich op afstand bevindt. Monitoren van samenwerking op afstand (Wieland, 2004) beschrijft dit.

    Samenwerking tussen groepen op afstand

    Misschien wel het leukste aspect van e-learning is de mogelijkheid om groepen te laten samenwerken op afstand. Zo moesten studenten van de Technische Universiteit Delft Samenwerken middels Videoconferencing (Deinum & Verheij, 2003) met andere studenten uit twee andere landen en een koffiezetapparaat ontwikkelen dat voldeed aan de technische en culturele aspecten van alle drie landen. Met behulp van videoconferencing kon men elkaar laten zien wat er ontworpen en bedacht was. Online simulaties (Jager, 2004) beschrijft hoe studenten uit verschillende landen virtuele bedrijven kunnen vormen. Met online samenwerking kan daarnaast ook gebruik worden gemaakt van Native speakers (David, 2003). Online samenwerken vergt wel extra aandacht van de docent, zoals Begeleiding op afstand (Baars, 2003) laat zien.

    College op afstand

    Verschillende IDEEen behandelen de mogelijkheid om gebruik te maken van experts op afstand. Dat kan bijvoorbeeld een bekwaam onderzoeker van een ander instituut zijn, maar ook een topman uit het bedrijfsleven. Middels Videoconferencing met experts (Deinum & Verheij, 2002) is het mogelijk op deze manier complete colleges te laten geven. Maar simpele methoden volstaan vaak ook, zoals het Chatten met experts (Wieland, 2002) of werken met een Discussiegroep met experts (Walsarie-Wolff, 2003) of E-mails met experts (Wieland, 2002).

    Meerdere begeleiders voor één student

    Met behulp van ict is het ook mogelijk om Meerdere begeleiders per student te hebben (Wieland & De Kruijk, 2004). Voordeel daarvan is dat begeleiders niet op dezelfde locatie hoeven te zijn, maar ook dat zij gemakkelijk toegang hebben tot de communicatie van de andere begeleiders. Dat kan dubbel werk voorkomen en bevordert dat een student eenduidige reacties krijgt van de begeleiders.

    Literatuursuggesties

    In het najaar van 2004 verschijnt er bij SURF een boekje waarin praktische voorbeelden worden gegeven van online internationaal onderwijs.

    Digitale Didactiek: E-Journal voor het onderwijs, nummer 1, November 2004
    Geplaatst op 15-11-2004 door adminComments Off on Thema – Internationalisering

     
    Auteur(s): Jan Folkert Deinum Organisatie(s): Rijksuniversiteit Groningen

    Mentor/tutorgroepen komen over het algemeen veelvuldig bij elkaar. Toch kun je als tutor/mentor zinvol gebruik maken van een DLO.

    Voorbeeld uit de praktijk

    Bij de faculteit geneeskunde en bij de lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen wordt (net als trouwens op veel andere plaatsen) gebruik gemaakt van een DLO bij het begeleiden van studenten in een mentor/tutorgroep. De tutor heeft dankzij de DLO beter zicht op wat er in de groep gebeurt doordat bij voorbeeld verslagen (notulen) en andere documenten van de groep worden gearchiveerd. Het monitoren van het groepsproces wordt daardoor inzichtelijker. Voordeel van het opslaan van de notulen is bijvoorbeeld dat voorafgaand aan de bijeenkomsten een ieder toegang heeft tot die notulen.

    Doel

    De tutor/mentor docent kan een DLO inzetten voor het begeleiden van een mentor/tutorgroep.

    Wanneer te gebruiken

    Wanneer er sprake is van mentor/tutorgroepen.

    Aandachtspunten bij de voorbereiding

    1. Geef de groep toegang tot een eigen cursus, groep of andersoortige ruimte, afhankelijk van de gebruikte DLO. Houd er daarbij rekening mee of de gegevens die in die ‘ruimte’ worden geplaatst vertrouwelijk kunnen zijn en dus afsluitbaar moet kunnen zijn voor alleen de groep.

    Aandachtspunten bij de uitvoering

    1. Geef de groep opdracht om notulen van bijeenkomsten in de DLO te plaatsen ruim voor de volgende bijeenkomst. Zo kan iedereen zien wat er is afgesproken, inclusief de docent.
    2. Laat studenten producten inleveren in de DLO (bijvoorbeeld in een discussiegroep), zodat studenten elkaars producten kunnen zien en uw feedback daarop. Het is ook mogelijk om studenten elkaar feedback te laten geven (peer review: zie Hoe organiseer je peer review via een discussieforum?).
    3. Laat studenten regelmatig (dagelijks, wekelijks, afhankelijk van de intensiteit van de activiteiten) een update geven van hun werkzaamheden. Bijvoorbeeld in een discussiegroep waar u een nieuwe discussie start met als titel ‘update 12 november 2004’ en elke student daar de stand van zaken als reply geeft. Zie ook:
      Hoe kun je op afstand het samenwerkingsproces van studenten monitoren?
    4. Spreek vaste tijden af voor een chatuurtje waarbij studenten de stand van zaken kunnen uitwisselen of zonodig stoom kunnen afblazen (bijvoorbeeld bij stages op afstand). Zie bijvoorbeeld Hoe organiseer je een online spreekuur via chat? en Hoe kun je een chatsessie efficiënt en effectief laten verlopen? Ga na of het wenselijk is om daar zelf bij aanwezig te zijn (soms kan de aanwezigheid van een docent voor studenten belemmerend zijn, soms stimulerend) en of het wenselijk is om de chat op te slaan voor later gebruik (bijvoorbeeld om na te gaan of iedereen even goed meedoet, of er iemand in de problemen zit en dergelijke).
    5. Maak zonodig in een discussiegroep een discussie ‘vraag het Mona’ (of zo’n soort titel) waar studenten elkaar of aan de docent tips/steun kunnen vragen.

    Tips
    • Als de groep slechts sporadisch bijeenkomen of elkaar nog niet kennen
      is het aardig wanneer studenten een persoonlijke pagina maken binnen de DLO met een foto en wat meer over zichzelf vertellen (zie ook Welke ijsbrekers kun je inzetten om studenten elkaar online te laten leren kennen?).
    • Evalueer na een aantal maanden of op een vast spreekuur het groepsproces: hoe gaat het in de groep, hoe zijn de onderlinge verhoudingen, wie draagt wat bij, wat kan er beter? Gebruik bij deze evaluatie de discussies en verslagen in de DLO.
    Geplaatst op 13-10-2004 door adminComments Off on Digitale leeromgeving voor tutor/mentor

      « Previous PageNext Page »